Droog weer houdt nog wel even aan, dalende waterstanden
November is droog begonnen en dat lijkt voorlopig niet te veranderen want een hogedrukgebied boven Europa houdt de regengebieden op grote afstand. De opleving van de afvoer in de Rijn en de Maas die in de loop van oktober plaats vond, zal daarom weer snel ten einde zijn. In dit bericht leest u wat dit betekent voor de waterstanden in de rivieren.
In het tweede deel van het waterbericht een analyse van de herfstmaanden oktober en november. Soms verrassen deze maanden al met een eerste hoogwatergolf van het winterseizoen, maar dit jaar lijkt dat er niet in te zitten. In een korte analyse zal ik laten zien welke opvallende trends er te vinden zijn in het verloop van de waterstanden in deze maand.
Vorige week heeft een deel van de lezers, die een mail ontvangt zodra er een nieuw bericht is, helaas meerdere mails gekregen. Ook heeft een aantal van u geen mail ontvangen. Het bleek dat de methode van verzenden van de mails tegen de maximale capaciteit aan was gelopen en daardoor halverwege uitviel en dan weer opnieuw begon. De webbouwer heeft deze week hard gewerkt om een nieuwe verzendmethode te ontwikkelen waarmee dit probleem is verholpen.
Hogedrukgebieden heer en meester boven Europa
Vorige week was al duidelijk dat een groot hogedrukgebied het weer zou gaan bepalen in de stroomgebieden van Rijn en Maas. Nog niet helemaal duidelijk was toen waar het hogedrukgebied zich zou nestelen en hoe lang dat dan zou duren. Inmiddels heeft het gebied post gevat boven Centraal en Oost Europa en het ziet er naar uit dat het daar nog zeker een week tot 10 dagen zal blijven liggen. Het Amerikaanse weermodel verwacht zelfs dat het wel 2 weken kan duren en al die tijd blijven neerslaggebieden op grote afstand.
In de figuur hieronder is de weerkaart te zien van medio komende week. De kern van het hogedrukgebied (rood op de kaart) ligt boven Oost Europa, maar uitlopers ervan (de oranje kleuren) lopen door naar het zuidwesten en noorden en feitelijk ligt heel het continent onder de invloed van de hogedruk. Zo'n Eurohoog, zoals de situatie wel wordt genoemd, kan in het najaar erg persistent zijn en de weercirculatie voor meerdere weken op slot zetten. Lagedrukgebieden bewegen dan helemaal langs de westkant van de kaart en hebben maar weinig invloed op het weer in onze omgeving.
Uitlopers van de lagedrukgebieden proberen nog wel om wat dichterbij te komen. Meestal gaat het dan om verzwakte regenzones die net de randen van Europa kunnen bereiken. Voor Nederland betekent dat dat er op enkele dagen nog wel een paar millimeter regen kan vallen, maar verderop het continent op is de kans groot dat het de komende 10 dagen tot misschien wel 2 weken droog blijft.
Rijn daalt de komende week naar ca. 8 m bij Lobith, daarna nog verder dalend
Aan het begin van de afgelopen week was de Rijnafvoer licht verhoogd toen een klein golfje passeerde en de waterstand bijna tot 9 m +NAP steeg. Dat is zeker geen bijzondere stand, het is maar iets boven het langjarig gemiddelde, maar het was wel de hoogste stand sinds eind maart. De afvoer steeg tot iets boven de 1900 m3/s.
Na de piek is de waterstand weer gaaan dalen met zo'n 10 cm per dag en inmiddels is de 8,5 m weer bereikt en de daling zal de komende dagen gestaag door gaan. Iedere dag gaat er zo'n 5 tot 10 cm van de stand af en in het volgend weekend wordt dan de 8 m weer onderschreden. De afvoer die nu nog ca 1650 m3/s bedraagt daalt met ca 50 m3 per dag en zal dan tot ca 1300 m3/s zijn gezakt.
De daling zet ook na het komend weekend nog door, maar wel met een iets afnemende snelheid. Dagelijks verwacht ik dat de stand dan nog met zo'n 5 cm daalt en in het volgende weekend (het is dan 22 november) zal de stand tot ca 7,65 m +NAP zijn gezakt en de afvoer tot ca 1150 m3/s.
Als het hogedrukgebied inderdaad 2 weken stand gaat houden dan is de kans groot dat ook na 22 november de stand nog wat verder zal dalen. Vanwege de lange termijn is deze verwachting echter nog onzeker. Volgende week daarover meer.
