U bent hier

Het blijft nat, maar voorlopig geen hoogwater op komst

Lagedrukgebieden die vanaf de Atlantische Oceaan naar het Verenigd Koninkrijk trekken, bepalen voorlopig bij ons het weer. Het blijft de komende week daarom nat, maar de neerslaghoeveelheden zijn in de stroomgebieden niet groot genoeg om hoogwaters te veroorzaken. Wel valt er voldoende regen om de waterstanden op een licht verhoogd niveau te houden. In het water bericht leest u de details.

In de rubriek water inzicht een overzicht van de warmste, koudste, natste en droogste maanden die in De Bilt sinds het begin van de metingen in 1900 zijn geregistreerd.

water van de week

Wisselvallig weer houdt aan, dagelijks regen, maar geen grote hoeveelheden

Het is een komende gaan van lagedrukgebieden die steeds snel de Atlantische Oceaan oversteken om dan ter hoogte van Engeland te vertragen en langzaam ten noorden van Nederland verder naar het oosten te trekken. Het zorgt soms voor veel wind, zoals eerst bij storm Cairán en gisteren en vandaag bij storm Domingos. Deze laatste stormdepressie ligt nu ten noorden van Nederland en zal langzaam naar het oosten wegtrekken.

Na een korte pauze bereikt op woensdag en donderdag een nieuw lagedrukgebied de Britse Eilanden. Het volgt een iets noordelijkere koers en de invloed op ons weer is daarom waarschijnlijk wat kleiner. Ook dit lagedrukgebied trekt weer weg en waarschijnlijk staan er ook voor de week na het komend weekend lagedrukgebieden op het programma. Het ziet er echter naar uit dat deze nog wat noordelijker gaan en de kans wordt daarom groter dat de grootste nattigheid achter ons ligt. Een langere droge periode lijkt er echter nog niet van te komen.

Het lagedrukgebied Domingos zorgt vandaag en morgen nog voor buien in Nederland en in de stroomgebieden. De neerslaghoeveelheden zijn echter niet heel groot. Dinsdag en woensdag verlopen droger maar vanaf donderdag en vooral vrijdag worden opnieuw wat grotere neerslagsommen verwacht in de stroomgebieden. Het is de neerslag die hoort bij het volgende lagedrukgebied. Vanaf zaterdag wordt het in de stroomgebieden weer minder nat. Of dit overgang is naar een wat langere droge periode is nu nog onzeker, daarover weten we volgende week meer.

Rijn schommelt de komende tijd tussen 9,5 en 10 m NAP.

De neerslaggebieden volgen elkaar in rap tempo op, maar de hoeveelheden neerslag die dagelijks vallen blijven beperkt tot 10 of soms 15 mm. Dat is voldoende om de Rijn steeds weer wat te laten stijgen maar onvoldoende voor een groter hoogwater.

De Rijn bereikte afgelopen donderdag zijn hoogste stand met 9,67 m (NAP) bij Lobith en de afvoer bedroeg iets meer dan 2500 m³ per seconde. Sindsdien is de waterstand wat gezakt en morgen of overmorgen wordt een voorlopig laagste punt bereikt van ongeveer 9,25 m (NAP). Daarna gaat de stand weer stijgen onder invloed van het water dat vandaag en morgen als regen in het stroomgebied valt. Een volgende hoogste stand verwacht ik aan het eind van de week rond 11 november. De stand bedraagt dan ca 9,85 m (NAP) en in afvoer ongeveer 2600 m³ per seconde.

Daarna zakt de stand waarschijnlijk weer iets vanwege de drogere dagen aan het begin van de komende week. Na het volgend weekend is opnieuw een beperkte stijging mogelijk als het water passeert van de regen die aan het eind van de week gaat vallen. Omdat er geen grote hoeveelheden regen worden verwacht zal ook dan de waterstand waarschijnlijk niet veel verder stijgen en blijft ze waarschijnlijk onder de 10 m bij Lobith.

Nu is het natuurlijk nog onzeker hoeveel regen er precies gaat vallen in de tweede helft van de week en daarom is er op deze termijn ook nog een kans dat de waterstand wel wat verder stijgt. Een groter hoogwater lijkt er echter niet aan te komen en omdat het er naar uitziet dat de lagedrukgebieden een noordelijkere koers gaan volgen, is de kans groter dat de waterstanden op termijn juist weer wat gaan dalen.

