U bent hier

Lange tijd droog, genoeg om de overvloed aan water af te voeren

De regen is voorlopig voorbij en daarmee komt voor Nederland een einde aan een unieke natte periode. Drie maanden lang volgden vele regengebieden elkaar op en het neerslagoverschot werd almaar groter en groter, met grote peilstijgingen tot gevolg in het oppervlaktewater en grondwater. Het goede nieuws is dat het de komende 10 dagen droog blijft en alle gemalen, pompen en sluizen op volle toeren kunnen draaien om het water weer af te voeren. Ook in de stroomgebieden blijft het droog zullen de rivieren flink gaan dalen. In het water bericht leest u de details.

In de rubriek water inzicht een terugblik op de afgelopen 3 maanden die natter waren dan we sinds het begin van de neerslagmetingen in Nederland hebben meegemaakt.

water van de week

Westenwinden en nattigheid maken plaats voor oostenwind en droog weer

Het weerpatroon is drastisch veranderd. Waar vorige week nog lagedrukgebied na lagedrukgebied van west naar oost langs trok, ligt nu tussen Schotland en Noorwegen een krachtig hogedrukgebied. Dit houdt de komende dagen stand en zorgt voor een oostelijke luchtstroming waarmee koude en droge lucht wordt aangevoerd. Heel wat anders dan de afgelopen weken waarin er bijna dagelijks regengebieden overtrokken en de nattigheid in Nederland en de stroomgebieden alleen maar verder toenam.

Het hogedrukgebied is met een kerndruk van circa 1045 Hpa opvallend krachtig en het houdt lagedrukgebieden met neerslag voorlopig op grote afstand. In de komende week verplaatst het hogedrukgebied zich wel langzaam in de richting van een IJsland, maar het houdt over Europa eerst nog een uitloper in zuidoostelijke richting waardoor neerslaggebieden voorlopig niet dichterbij kunnen komen.

Waarschijnlijk breekt dit langgerekte hogedrukgebied in de loop van de week na het volgend weekend in tweeën en dat is het moment dat lagedrukgebieden, of vanuit het noordoosten of vanuit het zuidwesten, wel weer dichterbij kunnen komen. Vanaf 16 of 17 januari nemen de neerslagkansen dan langzaam weer wat toe, maar een sterke westelijke stroming, die aan de lopende band lagedrukgebieden aanvoert, lijkt er voorlopig niet in te zitten.

Dat betekent dat de rivieren die nu hun hoogste stand bereikt hebben zeker twee weken kunnen gaan dalen en dat we ook tijd genoeg hebben om het overvloedige water vanuit Nederland weer af te voeren.

Rijn bereikt hoogste stand bij Lobith (14,37 m NAP) en gaat komende dagen snel dalen.

De vierde hoogwatergolf van het winterseizoen passeert op dit moment bij Lobith. Met een waterstand van 14,37 m en een afvoer van 7.300 m3/s komt deze golf op de tweede plaats van deze winter, 15 cm lager dan de golf van 27 december. In de rangorde van alle hoogwatergolven sinds 1900 komt deze golf op de 48e plaats, 10 plaatsen lager dan de golf van 10 dagen geleden, die een afvoer had van iets meer dan 7500 m³ per seconde.

Er zijn dus relatief veel hoogwatergolven binnen deze range van ca 7.500 m3/s. Twee golven zo dicht op elkaar is niet bijzonder bij de Rijn en het past bij een periode met veel neerslag waarin er na een korte onderbreking nieuwe regengebieden overtrekken. Recent nog, in 2018, waren er ook twee hoogwaters kort na elkaar met ook ongeveer dezelfde hoeveelheid water als ditmaal.

Ook al waren de beide laatste golven ongeveer even groot, ze kenden ook grote verschillen. Zo werd de laatste golf vooral veroorzaakt door zware regenval op maar twee dagen, 2 en 3 januari, in het midden van het stroomgebied, waar de andere golf zich langzaam opbouwde na een langere natte periode. De Moezel voerde relatief veel water aan en bij Koblenz waar de Moezel samenstroomt met de Bovenrijn werd nu bijna 40% van het water door de Moezel aangevoerd, waar dat de vorige keer maar 20% was.

