Actuele verwachtingen waterstanden
Het water in de Nederlandse rivieren en delta is altijd in beweging. De hoeveelheid neerslag en smeltwater zorgen ervoor dat de waterstand in de rivieren stijgt of daalt en in de delta en langs de kust zijn het vooral stormen die de waterstanden bepalen. Op deze pagina met actuele verwachtingen schrijf ik iedere week onder de kop Water van de Week een prognose hoe de waterstanden zich op korte termijn ontwikkelen. Als de waterstanden in de rivieren sterk gaan stijgen en er zich een hoogwater ontwikkelt of als er een storm met hoogwater langs de kust op komst is, verschijnen de hoogwaterberichten met een hogere frequentie van eens in de 2 of 3 dagen. Naast de waterverwachtingen probeer ik ook iedere week een onderwerp wat verder uit te diepen in de rubriek Water Inzicht in het tweede deel van het wekelijkse waterbericht.
Update laagwatersituatie Rijn en Maas
De droge periode nadert zijn einde en de komende week gaat er voldoende regen vallen om de rivieren weer wat te laten stijgen; eerst vooral de Rijn, later misschien ook de Maas. Hoe lang het nattere weer gaat duren is nog niet te zeggen. De eerstkomende week is al wel duidelijk dat het flink natter wordt, voor de week vanaf begin juni is het nog minder duidelijk, maar de lange droge periode krijgt in ieder geval een wat langere onderbreking.
Rijn
Gisteren is voor het eerst sinds lange tijd weer regen gevallen in het stroomgebied van de Rijn; in Zuid Duitsland, Oost Frankrijk en Zwitserland. Dit water komt alleen ten goede aan de Rijn, maar het duurt nog wel een dag of 4 voordat het bij Lobith aankomt. Tot die tijd daalt de waterstand bij Lobith nog. De afgelopen dagen is de waterstand met gemiddeld ca 7 cm per dag gedaald tot ca 7,45 m NAP op dit moment. Ik verwacht dat die daling zich nog, iets langzamer, doorzet tot ca 7,35 m op zaterdag 24/5.
Dit is iets minder laag dan de 7,25 m NAP die ik eerst nog verwachtte en de afvoer komt daarom ook niet onder de 1.000 m3/s, maar stokt waarschijnlijk net onder de 1.050 m3/s. Vanaf zondag 25/5 komt het eerste extra water aan en gaat het peil langzaam stijgen. Op grond van de hoeveelheid water die nu onderweg is en er de eerstkomende dagen nog bij komt, verwacht ik een stijging tot tussen de 8 en 8,25 m NAP vanaf medio volgende week. De afvoer bevindt zich dan tussen de 1.400 en 1.500 m3/s. Nog ruim onder het langjarig gemiddelde.
Waarschijnlijk houdt dit niveau stand tot het eind van die week rond 1 juni. Mocht de laatste week van mei voldoende nat verlopen dan is ook een nog wat verdere stijging mogelijk, tot bv 8,5 m NAP, en houdt het hogere peil in ieder geval ook nog aan in de eerste week van juni. Op dit moment is dit nog niet duidelijk, maar en nieuwe daling tot ver onder de 8 m is voorlopig ook niet in zicht.
Maas
De Maas moet nog tot zaterdag wachten voordat er wat regen valt. De hoeveelheden zijn ook dan nog klein en leveren de Maas nog nauwelijks extra water op. De afvoer blijft daarom nog t/m het weekend schommelen tussen 50 en 60 m3/s. Vanaf zondag wordt het wat natter en kan de afvoer de dagen daarna iets stijgen, maar veel meer dan 75 tot incidenteel 100 m3/s lijkt het niet te worden.
Pas medio volgende week is er kans op een wat grotere hoeveelheid regen als een lagedrukgebied dichterbij passeert. Dan kan de afvoer stijgen tot boven de 100 m3/s, misschien zelfs 150 tot 200 m3/s als er meer dan 30 mm zou vallen. Maar het is nog onzeker of dit gaat gebeuren, want mogelijk volgen de regengebieden een iets andere route. Komend weekend is hier meer duidelijkheid over.
Weersomslag aanstaande, maar deze week nog dalende waterstanden
Het hogedrukgebied dat wekenlang het weer bepaalde, trekt zich de komende dagen terug en daarmee komt er ruimte voor neerslagzones om de stroomgebieden te bereiken. Dit gaat in twee fasen: eerst onder invloed van een lagedrukgebied boven Scandinavië, en later gaat de weg open naar lagedrukgebieden vanaf de Atlantische Oceaan. Het zorgt voor voldoende neerslag om de waterstanden in de rivieren na een lange periode weer eens te laten stijgen. Of er voldoende gaat vallen om te stijgen naar een voor de tijd van het jaar gemiddeld niveau is nu nog niet te zeggen.
In de rubriek water inzicht aandacht voor het neerslagtekort dat nog nooit eerder zo groot was, maar dat is niet het gevolg van weinig neerslag alleen.
Water van de week
Nog één droge week, daarna dagelijks regen
Een sterk hogedrukgebied nabij Schotland zorgde de afgelopen week voor aanhoudend droog weer. Inmiddels is de kern van het hogedrukgebied richting IJsland geschoven en houdt het nog steeds lagedrukgebieden vanaf de Atlantische Oceaan op grote afstand. Doordat het wat verder van het vasteland af ligt, kan er nu een lagedrukgebied ontstaan boven Scandinavië en dit zorgt in de tweede helft van de week voor een weersomslag.
Vanaf donderdag kunnen dan de eerste regengebieden vanuit het noorden ons bereiken Maar de hoeveelheden regen zijn waarschijnlijk nog erg klein. In een groot deel van Duitsland en ook In de Ardennen wordt waarschijnlijk helemaal geen regen verwacht maar in de Alpen kan weer wel aardig wat regen vallen op donderdag en vrijdag.