Maas afvoer rond 400 m³ per seconde later in de week iets lager.

De Maas ontvangt al enige tijd het meeste water vanuit de zijbeken die aan de zuidkant van de Ardennen ontspringen. Vanwege de zuidwestelijke luchtstroming valt de meeste neerslag vooral aan de zuidkant van het Ardennen. Ook de komende dagen houdt dit patroon aan. Gisteren en ook vandaag is daar nogmaals aardig wat regen gevallen en dit water is nu onderweg naar Maastricht. Het houdt de afvoer op een licht verhoogd niveau van ca 400 m³ per seconde; morgen waarschijnlijk iets hoger.

De eerste helft van de komende week wordt er wat minder regen verwacht en daarom verwacht ik dat de afvoer ook iets zal dalen. Er is echter nog vrij veel water vanuit het zuidelijk deel van het stroomgebied onderweg dus blijft de daling beperkt en waarschijnlijk komt de afvoer later in de week niet onder de 300 m3 per seconde.

Aan het eind van de week neemt de kans op neerslag weer toe, ook nu vooral aan de zuidkant van de Ardennen. Tot en met zondag valt er dan voldoende regen om de afvoer weer te Laten stijgen tot 500 m³ per seconde of misschien nog wat hoger. Na het weekend volgen weer een aantal wat drogere dagen en kan de afvoer weer gaan dalen. Of die daling daarna wat langer doorzet is nu nog onzeker, maar de kans op een daling is groter omdat het natte weer zich waarschijnlijk niet voortzet.

Water inzicht.

Nieuwe klimaatscenario's voor Nederland gepresenteerd.

Eens in de de ca 8 jaar brengt het KNMI nieuwe scenario's uit waarin het klimaat voor Nederland voor de toekomst wordt uiteengezet. Volgens de nieuwste set van 4 scenario's wordt het de komende decennia nog veel warmer in Nederland en wordt het vooral 's winters natter en neemt de kans op droogte juist in de zomer toe. Nu is de klimaatverandering al enige tijd aan de gang, want al sinds de jaren '80 is de temperatuur op aarde gestaag gaan stijgen en inmiddels zo'n 1,2 graden hoger dan aan het begin van de vorige eeuw. In Nederland verloopt de opwarming nog wat sneller en bedraagt deze inmiddels ruim twee graden.

De komende decennia zal deze stijging zich voortzetten en afhankelijk van de hoeveelheid CO2 die we de komende decennia nog in de atmosfeer brengen, komt daar nog 1,5 tot misschien wel 2 à 4 graden bij. De kans op zeer warme maanden neemt daarom toe en de kans op koude maanden steeds verder af. Hoe de kans op warme maanden ondertussen al is toegenomen heb ik in beeld gebracht door de ranglijsten van de 12 maanden van het jaar te analyseren.

Op de website van het KNMI zijn van alle maanden van het jaar ranglijsten te vinden van de 10 warmste, koudste, droogste en natste maanden sinds 1900. In de volgende twee figuren hieronder heb ik al de jaren die in deze ranglijsten worden genoemd gemarkeerd: de 3 warmste van een maand in rood, de nummers 4 tot en met 6 in oranje en de nummers 7 tot en met 10 in geel. Iedere rij in deze figuren heeft dus 10 gekleurde vlakjes, 120 in totaal.

Scherm­afbeelding 2023-11-05 om 12.26.44.png

Warmste maanden die in de ranglijsten van het KNMI worden genoemd: de 3 warmste van een maand in rood, de nummers 4 tot en met 6 in oranje en de nummers 7 tot en met 10 in geel.
Warmste maanden die in de ranglijsten van het KNMI worden genoemd: de 3 warmste van een maand in rood, de nummers 4 tot en met 6 in oranje en de nummers 7 tot en met 10 in geel.

Scherm­afbeelding 2023-11-05 om 12.27.04.png

Koudste maanden die in de ranglijsten van het KNMI worden genoemd: de 3 warmste van een maand in rood, de nummers 4 tot en met 6 in oranje en de nummers 7 tot en met 10 in geel.
Koudste maanden die in de ranglijsten van het KNMI worden genoemd: de 3 warmste van een maand in rood, de nummers 4 tot en met 6 in oranje en de nummers 7 tot en met 10 in geel.