Maasafvoer daalt weer onder de 100 m3/s en later ook onder de 75 m3/s
Ook de Maas beleefde aan het begin van de afgelopen week een klein piekje. Bij Maastricht steeg de afvoer tot iets boven de 175 m3/s; ook hier de hoogste afvoer sinds het afgelopen voorjaar. Deze afvoer is echter nog minder hoog dan het langjarig gemiddelde dat voor rond deze tijd ca 225 m3/s bedraagt. De komende week tot 2 weken zal de Maas die afvoer vrijwel zeker niet bereiken, want er wordt bijna geen regen verwacht in het stroomgebied.
Inmiddels is de afvoer al weer tot ca 125 m3/s gedaald en iedere dag gaat daar zo'n 5 m3 vanaf. Medio komende week zal de afvoer daarom weer onder de 100 m3/s zakken en na het volgend weekend zal ook de 75 m3/s weer in beeld komen. Dat zijn lage waarden voor midden november, maar het komt wel vaker voor. Met name na droge zomers als het stroomgebied flink is uitgedroogd, duurt het altijd wel even voordat de bodem weer zoveel water bevat dat de Maas niet weer al te ver terug zakt als het enkele weken wat droger is. Van de afgelopen 10 jaar waren er zelfs 4 met een nog lagere afvoer rond deze tijd van het jaar (2011, 2015, 2016 en 2018).
Omdat het hogedrukgebied boven Europa lang lijkt te blijven liggen, is een opleving van de Maasafvoeren voorlopig nog niet in zicht.
Welke trends zijn er zichtbaar in de herfstmaanden oktober en november?
De maanden oktober en november zijn de herfstmaanden bij uitstek. We associëren ze met onstabiel weer en regen en wind. Zowel bij de Rijn als de Maas zien we dan ook dat de afvoeren in deze maanden weer gaan stijgen en een heel enkele keer is er al wel eens een flinke hoogwatergolf in deze periode.
Zowel bij de Maas als de Rijn is er al vanaf begin oktober kans op een kleine hoogwatergolf; zo bereikte de Maas in 1960 begin oktober een afvoer van 750 m3/s en de Rijn kwam in 1968 tot een afvoer van 5000 m3/s bij een stand van ca 12,5 meter. Het gaat bij deze afvoeren echter nog om situaties waarbij het water binnen het zomerbed blijft en van hoogwater is dan nog geen sprake.
Het eerste echte hoogwater waarbij uiterwaarden overstroomden trad bij zowel de Maas als de Rijn op begin november 1998. De Rijn bereikte toen zelfs een zeer hoge afvoer van 9500 m3/s, iets wat gemiddeld maar ca eens in de 10 jaar optreedt en de Maas kwam tot ca 1800 m3/s, een afvoer die gemiddeld eens in de 4 jaar voorkomt.
Dergelijke situaties met hoogwater in de herfst zijn echter zeldzaam, maar gemiddeld eens in de 10 tot 15 jaar bereiken de rivieren in deze tijd van het jaar een sterk verhoogde afvoer waarbij het zomerbed ongeveer gevuld is. Overstroomde uiterwaarden zijn nog zeldzamer.
In de frequentie van hoge afvoeren in de herfstmaanden is geen trend zichtbaar bij zowel de Maas niet als bij de Rijn. Het gaat om een vrij zeldzame gebeurtenis en in de meetreeksen is ook geen toename te zien. In het verleden waren er misschien zelfs wel wat meer, want tussen 1920 en 1950 waren er 6 novemberhoogwaters in de Maas en in de afgelopen 30 jaar waren dat er maar 3. Bij de Rijn is het beeld ongeveer hetzelfde.
Als we naar de gemiddelde afvoeren kijken van de maanden oktober en november dan valt op dat deze twee maanden in beide rivieren een dalende trend laten zien. Sinds de metingen in de Maas (vanaf 1911) en de Rijn (vanaf 1901) zijn begonnen is de hoeveelheid water die de rivieren afvoeren dus langzaam afgenomen. Bij de Maas nog wat meer dan bij de Rijn. In de grafieken hierna is het verloop van oktober en november voor eerst de Maas en daaronder de Rijn weergegeven.
De Maasafvoer is van de locatie Monsin, dat is de plaats bovenstrooms van de afsplitsing van het Albertkanaal. Omdat de kanalen die tussen Luik en Maastricht van de Maas afsplitsen een wisselende hoeveelheid water aftappen, wordt altijd naar deze locatie gekeken om de trends te onderzoeken. Bij beide maanden valt op dat de trendlijn van de Maas vrij sterk daalt, bij november zelfs nog wat meer dan bij oktober. Zo is de gemiddelde afvoer in november met zo'n 30% afgenomen en in oktober met zo'n 20%.