Vanaf het weekend trekt het hogedrukgebied zich terug naar de Azoren en dat maakt, voor het eerst sinds hele lange tijd, de weg vrij voor een lagedrukgebied dat vanaf de Oceaan richting Schotland trekt. Het zorgt bij ons voor een meer zuidwestelijke luchtstroming waarin ook regengebieden kunnen meekomen. Halverwege de week na het volgend weekend zou er ook een aparte kern van het lagedrukgebiedje dicht bij Nederland kunnen komen te liggen en dat kan dan voor extra veel regen zorgen. Als dat uitkomt dan zou mei op de valreep toch nog een niet al te droge maand kunnen worden.
In de dagen daarna doet het hogedrukgebied wel pogingen om opnieuw een kern in onze omgeving te vormen, maar zoals het er nu naar uitziet gaat dat niet lukken en is de kans groot dat we rond de maandwissel met een wisselvalliger weertype te maken krijgen met zo nu en dan regen.
Rijn daalt nog een week; tot circa 7,25 m (NAP), daarna weer stijgend
In het begin van de afgelopen week daalde de Rijn met circa 10 cm per dag, maar vanaf donderdag vertraagde de daling tot slechts enkele centimeters per dag. Dit was wat extra water van regen die ongeveer een week geleden in Zwitserland viel. Inmiddels is dat extra water op en de komende dagen zet de snellere daling weer in.
De stand bedraagt op dit moment ongeveer 7,75 m NAP en de afvoer daarbij iets minder dan 1.200 m3/s. Dat is maar net iets meer dan de helft van wat de Rijn normaal in deze tijd van het jaar afvoert. Omdat er de eerstkomende dagen nog geen regen wordt verwacht daalt de Rijn de komende dagen weer verder met ca 10 cm per dag tot op donderdag 22/5 de 7,35 m NAP wordt bereikt bij een afvoer van ca 1.025 m3/s.
Ook daarna gaat de daling nog verder maar wel wat langzamer, met zo'n 5 cm per dag tot op zondag een strand wordt bereikt tussen 7,2 en 7,25 m NAP. De afvoer is dan voor het eerst dit jaar tot onder de 1.000 m3/s gezakt. Dat gebeurt gemiddeld gedurende het jaar op ca 20 dagen, maar vrijwel altijd is dat in de nazomer en bijna nooit in het voorjaar.
Een zo lage waarde betekent dat het waterbeheer in Nederland in de problemen komt. Niet omdat er te weinig water is, want de werkelijke watervraag is misschien maar 20% van dit volume, maar vooral omdat we het water ook gebruiken om het peil van bijvoorbeeld het IJsselmeer hoog genoeg te houden. En dat kost veel water omdat er ook veel water verdampt. Daarnaast gebruiken we het zoete rivierwater om zout zeewater teug te duwen naar zee in zowel de Nieuwe Waterweg als bij de vele sluizen die aan zee grenzen.
Vooral daarvoor is heel veel water nodig, zelfs nog meer dan de Rijn nu aanvoert en daarom zal het zoute zeewater de komende dagen ook verder het binnenland indringen zodat enkele inlaatpunten daar geen water meer in kunnen nemen. Daadwerkelijk te weinig water hebben de binnenvaart die met minder vaardiepte rekening moet houden en de natuur, want veel nevengeulen langs de rivieren zijn nu drooggevallen en het is juist in deze tijd van het jaar dat veel vissen daar paaien en opgroeien.
Het ziet er naar uit dat er op niet al te lange termijn verlichting op komst is. Het nattere weer dat vanaf het weekend aanbreekt zal er in eerste instantie voor zorgen dat de gewassen en de natuurlijke vegetatie weer water krijgen, zodat minder water hoeft te worden aangevoerd. Een paar dagen later gaat dan zeer waarschijnlijk ook de Rijn weer stijgen als vanaf 27 of 28 mei het eerste extra water arriveert.
Het zal niet meteen een heel grote stijging opleveren, maar op grond van de laatste verwachtingen is een stijging naar rond de 8 m NAP op 1 juni niet onwaarschijnlijk. Nu nog zien dat het hogedrukgebied ook echt plaats maakt en de regen het stroomgebied kan bereiken. Volgende week weten we meer.
Maas moet het de hele komende week nog zonder regen doen
De regen die vanaf de tweede helft van de week vanuit het noorden tot onze omgeving door weet te dringen, gaat waarschijnlijk nog grotendeels voorbij aan het stroomgebied van de Maas. Het ziet er naar uit dat er dan maar een paar millimeter regen valt en dat is onvoldoende om de Maas wat extra water te bezorgen. Pas vanaf 28 mei lijken er voor het eerst meer serieuze hoeveelheden te gaan vallen.
Dat is als een klein lagedrukgebiedje precies over onze omgeving trekt. Als dat uitkomt, dan kan de Maas in een klap wel 100 of 150 m3/s stijgen. Maar dit is nog erg onzeker, want het is nog ver van tevoren. Maar het is al wel bijna zeker dat er rond die tijd meerdere natte dagen aanbreken en de kans is groot dat de Maas daar wel iets van ontvangt.
Ik verwacht daarom dat de Maasafvoer de komende week nog langzaam daalt tot ca 50 m3/s gemiddeld over de dag; nu is dat nog ca 60 m3/s, en dat is maar ca 30% van het langjarig gemiddelde. Vanaf 28/5 zou dan een stijging kunnen volgen, die de Maas misschien meteen wel meteen naar 200 m3/s kan laten stijgen. Mocht het niet zo snel gaan, dan verwacht ik rond die tijd een stijging naar 100 tot 150 m3/s.
Water in zicht
Droogte wordt niet alleen veroorzaakt door te weinig neerslag
Het is al maandenlang droog en inmiddels wordt dit ook zichtbaar in de natuur waar vooral de lagere vegetaties beginnen uit te drogen omdat zij voor hun vocht afhankelijk zijn van het bovenste deel van de bodem. Inmiddels is het neerslagtekort opgelopen tot ruim 110 millimeter en dat was rond half mei nog nooit eerder zo groot. Dit neerslagtekort is de som van de hoeveelheid neerslag die sinds 1 april is gevallen met daarvan afgetrokken de hoeveelheid verdamping. In de tabel hieronder is dit in de tweede kolom weergegeven.