In de bovenste figuur is duidelijk te zien dat de warmste maanden zich vooral aan de rechterkant van de meetreeks bevinden. In de afgelopen 30 jaar waren er maar liefst 81 maanden die ergens in de top 10 van warmste maanden zijn geëindigd. De kans op een extreem warme maand is dus steeds groter geworden. In die tweede figuur is zichtbaar hoe de koudste maanden uit de ranglijsten zich vooral aan de linkerkant van de figuur bevinden. In de afgelopen 30 jaar waren er nog maar 7, wat laat zien dat de kans op een extreem koude maand dus juist heel klein is geworden.

In de volgende figuren is per periode van 10 jaar Aangegeven om hoeveel jaar het gaat. Ik heb daarbij terug geteld vanaf dit jaar: de laatste periode loopt daarom van 2014 tot en met 2023 en zo steeds per 10 jaar terug tot aan de periode van 1904 tot en met 1913. Bij de warmste maanden is goed te zien hoe het aantal in de ranglijsten sterk toeneemt vanaf 1974 met vooral de laatste 10 jaar een enorme toename. Het laat goed zien dat de kans op extreem warme maanden snel stijgt.

Scherm­afbeelding 2023-11-05 om 12.33.04.png

Aantal warmste (boven) en koudste (onder) maanden in de ranglijsten van het KNMI per periode van 10 jaar.
Aantal warmste (boven) en koudste (onder) maanden in de ranglijsten van het KNMI per periode van 10 jaar.

Bij de koudste maanden van de ranglijst (onderste figuur) zien we een duidelijke afname maar niet zo regelmatig als bij de toename In de periode van 1954 tot 1963 en ook nogmaals tussen 1984 en 1993 was er een korte opleving met meer koude maanden, maar sinds 1994 is het aantal snel gezakt en de laatste 10 jaar zijn ze helemaal niet meer voorgekomen.

In de volgende figuren heb ik een vergelijkbare analyse gemaakt voor de neerslag. In de bovenste figuur zijn van iedere maand de 10 natste jaren weergegeven; wederom in rood de 3 natste, in oranje de nummers 4 tot en met 6 en in geel de nummers 7 tot en met 10.

Scherm­afbeelding 2023-11-05 om 12.27.24.png

Natste maanden die in de ranglijsten van het KNMI worden genoemd: de 3 natste van een maand in rood, de nummers 4 tot en met 6 in oranje en de nummers 7 tot en met 10 in geel.
Natste maanden die in de ranglijsten van het KNMI worden genoemd: de 3 natste van een maand in rood, de nummers 4 tot en met 6 in oranje en de nummers 7 tot en met 10 in geel.

Scherm­afbeelding 2023-11-05 om 12.27.39.png

Droogste maanden die in de ranglijsten van het KNMI worden genoemd: de 3 droogste van een maand in rood, de nummers 4 tot en met 6 in oranje en de nummers 7 tot en met 10 in geel.
Droogste maanden die in de ranglijsten van het KNMI worden genoemd: de 3 droogste van een maand in rood, de nummers 4 tot en met 6 in oranje en de nummers 7 tot en met 10 in geel.

Het beeld is minder eenduidig als bij de temperatuur. Zowel de natste maanden als de droogste maanden zijn meer verdeeld over de hele meetreeks. Je zou verwachten dat, aangezien er meer vocht in warme lucht opgenomen kan worden, ook de kans op extreem natte maanden toeneemt, maar dat is niet zo, want aan het eind van de meetreeks zijn er niet veel meer natte maanden dan aan het begin. Bij de droge maanden zien we ook geen sterk verloop.

Als we de aantallen per periode van 10 jaar bekijken (zie de twee figuren hierna), dan blijken er wel trends zichtbaar, maar niet heel sterk. Bij de natste maanden is er namelijk wel een toename en zijn er vooral in de tweede helft van de reeks duidelijk meer jaren aanwezig dan in de eerste helft. Deze toename begint echter al vanaf 1964 en dit was nog voordat er sprake was van klimaatverandering en sindsdien is het aantal natte maanden ook niet verder toegenomen.