Deze 2 herfstmaanden zijn daarmee over het hele jaar bekeken de maanden met de grootste afname. De focus bij de gevolgen van de klimaatverandering op de rivierafvoer ligt altijd vrij sterk op de veranderingen in de zomer en de winter, maar het lijkt er op dat de situatie in de deze twee herfstmaanden nog meer aan het veranderen is dan in de andere jaargetijden.
Bij het 30-jarig gemiddelde van oktober (de oranje lijn) valt op dat dit in de periode tot 1980 vrij sterk daalde. Dit werd vooral veroorzaakt door de jaren 70 van de vorige eeuw, die erg droog waren en weinig afvoer opleverden. De jaren 80 kenden weer vrij veel jaren met een hoge oktoberafvoer en daardoor steeg het gemiddelde na 1980. Met name de laatste 10 tot 15 jaar is het 30-jarig gemiddelde weer sterk gaan dalen en het bevindt zich nu op het laagste punt uit de hele meetreeks.
In november zijn de jaren 70 en 80 minder uitzonderlijk het langjarig gemiddelde daalt dan gestaag vanaf de dertiger jaren tot rond 1995. Daarna volgt een korte opleving vanwege enkele natte novembermaanden tot 2002. Vervolgens is het 30-jarig gemiddelde eerst enige tijd stabiel, maar de laatste jaren is het weer gaan dalen. Het is nog niet zo laag als rond het jaar 1995.
Mogelijke oorzaken die ik kan bedenken voor het over het algemeen dalende verloop van de Maasafvoer zijn ten eerste de hoeveelheid neerslag. Uit neerslaggegevens blijkt dat deze twee herfstmaanden in Midden Europa wat droger zijn geworden en dat zorgt er voor dat er minder water beschikbaar is. Daarnaast is het flink warmer geworden, vooral de laatste 40 tot 50 jaar, en dat zorgt voor meer verdamping, waardoor een groter deel van de neerslag in de lucht verdwijnt, voordat het de beken en rivieren bereikt.
Een derde belangrijke oorzaak is dat het groeiseizoen vanwege de hogere temperaturen en het later invallen van de vorst tegenwoordig enkele weken langer duurt dan een eeuw geleden. De vegetatie gebruikt altijd een belangrijk deel van de neerslag en nu de bomen langer groen blijven, nemen zij langer water op en ook zal er meer water verdampen vanaf het bladoppervlak dat nog lang aanwezig is.
Bij de Rijn is er ook een dalende trend, maar die is veel minder sterk dan bij de Maas. Ook is de situatie in november niet veel anders dan in oktober. Bij het 30-jarig gemiddelde is wel grotendeels hetzelfde verloop te zien als bij de Maas. Na de droge oktobermaanden in de jaren 70 volgen natte oktobermaanden in de jaren 80 en daardoor veert de gemiddelde afvoer op vanaf ca 1980. Daarna blijft het relatief hoog, maar net als bij de Maas zet vanaf het jaar 2010 een daling in. Het gemiddelde is echter nog niet zo laag als in de 70-er jaren van de vorige eeuw.
In november daalt het gemiddelde vooral tussen 1950 tot 1970, waarna het een jaar of 20 vrijwel stabiel is om tussen 1995 en 2002 net als bij de Maas wat te stijgen vanwege de hoge november-afvoeren rond het jaar 2000. Sindsdien zijn er geen heel hoge afvoeren meer opgetreden, maar het 30-jarig gemiddelde blijft toch vrijwel stabiel.
Het meest opvallende verschil tussen de Maas en de Rijn is dat de gemiddelde afvoeren bij de Rijn minder dalen; de schommelingen daarentegen in het 30-jarig gemiddelde zijn wel ongeveer hetzelfde. De bij de Maas beschreven oorzaken van de dalende afvoeren zullen in grote lijnen ook voor de Rijn van toepassing zijn; ook daar is het wat droger geworden, en duurt het groeiseizoen enkele weken langer.
Dat ondanks dat de afvoeren vooral de laatste 30 tot 40 jaar niet verder zijn gedaald, maar stabiel zijn gebleven heeft waarschijnlijk te maken met de situatie in de Alpen. Door de hogere temperaturen is de grens vanaf waar er in oktober en november sneeuw valt, hoger komen te liggen. In deze maanden valt daarom een groter deel van de neerslag als regen en dat zal meteen afstromen naar de rivier, terwijl wanneer de neerslag als sneeuw was gevallen dat vaak de hele winter zou zijn blijven liggen tot het pas het voorjaar zou gan smelten.
De Alpen zijn in vergelijking met het begin en het midden van de vorige eeuw dus meer water aan de Rijn gaan leveren in oktober en november. Dit extra water zorgt er voor dat de afvoeren bij de Rijn de laatste decennia minder gedaald zijn dan bij de Maas die geen water uit het hooggebergte ontvangt.