Schermafbeelding 2025-05-18 om 14.18.03.png

Naast het huidige jaar zijn nog 3 andere jaren weergegeven met een zeer droog voorjaar, waaronder het legendarische jaar 1976, toen het na een droog voorjaar ook de zomer heel erg droog bleef en over het hele zomerseizoen het hoogste neerslagtekort uit de meetreeks van het KNMI werd opgetekend. In 1976 bedroeg het neerslagtekort t/m 17 mei 100 mm en dit jaar gaat daar dus overheen. Gemiddeld bedraagt het tekort tot deze datum volgens de huidige norm slechts 35 mm en het tekort is op dit moment dus 80 mm groter.
In de twee volgende kolommen is de hoeveelheid neerslag en de verdamping vanaf 1 april weer gegeven. Hieruit blijkt dat in dit jaar in vergelijking met de andere jaren nog aardig wat regen is gevallen, maar dat het vooral de verdamping is die uitzonderlijk groot was. Straks kom ik nog terug op de oorzaak van deze hoge waarde.
De getallen in de tabel zijn van het hoofdstation van het KNMI in De Bilt. Daar viel in april nog ca 35 mm regen, maar op andere plaatsen in het land werd dat bij lange na niet gehaald, zoals in delen van Noord-Holland waar in april maar ca 10 mm regen viel. Daar is het neerslagtekort dus nog ca 25 mm groter. In het oosten van het land zijn er plaatsen waar in april nog 50 of 60 mm viel en daar is het tekort dus wat kleiner, maar nog altijd net zo groot als in 1976.
Het is de standaard om het neerslagtekort pas te gaan meten vanaf 1 april, maar ook maart kan soms al een maand zijn met een flink neerslagtekort. Dat geldt zeker voor dit jaar toen er nauwelijks regen viel in maart en er meer dan 50 mm verdamping was. In de volgende tabel is weergegeven wat dit betekent als we het neerslagtekort al vanaf 1 maart berekenen.
Schermafbeelding 2025-05-18 om 14.18.12.png

We zien dat het tekort inmiddels is opgelopen tot bijna 170 mm en ruimschoots uitstijgt boven 1976, dat tot nu toe (gemeten vanaf 1 april) de recordhouder was. Ook 2011 was een jaar met een hoog neerslagtekort in het voorjaar van het jaar. Als we naar de neerslag kijken vanaf 1 maart dan was 2025 wel erg droog, maar 1996 was nog droger. Maar in dat jaar was er relatief weinig verdamping en daardoor scoorde 1996 bij het neerslagtekort weer niet zo hoog. 1976 in 2011 behaalden in maart ook al aardig wat verdamping, maar lang niet zoveel als dit jaar.
Inmiddels is er dit jaar maar liefst ruim 200 mm verdamping geweest, een uniek hoge waarde voor zo vroeg in het jaar. Als we op zoek gaan naar de oorzaak dan ligt het voor de hand om te denken aan een geringe hoeveelheid neerslag maar zoals ik hierboven al liet zien, verklaart dat niet waarom dit jaar zoveel hoger eindigt dan de andere droge jaren. Daarvoor heb ik ook de temperatuur en het aantal zonuren weergegeven in de laatste twee kolommen.
De temperatuur vanaf 1 maart bedroeg gemiddeld net iets meer dan 10 graden, ongeveer net zo hoog als in 2011, en dat is niet uitzonderlijk hoog; want de norm voor deze tijd is ongeveer 9 graden. Het is wel duidelijk hoger dan in 1976 en 1996. Een hogere voorjaarstemperatuur is het gevolg van de klimaatverandering en dit verklaart een deel van het verschil bij de verdamping; want hoe hoger de temperatuur hoe meer vocht er verdampt.
Het meest opvallende verschil van dit jaar met de andere jaren vinden we echter bij het aantal zonuren. Sinds 1 maart heeft de zon in de Bilt al meer dan 700 uur geschenen en dat is 80% meer dan gewoonlijk in deze 2,5 maand. Het is ook veel meer dan in de andere droge jaren en hier vinden we ook een belangrijke verklaring voor het hoge neerslagtekort, want op zonnige dagen is de verdamping groter. Sinds de jaren ’80 is de zon in Nederland steeds meer gaan schijnen en vooral de laatste 10 jaar is er zelfs sprake van een opvallend snelle stijging.
Het is nog onduidelijk of het grotere aantal zonuren een gevolg is van de klimaatverandering. Het heeft waarschijnlijk ook te maken met een schonere lucht want als er minder stofdeeltjes in de lucht aanwezig zijn dan kunnen er minder snel wolken ontstaan; vooral de lagere wolken zijn er dan minden. Maar de klimaatverandering heeft waarschijnlijk ook invloed op het ontstaan van hogedrukgebieden.
Want vooral in het voorjaar is de luchtcirculatie op onze breedten als gevolg van klimaatverandering minder krachtig geworden en hogedrukgebieden houden daardoor langer stand. En omdat in hogedrukgebieden de lucht daalt, lossen wolken daarin sneller op en is de kans op zonnig weer er groter. De klimaatverandering heeft dus zowel via de hogere temperatuur als via het langer aanhouden van hogedrukgebieden invloed op de droogte en het neerslagtekort. 2025 is een mooi voorbeeld hoe dat samen kan vallen.
Update laagwatersituatie
Situatie Rijn
De droogte in het stroomgebied houdt aan en waterstand Rijn zakt nog zeker 50 cm voordat zich mogelijk een stijging aandient. In de Alpen vallen zo nu en dan wat buien en dat leverde de Rijn wat extra water op, dat overmorgen bij Lobith aankomt. Tegen die tijd is de stand gedaald tot 7,75 m (afvoer 1.250 m3/s). Door het beetje extra water houdt die stand een paar dagen aan, maar vanaf 18/5 zet de daling weer door.