Bij de droogste maanden is er ook geen toename zichtbaar van het aantal maanden per decennium. Wel valt het aantal maanden op dat sinds 1984 tussen plek 1 en 3 is geëindigd. Dat zijn er steeds 5 of 6 per decennium terwijl dat er voor die tijd meestal veel minder waren. 60% van de zeer droge maanden bevinden zich dus in de laatste 40 jaar, terwijl dat bij een gelijke verdeling maar 35% was geweest.

Scherm­afbeelding 2023-11-05 om 12.33.24.png

Aantal natste (boven) en droogste (onder) maanden in de ranglijsten van het KNMI per periode van 10 jaar.
Aantal natste (boven) en droogste (onder) maanden in de ranglijsten van het KNMI per periode van 10 jaar.

Het is de verwachting dat in de toekomst de winters natter worden en meer droogte vooral zomers zal  optreden. In de volgende figuren zijn de getallen van de zomer en de winter uit elkaar getrokken. De bovenste twee grafieken laten de kans op natte maanden zien, boven voor de zomer daaronder voor de winter. 's Winters lijkt er wel sprake van een toename van het aantal maanden dat hoog in de ranglijst eindigt de laatste 10 jaar was het er ieder jaar één en ook tussen 1984 en 2003 waren het er vrij veel.  Voor het jaar 1974 waren het er duidelijk minder.

In de zomer blijkt er echter ook nog steeds een flinke kans te zijn op natte maanden; in alle recente decennia zijn er namelijk steeds 5 tot 6 zomermaanden geweest die hoog in de ranglijst eindigden. Er is dus zeker nog geen sprake van een afname van de kans om hoog te eindigen in de ranglijst. Dat de kans op droge zomermaanden toeneemt, betekent dus niet dat de kans op natte zomermaanden afneemt.

Scherm­afbeelding 2023-11-05 om 12.34.23.png

Aantal natste zomermaanden (boven) en wintermaanden (onder) in de ranglijsten van het KNMI per periode van 10 jaar.
Aantal natste zomermaanden (boven) en wintermaanden (onder) in de ranglijsten van het KNMI per periode van 10 jaar.

Als we naar de droogste maanden in de ranglijsten kijken (zie grafieken hierna), dan zien we bij de zomer ook geen eenduidig beeld Er is nogal wat variatie en er zijn decennia met veel en ook decennia met weinig; zowel recent als in het verleden. Wel zijn er de afgelopen 40 jaar ieder decennium vrij veel maanden die hoog in de ranglijst eindigden: van de 18 maanden die op plek één tot en met 3 eindigden komen er 13 uit de laatste 40 jaar. De kans om in de top 10 te eindigen is dus niet gestegen, maar de kans om in de top 3 van droogste maanden te eindigen lijkt wel duidelijk groter geworden te zijn.

Bij de wintermaanden lijkt er sprake te zijn van een afname en neemt de kans op een zo droge maand dat deze in de ranglijst eindigt duidelijk af te nemen. Maar ook hier blijft er tot in de recente decennia ook nog steeds kans op een zeer droge maand die in de top 3 eindigt. Het natte worden van de winters heeft er dus voorlopig niet toe geleid dat de kans op een zeer droge wintermaand sterk is afgenomen.

Scherm­afbeelding 2023-11-05 om 12.35.27.png

Aantal droogste zomermaanden (boven) en wintermaanden (onder) in de ranglijsten van het KNMI per periode van 10 jaar.
Aantal droogste zomermaanden (boven) en wintermaanden (onder) in de ranglijsten van het KNMI per periode van 10 jaar.

Samengevat zien we dat de klimaatverandering in Nederland zich heel duidelijk manifesteert in het aantal warme tot zeer warme maanden en tegelijkertijd neemt de kans op koude maanden die de top 10 van de ranglijst bereiken heel sterk af. Bij de neerslag zijn de trends minder duidelijk. De verwachting is dat er in de zomers meer kans is op droog weer en de laatste 40 jaar zijn er ook relatief veel heel droge jaren geweest, maar tegelijkertijd is de kans op een heel droge zomer die in de top-10 eindigt niet toegenomen en zijn er ook nog steeds veel heel natte zomermaanden. In de winter neemt de kans op zeer natte maanden toe en de kans op natte maanden af, maar zijn er ook nog steeds relatief veel zeer droge maanden.