Dagelijks gaat er ca 10 cm van de stand af tot op 22/5 de 7,3 m NAP wordt bereikt bij een afvoer iets boven de 1.000 m3/s. Ondertussen is in Zuid Duitsland en Zwitserland wel wat regen gevallen, maar dat water doet er 5 dagen over voordat het Nederland bereikt. De daling zet zich daarom vanaf 22/5 nog wat verder door en op de 23e verwacht ik dat de 7,3 m wordt onderschreden.
De afvoer komt daarna onder de 1.000 m3/s en dat is een waarde waaronder het voor de waterbeheerders in Nederland steeds lastiger wordt om voldoende water bij gebruikers en natuurgebieden te krijgen. Veel nevengeulen langs de rivieren vallen dan ook droog, wat, als het al gebeurt, meestal pas in het najaar gebeurt. Voor de binnenvaart is de vaardiepte dan zover afgenomen dat ook de kleinere schepen niet meer vol beladen kunnen varen.
Als er rond 22/5 een paar dagen voldoende regen valt in het zuiden van het stroomgebied, dan zal dat water vanaf 25/5 bij Lobith aankomen. De waterstand zal tegen die tijd ergens tussen 7,2 en 7,25 m NAP zijn uitgekomen, voordat het peil weer wat kan gaan stijgen. Voorlopig wordt niet heel veel regen verwacht, dus zal het hooguit gaan om een stijging van misschien 30 tot 50 cm. Omdat het vanaf 24/5 weer droog wordt in het zuiden van het stroomgebied, gaat de stand vanaf 27 of 28/5 waarschijnlijk weer omlaag.
In het stroomgebied van de Maas wordt geen regen verwacht in de komende 10 dagen en de afvoer zal daardoor verder dalen naar ca 50 m3/s bij Maastricht in de laatste week van mei.
De weermodellen geven nu een wat grotere kans aan dat in de laatste dagen van mei het hogedrukgebied, dat het weer nu al maandenlang domineert, zich niet op dezelfde plek zal kunnen handhaven. Dat maakt de weg vrij voor meer onbestendig weer, waarbij meer regen gaat vallen in de stroomgebieden. Ook in Nederland kan dan weer regen gaan vallen, zodat juni waarschijnlijk niet ook een heel droge maand zal worden.
Er is trouwens een kleine kans dat ook aanstaand weekend in Nederland lokaal al een bui valt, maar dat zal zeker geen einde brengen aan de droogte, want de volgende week lijkt hier weer grotendeels droog te gaan verlopen.
Einde droogte in Nederland en in stroomgebieden nog niet in zicht; dalende waterstanden
Al maandenlang domineren hogedrukgebieden het weer. Neerslaggebieden blijven op grote afstand en als gevolg van de vrij hoge temperaturen en de vele zonneschijn neemt het neerslagtekort snel toe. Een weersomslag hoeven we de eerste 10 dagen nog niet te verwachten en de waterstanden in Rijn en Maas zullen daardoor blijven dalen tot voor de tijd van het jaar erg lage waarden. In het water bericht leest u de details.
In de rubriek Water Inzicht een analyse van lage waterstanden in de Maas; hoe bijzonder zijn de lage standen die we nu meemaken en hoe verliepen andere jaren nadat het in het voorjaar langdurig droog was.
Water van de week
Voorlopig geen zicht op enige neerslag van betekenis
Na de regenval van vorige week, die net ten zuiden van Nederland bleef, is de hele afgelopen week droog verlopen. Een krachtig hogedrukgebied bij Ierland, dat zich later uitbreidde naar Scandinavië, blokkeerde de weg voor lagedrukgebieden vanaf de Atlantische Oceaan en zo kon de droogte zich voortzetten.
Het hogedrukgebied heeft zich nu iets teruggetrokken op de oceaan en via de Golf van Biskaje beweegt een lagedrukgebied naar het noorden. Regengebieden die daarmee samenhangen trekken vandaag en morgen Frankrijk binnen, maar komen waarschijnlijk niet verder dan de Franse noord- en oostgrens, omdat het hogedrukgebied zich al snel herstelt. De Rijn en de Maas hoeven daarom niet of nauwelijks op extra water te rekenen.
De komende dagen wordt het hogedrukgebied almaar sterker en het blijft rotsvast liggen in het zeegebied net ten noorden van Schotland. Op regen hoeven we dan niet rekenen; alleen in de Alpen kan in de loop van de middagen een enkele bui ontstaan die voor de Rijn een klein beetje water kan opleveren. Later in de week nadert er opnieuw een lagedrukgebied; nu vanuit het noordoosten via Finland. Dit brengt in Oost-Europa neerslag maar ook deze regen blijft waarschijnlijk buiten het bereik van onze stroomgebieden.
Pas vanaf 20 mei zou het hogedrukgebied zich weer wat kunnen verschuiven in westelijke richting en dan zou er een lagedrukgebied ten noorden van ons kunnen ontstaan. In de verwachtingen zien we in de laatste 10 dagen van mei dan ook wat neerslagsignalen. Maar heel overtuigend zijn deze nog niet en omdat het hogedrukgebied nog steeds neerslaggebieden vanaf de oceaan tegenhoudt, betekent dit ook nog geen overgang naar een veel nattere periode.
Toch zal er ooit weer een keer over gaan komen naar natter weer, dat is in het verleden ook altijd gebeurd. Soms duurde dat enkele maanden zoals in 2011, toen het na een zeer droog voorjaar vanaf juni vrij abrupt natter werd, maar er zijn ook jaren zoals 1921 en 1976 en toen de droogte de hele zomer voortduurde. Veel van deze jaren met een lage afvoer hebben gemeen dat in de winter daarvoor een La niña optrad. Dit is een weerfenomeen in de Stille Oceaan, maar de invloed ervan reikt tot over een groot deel van de aarde.
Vorig jaar hadden we te maken met een El niño en toen was het voorjaar juist erg nat. De La niña is inmiddels voorbij maar de invloed ervan kan ook daarna nog maandenlang aanhouden. In 2011 werd het begin juni natter, in 1976 duurde de droogte de hele zomer. Het blijft daarom voorlopig nog afwachten welk scenario 2025 zal gaan volgen.
Rijn daalt komende week naar ca 7,6 m; later nog verder omlaag.
De afgelopen week profiteerde de Rijn van de neerslag die rond het weekend In Midden- en Zuid-Duitsland viel. De waterstand steeg iets meer dan 50 cm van 7,65 m NAP naar bijna 8,2 m vandaag. De afvoer nam met 250 m3/s toe van 1.200 naar ca 1.450 m3/s. Dat is nog ruim onder het langjarig gemiddelde voor deze tijd van het jaar, dat bijna 800 m³/s hoger ligt, Maar het is in ieder geval weer wat hoger dan medio april toen de afvoer bijna de 1.000 m³/s aantikte.
De komende week staat de Rijn weer een langere daling te wachten en gezien de weersverwachting is de kans groot dat ergens tussen 20 en 25 mei de afvoer weer in de buurt zal gaan komen van de 1000 m³/s. Vanaf vandaag is de waterstand weer gaan dalen en in de nacht van aanstaande dinsdag op woensdag verwacht ik dat de 8 m (NAP) weer wordt onderschreden. Daarna gaat er dagelijks ongeveer 10 cm van de stand af en in het weekend zal dan de 7,6 m (NAP) worden bereikt. De afvoer bedraagt dan ongeveer 1.150 m³/s.
Rond het weekend stagneert de daling waarschijnlijk even als wat extra water uit Zwitserland ons bereikt, maar een stijging zal dat niet opleveren. Na het weekend gaat de daling weer verder met ongeveer 5 cm per dag en rond 20/5 verwacht ik dat er 7,5 m wordt bereikt. Waarschijnlijk ook daarna de daling nog langzaam doorgaan want vóór 25/5 verwacht ik op grond van de huidige weersverwachting nauwelijks neerslag en dus ook geen stijging.
De kans is groot dat dan ook de 1.000 m³/s wordt bereikt, bij een waterstand van ca 7,3 m NAP. Voorlopig dus een langdurige daling en nog geen stijging in zicht. Misschien dat er volgende week wel een verandering kan worden aangekondigd.
Maas daalt naar ca 60 m3/s en grote kans dat ook 50 m3/s wordt bereikt
In het stroomgebied van de Maas viel in het weekend wel wat neerslag, maar dat leverde de Maas maar een dag of twee extra afvoer op van slechts enkele tientallen m³/s. De afvoer daalde dan ook de hele week, maar bij de nu heersende lage afvoeren gaat dat maar met heel kleine stapjes. Omdat er de hele week geen regen wordt verwacht zal de daling zich voortzetten en over een week verwacht ik een daggemiddelde afvoer van ca 60 m³/s.
Ook na het volgend weekend zet de daling zeer waarschijnlijk nog door, zodat dan ook de 50 m³/s in zicht komt. Dat is een afvoer die meestal pas in hoogzomer voor het eerst wordt bereikt en dan alleen nog in de wat drogere zomers. Dit jaar gebeurt dat dus al in mei en voorlopig zijn er geen voortekenen dat er een einde komt aan deze lage standen.
Water Inzicht
Hoe bijzonder zijn de huidige lage Maasafvoeren en is al iets te zeggen over hoe lang ze nog aanhouden
Vorige week besteedde ik aandacht aan de lage afvoeren van de Rijn; deze week de Maas. Al sinds begin maart is ook de Maasafvoer aan de lage kant en gemiddeld over april voerde de Maas met 135 m3/s slechts ongeveer 45% van het langjarig gemiddelde af. Daarmee was het de op 9 na laagste aprilafvoer sinds de metingen in 1911 zijn begonnen. En 10e plaats is wat minder extreem dan de Rijn, die in april de 4e plaatst bereikte. De Maas had dit te danken aan de natte winter, met een paar flinke hoogwaters.
Inmiddels is het stroomgebied sterk opgedroogd en is de afvoer al gezakt tot onder de 100 m3/s en als dit zo aanhoudt dan zal mei als maand nog een stuk hoger eindigen in de ranglijst van meimaanden met een lage afvoer. In de tabel hierna zijn van alle aprilmaanden sinds 1911 de 25 op een rij gezet met de laagste afvoeren; en het percentage van het langjarig gemiddelde daarnaast. De maanden met een afvoer <40% zijn rood gemarkeerd, tussen 40 en 50% oranje en tussen50 en 60% geel. Naar rechts in de tabel zijn van dezelfde jaren ook de volgende maanden in het voorjaar en de zomer weergegeven.
Schermafbeelding 2025-05-11 om 11.48.52.png

Net als bij de Rijn vinden we 1921 en 1976 bovenaan met een afvoer die nog 35 tot 40 m3/s lager was dan 2025. In die jaren begon de droogte ook al in de winter. Een recent jaar dat veel op het huidige jaar lijkt is 2011, toen de winter ook vrij nat verliep en het vanaf februari langdurig droog werd. Die droogte begon iets eerder en april had toen een gemiddelde afvoer die nog ca 25 m3/s lager was dan dit jaar.
Bij de Rijn zagen we dat de afvoer, in de maanden na een aprilmaand met lage afvoeren, in mei nog weinig verandert, maar daarna vaak wel opkrabbelt. Bij de Maas is dat minder het geval en zien we dat vooral bij de maanden, die hoog in de ranglijst staan, er zelden herstel optreedt. Alleen in 2014 verliep de zomer zo nat, dat de Maas duidelijk kon stijgen. Onderaan de tabel is het gemiddelde van de 10 jaren met de laagste afvoer weergegeven en waar die bij de Rijn iedere maand ongeveer 10% hoger wordt, is dat bij de Maas slechts ca 5%.
De kans dat de Maasafvoer de komende maanden naar het langjarig gemiddelde stijgt is dus niet zo groot. Een jaar als 2011 laat dat ook zien: toen sloeg het weer om en werd het vanaf juni duidelijk natter. De Rijn profiteerde daar toen meer van dan de Maas die tot in het najaar een lage afvoer hield.
Terwijl alle maanden van het jaar in de afgelopen decennia in meer of mindere mate natter zijn geworden, is april juist droger geworden. We zien daarom ook veel recente aprilmaanden (deze zijn blauw gemarkeerd in de eerste kolom) terug in deze tabel. Dit zijn er 7, terwijl het er bij een gelijke verdeling 5 zouden zijn geweest (20% van 25). In de volgende tabel is dit (in de tweede kolom) voor alle maanden van het jaar op een rij gezet. Behalve april zijn er ook in juni en juli in de laatste 25 jaar relatief veel maanden geweest met een lage gemiddelde afvoer. De 3 kalendermaanden die het meeste afwijken heb ik een kleurtje gegeven.
Schermafbeelding 2025-05-11 om 11.47.20.png

De situatie lijkt erg veel op die van de Rijn, waar ook april, juni en juli het hoogste eindigen en wat ook hier opvalt is dat vanaf augustus de situatie normaliseert. Bij de Maas kunnen de veranderingen niet het gevolg zijn van wijzigingen in de sneeuwsmelt in de Alpen, want de Maas voert in de zomer alleen regenwater af. Als klimaatverandering ook hier de oorzaak is, dan zou het mogelijk met de toegenomen verdamping te maken kunnen hebben.
Als gevolg van de steeds hogere temperaturen is in het zomerhalfjaar de verdamping inmiddels 20% groter dan 50 jaar geleden. Een groter deel van de neerslag bereikt daardoor niet meer de Maas en vooral tijdens de toch al drogere maanden zorgt dat dan voor nog wat lage gemiddelde afvoeren en een grotere kans dat deze maand bij de drogere gaat behoren. Dat in augustus en september de kans op lage maandafvoeren niet is toegenomen heeft mogelijk te maken met de stuwmeren die in de tachtiger jaren van de vorige eeuw in het Waalse deel van het stroomgebied van de Maas zijn aangelegd om de lage afvoeren aan te vullen.
In augustus en september is de kans op lage afvoeren het grootst en die maanden profiteren daarom het meest van de extra aanvoer vanuit de stuwmeren. De allerlaagste afvoeren worden door de extra aanvoer wat minder laag en de kans dat het maandegmiddelde dan tot de laagste gaat horen is daardoor ook kleiner.
De laatste grafiek is nieuw en heeft weer betrekking op de Rijn, maar voor de Maas zou die er niet heel anders uitzien. Van 6 jaren met lage tot zeer lage gemiddelde afvoeren uit de meetreeks van de Rijn is in deze figuur afgebeeld op welke plek in de ranglijst een jaar zich bevond. 1921 en 1976 waren jaren die al vroeg droog waren en waar de afvoer al in januari en februari een relatief hoge positie op de ranglijst bereikte (hoger betekent in dit geval lager in de grafiek). Die twee jaren waren de meest extreme van de vorige eeuw en toen bleef het droog tot aan het het eind van het jaar, een reeks van maar liefst 9 maanden.
Schermafbeelding 2025-05-10 om 14.24.39.png

Het afgelopen jaar verloopt duidelijk anders, want dit begon net als 2011, 2018 en 2022 met een veel hogere afvoer (en een veel lagere positie in de ranglijst). Dit jaar lijkt tot nu toe veel op dat van 2011 toen vanaf februari de droogte begon en in april een ongeveer even hoge plek werd bereikt als dit jaar. 2022 en 2018 verliepen anders, want daar zette de droogte en de lage positie pas later in: respectievelijk in juni en juli.
In 2018 duurde de periode met extreem lage afvoeren 5 maanden, in 2022 waren het er 4. In 2011 waren het er ook 4, maar deze vielen dus in de voorzomer. Vanwege de voorgeschiedenis is het niet onwaarschijnlijk dat ook 2025 het pad van 2011 gaat volgen en er vanaf juni herstel gaat optreden. De weermodellen hinten ook al wat langer op een natter scenario vanaf eind mei of begin juni. Geen fijn vooruitzicht voor de zomervakanties, maar voor de rivieren zou het wel goed uitkomen. Misschien zien we volgende week al of dit ook echt gaat gebeuren.
Regen bleef ten zuiden van Nederland, Rijn profiteert een beetje.
In Nederland bleef het vrijwel droog maar juist ten zuiden van ons viel in het weekend aardig wat regen waardoor vooral de Rijn de komende dagen wat gaan stijgen. Het lijkt voorlopig een kleine opleving want een nieuw hogedrukgebied gaat de komende week het weer in onze omgeving bepalen. Alleen het stroomgebied van de Rijn kan nog wel op wat extra water rekenen de komende periode en de heel lage afvoeren zijn daar voorlopig even verleden tijd. De Maas blijft op een heel laag niveau voor de tijd van het jaar. In het waterbericht leest u de details.
In de rubriek water inzicht een terugblik op de maand april die vooral bij de Rijn een voor de tijd van het jaar zeer lage afvoer kende. Is dit in het verleden vaker gebeurd en kunnen we hier iets uit afleiden voor de komende maanden.
Water van de week
Regenzone trekt net ten zuiden van Nederland langs
De warmte van de afgelopen week werd in Nederland op vrijdag vervangen door koelere lucht uit het noorden. Het was een zogenaamd ‘glazen front’ waarbij op het grensvlak van twee luchtsoorten alleen de windrichting verandert en er geen regen valt. Op een heel enkel buitje na dat vlak voor het front uit ontstond door sterk opstijgende lucht; maar dat bracht niet meer dan enkele millimeters in het oosten van het land. Ten zuiden van Nederland pakte dit front heel anders uit want hier ontwikkelde zich op het grensvlak een klein lagedrukgebied waardoor daar wel regen kon vallen.
Het lagedrukgebied zorgde er ook voor dat de beweging van het front vertraagde, zodat er flinke neerslaghoeveelheden konden worden opgetekend. Op veel plaatsen viel 20 mm en lokaal liep dit op tot 35 mm. Dat zijn voldoende grote hoeveelheden om de rivieren de komende dagen te laten stijgen. Nederland viel net buiten de zone waar de regen viel - het scheelde maar 200 km - en de droogte, die vooral in het westen van ons land ondertussen extreem begint te worden, is dus nog niet ten einde. Gelukkig gaat de afvoer van de Rijn even wat omhoog zodat er daar via kanalen wel voldoende water kan worden aangevoerd naar de meeste gebruikers.
Het lagedrukgebied brengt vandaag en morgen nog aardig wat regen in de Alpen en trek dan nog wat verder naar het zuiden. Ondertussen heeft zich boven Ierland alweer een nieuw sterk hogedrukgebied gevormd dat de komende week het weer in onze omgeving gaat bepalen. Alleen in de Alpen blijft er kans op buien, waar de Rijn de komende tijd nog een graantje van mee kan pikken. Het hogedrukgebied vormt later in de week een uitloper in oostelijke richting waardoor de wind wat naar het oosten draait, het weer warmer wordt en in Nederland de droogte voorlopig aanhoudt.
In het volgend weekend ontwikkelt zich waarschijnlijk boven de Golf van Biskaje een lagedrukgebied dat later in die week richting het zuiden en midden van Frankrijk trekt. Neerslagzones die hiermee samenhangen kunnen dan ook Midden-Europa bereiken. Het hangt van de sterkte van het hogedrukgebied boven Noord-Europa af, tot hoever deze regengebieden naar het noorden door kunnen dringen. Voorlopig ziet het er niet naar uit dat de regen Nederland, de Ardennen en Midden-Duitsland kann bereiken, zodat de droogte hier voorlopig nog aan blijft houden. Het zuiden van Duitsland en de Alpen kunnen tegen die tijd wel weer op wat neerslag rekenen en dat betekent dan weer wat extra water voor de Rijn. Deze verwachting voor meer dan een week vooruit is uiteraard nu nog onzeker.
Rijn stijgt naar ca 8,3 m NAP, afvoer naar 1.500 m3/s.
De afgelopen week verliep droog in het stroomgebied en de Rijn verloor weer bijna al het extra water dat er in de nattere week daarvoor bij was gekomen. De waterstand daalde van 8,4 m naar 7,7 m NAP en de afvoer nam met ruim 25% af van ca 1.600 naar 1.180 m3/s. Erg laag voor de tijd van het jaar want de langjarig gemiddelde afvoer bedraagt met ca 2.200 m3/s bijna het dubbele en de waterstand die daarbij hoort is ca 9,5 m NAP.
De regenval van gisteren en vandaag in Midden en Zuid Duitsland zorgt in de loop van de komende week weer voor een lichte stijging, maar veel stelt het allemaal nog niet voor. Vanaf dinsdag arriveert het eerste water van de regenval van de regenval van de afgelopen dagen en dan gaat de stand langzaam omhoog. Op donderdag 8/5 wordt de 8 m overschreden en in het weekend wordt het hoogste niveau bereikt van ongeveer 8,3 m. De afvoer zal tegen die tijd tot rond de 1.500 m3/s zijn gestegen, net iets lager dan het golfje van vorige week.
Omdat er vanuit het zuiden van het stroomgebied aardig wat water onderweg is kom maar zo de daling na het komend weekend niet zo heel snel verlopen en Ik denk dat het tot in het midden van de week daarna, dat is rond 15 mei, zal duren voordat de 8 m weer wordt onderschreden. Mogelijk dat tegen die tijd r nieuwe neerslag zal zijn gevallen in Centraal-Europa onder invloed van het lagedrukgebied dat zich volgend weekend vormt; maar dit is nog allerminst zeker en voorlopig moeten we nog blijven rekenen op voor de tijd van het jaar lage tot zeer lage waterstanden in de Rijn.
Maasafvoer blijft voorlopig lager dan 100 m3/s.
De regenval van zaterdag bracht ook in een deel van het stroomgebied van de Maas ca. 20 mm regen. Dit leverde op zondag een beperkte extra hoeveelheid water op voor de Maas en de afvoer steeg niet meer dan enkele tientallen m3/s tot weer net iets boven de 100 m3/s. In de afgelopen week was de afvoer al tot iets onder de 100 m3/s gedaald bij Maastricht en dat is minder dan de helft van het langjarig gemiddelde.
De komende week of de Maas niet op extra neerslag te rekenen en de afvoer zal daarom langzaam blijven dalen naar ca. 80 m3/s aan het eind van de week. Dit zijn dag gemiddelde aanvoeren want gedurende de dag zijn er steeds grote schommelingen als gevolg van het stuwbeheer in Wallonië. Ook na het komend weekend blijft het waarschijnlijk droog in het stroomgebieden zal de afvoer nog wat verder gaan dalen.
Water inzicht
Rijnafvoer in april was de op 3 na laagste sinds 1900.
De gemiddelde afvoer van de Rijn over de maand april bedroeg slechts 1225 m3/s. Dat is maar de helft van het langjarig gemiddelde en de op 3 na laagste april afvoer sinds het begin van de metingen in 1901. De Maas afvoer bedroeg 135 m3/s en was met circa 45% van het langjarig gemiddelde relatief nog iets lager. In de meetreeks van de Maas, die begint in 1911, kwam dit jaar op de 10e plaats.
Ook in maart waren de afvoeren van Rijn en Maas al erg laag en de kans is groot dat ook in mei de afvoeren aan de lage kant blijven. In de tabel hierna zijn de april maanden op een rij gezet met een afvoer die 70% of minder van het langjarig gemiddelde bedroeg. Dit waren er tot dit jaar 25 en dit jaar staat op de vierde plaats. Alleen in 1976 en 1933 was de gemiddelde april afvoer nog lager met minder dan 50% en in 1921 zelfs maar 34% van het langjarig gemiddelde. Ook in het verleden kwamen lage aprilafvoeren dus al voor, maar recent zijn het er wel meer dan vroeger, want ook in 2011 en 2014 en iets lager in de meetreeks komen we ook nog 2017 en 2020 tegen met een lage april afvoer.
Schermafbeelding 2025-05-05 om 07.56.14.png

April heeft zich In de afgelopen decennia ontwikkeld tot de droogste maand van het jaar en dit zien we terug in de Rijnafvoeren die de laatste tijd vaak erg laag zijn. In de tabel heb ik ook de opvolgende maanden weergegeven waarbij in rood de jaren met een percentage lager dan 50%, oranje de jaren tussen 50 en 60% en in geel de jaren tussen 60 en 70%.
Als we de jaren in tabel naar rechts vervolgen dan zien we dat van de 3 jaren met een nog lagere afvoer dan dit jaar, zowel in 1921 als 1976 de afvoer tot en met augustus zeer laag bleef. In 1933 daarentegen klom de afnvoer al in mei naar een hoger niveau en was de zomerafvoer zelfs gemiddeld. Een lage afvoer in april hoeft dus niet te betekenen dat de afvoer de hele zomer laag blijft maar de kans hierop is wel vrij groot.
In veel jaren met een lage afvoer in april zien we dat ook in mei de afvoer nog laag is, maar vanaf juni en vooral juli krabbelen veel jaren toch wat op. Dit blijkt ook als we inzoomen op de 10 jaren met de laagste afvoer, waarvan ik onderaan de grafiek het gemiddelde heb weergegeven. We zien dat dat in mei nog maar weinig oploopt maar daarna iedere maand ongeveer 10% hoger wordt. Ook hieruit blijkt dat in veel jaren er later in de zomer vaak nog herstel van de afvoeren op kan treden. Maar dit is uiteraard geen zekerheid en misschien kiest 2025 wel voor een scenario zoals in 1976 en 1921 toen de afvoer niet ging stijgen. Er zijn ook jaren zoals 1949 en 2003, waarbij de afvoer eerst uit het dal klom, maar de droogte en de daarmee samenhangende lage afvoeren later toch weer terugkeerden.
In de eerste kolom heb ik de jaren van de huidige eeuw lichtblauw gekleurd. Dit zijn er maar liefst 9 en bij een gelijke verdeling (20% van 25) zou je verwachten dat het er maar 5 waren geweest. Lage afvoeren in april komen dus relatief veel voor de laatste tijd, wat veroorzaakt wordt door de vele droge aprilmaanden van de laatste tijd in het stroomgebied. In de volgende tabel is dit (in de tweede kolom) voor alle maanden van het jaar op een rij gezet. Behalve april zijn er ook in juni en vooral juli in de laatste 25 jaar relatief veel maanden geweest met een lage gemiddelde afvoer. De 3 kalendermaanden die het meeste afwijken heb ik een kleurtje gegeven.
Schermafbeelding 2025-05-05 om 07.55.57.png

Er zijn ook maanden die relatief weinig in de reeks voorkomen, dit zijn de wintermaanden die de laatste decennia natter zijn geworden en de kans op lage afvoeren steeds kleiner is geworden. Maar ook mei staat hiertussen, met slechts 3 jaren en dat is opvallend want de aansluitende maanden april en juni hebben de laatste 25 jaar juist vaak lage afvoeren gekend. Ik vermoed dat dit te maken heeft met het smeltseizoen van de sneeuw in de hogere delen van de Alpen, dat vroeger voor een groot deel in juni viel. Tegenwoordig is het smelten opgeschoven naar gemiddeld zo'n twee weken eerder dan in de vorige eeuw en smelt de meeste sneeuw nu al in mei. Daardoor voert de Rijn in mei tegenwoordig gemiddeld meer water af dan vroeger.
Dit gaat vooral ten kostte van de afvoer in juni waar de Rijn vroeger het meeste smeltwater in afvoerde en hier zien we daardoor een toename van het aantal maanden met een lage afvoer. Dat ook in juli de gemiddelde afvoer lager is geworden – en daarmee de kans op lage afvoeren groter – is omdat in die maand ook minder smeltwater beschikbaar is. In Zwitserland wordt veel smeltwater namelijk in de grote meren opgeslagen en daar profiteren ook de maanden van net na het smeltseizoen. Nu het smeltseizoen eerder valt, bereiken de meren ook eerder hun hoogste niveau en dat merken we in de maanden die profiteren van het leeglopen.
In feite komt het er op neer dat het smeltseizoen zover is opgeschoven dat mei voor de Rijnafvoer tegenwoordig de nieuwe juni-maand is. Ook juni is opgeschoven en kan gezien worden als de nieuwe juli-maand en juli zelf is de nieuwe augustus-maand geworden. In augustus was er in het verleden ook al weinig smeltwater en daar zien we dat de veranderingen minder groot zijn en ook in september en oktober is de frequentie van jaren met een erg lage afvoer de laatste decennia in vergelijking met de vorige eeuw niet toegenomen.
Dit heeft nog een ander opvallend gevolg en dat is dat de kans op extreem lage afvoeren in de Rijn daardoor niet is toegenomen en mogelijk in de toekomst ook niet zal toenemen. Zeer lage afvoeren, van 800 m³/s en minder, komen vanouds namelijk vooral voor in de najaarsmaanden en de laagste afvoeren ooit zijn ook in oktober en november gemeten. Maar omdat in deze maanden de kans op lage afvoeren niet groter is geworden, neemt de kans dat de afvoer vaker onder de 800 m³/s zal gaan zakken ook niet toe. Bij de laagste gemiddelde maanafvoeren (3e en 4e kolom in de grafiek) staat dan ook alleen augustus 2022 en zijn in de periode september t/m november recent geen records verbroken.
Samengevat zien we in april een grotere kans op lage afvoeren wat veroorzaakt wordt doordat deze maand de laatste decennia steeds droger is geworden. In mei is de gemiddelde afvoer niet afgenomen omdat deze maand tegenwoordig meer smeltwater uit de Alpen te verwerken krijgt; water dat de maanden juni en juli nu moeten ontberen zodat in die maanden de kans op lage afvoeren is toegenomen. In deze maanden zijn lage afvoeren gewoonlijk echter nog geen extreem lage afvoeren, want die komen pas later in het seizoen voor. Omdat later in het seizoen de kans op lage afvoeren niet groter is geworden in de laatste decennia is daardoor ook de kans op zeer lage afvoeren niet groter geworden dan in de vorige eeuw.