Een ander verschil waren de kleinere zijbeken die ten noorden van Koblenz in de Rijn uitmonden. Nu waren deze beken goed voor ongeveer 10% van de hoeveelheid water die bij Lobith aankwam; de vorige keer was dat bijna 20%. Die 20% was toen bijzonder veel en hing samen met de vele neerslag die toen in het noorden van Duitsland was gevallen en daar ook tot zware overstromingen heeft geleid. Nu is dat niet gebeurd, omdat de neerslagzone zich zuidelijker bevond.

Het zuiden van het stroomgebied, waar ook de Alpen in liggen, leverde nu een wat kleinere bijdrage. In de media lees en hoor je vaak dat deze hoogwatergolven ook door smeltwater zo hoog konden worden, maar dat is niet het geval. Het was steeds vrijwel alleen regenwater wat door de hoogwaters werd afgevoerd. Tijdens de derde en hoogste golf was er nog wel een klein beetje smeltwater, vanuit lagere delen van de Alpen,  maar dan was hoogstens enkele procenten van de totale hoogwatergolf en met de laatste golf was er al helemaal geen smeltwater afgevoerd.

Het is een fenomeen wat we de laatste jaren steeds vaker zien dat zich in de Duitse middelgebergte in de winter nog maar zelden en sneeuwdek vormt en de kans dat smeltwater vanuit deze gebieden en bijdrage levert aan de Rijnafvoer is daarom steeds kleiner geworden. Ik vermoed ook dat hier een van de belangrijke oorzaken ligt dat hoogwaters de laatste decennia minder hoog geworden zijn.

Het water vanuit de middelgebergten is namelijk altijd een belangrijke versterker geweest van de hoogwaters, als zo'n smeltperiode tenminste wordt opgewekt door een periode met veel neerslag. In een volgend bericht later in deze winter wil ik daar nog een keer op terugkomen.

Een van de eigenschappen van een golf die voor een belangrijk deel uit de moezel afkomstig is, is de snelle stijging van het waterpeil bij Lobith. Ook nu steeg de stand met ruim 2 m gedurende drie dagen van 4 tot 7 januari. En omdat het nu droog wordt gaat de stand ook weer snel omlaag. De komende 3 tot 4 dagen gaat er dagelijks zo'n 60 tot 70 cm van de stand af. Op 10 januari komt Lobith alweer onder de 13 m NAP uit en op 12 januari onder de 12 m NAP.

Vanaf dat moment verloopt de daling wat minder snel en zakt het peil dagelijks met zo'n 20 tot 25 cm. Om rond het midden van de maand uit te komen bij 11 m NAP. Dat is dan ongeveer het langjarig gemiddelde voor die tijd van het jaar. Zeer waarschijnlijk zakt de stand ook na 15 januari nog verder omdat er ook in de week na het volgend weekend nog weinig regen wordt verwacht. De kans is daarom groot dat ook de 10 m op termijn zal worden onderschreden.

Maas daalt nu snel en deze daling zet de hele week door.

De Maas bereikte bij Maastricht al op 4 januari zijn hoogste afvoer, iets boven de 1.700 m3/s. In de ranglijst van alle Maashoogwaters sinds 1911 komt deze golf op de 43e plaats. De golven in de Maas en de Rijn waren als we naar de rangorde kijken dus ongeveer van hetzelfde kaliber.; beide golven die gemiddeld zo eens In de 2,5 tot 3 jaar voorkomen.

Anders dan bij de Rijn was dit voor de Maas pas de eerste keer dit winterseizoen dat er een hoogwater optrad. Eerder was de afvoer maar net boven de 1000 m3/s uitgestegen en dat komt gemiddeld wel zo'n 10 dagen per jaar voor. Regengebieden waren tot nu toe ook een beetje om het stroomgebied van de Maas heen getrokken, maar de zware regenval van 2 en 3 januari leverde Maas wel veel water op.

De meeste regen viel aan de zuidkant van de Ardennen en met name de Semois en de Chiers die daar ontspringen hadden ieder een erg hoge afvoer. Vanuit de noordkant van de Ardennen, waar de Ourthe en de Sambre ontspringen, was de bijdrage aan de hoogwatergolf minder groot.

Sinds 5 januari is het droog geworden In de Ardennen en zijn de zijbeken in de Ardennen snel gaan dalen, op de voet gevolgd door de Maas zelf. Inmiddels is de afvoer alweer tot onder de 1200 m3/s gezakt en morgen wordt de 1000 m³ onderschreden. Daarna vertraagt de daling wat want er is nog relatief veel water onderweg vanuit het zuiden van het stroomgebied. Ik verwacht dat aan het eind van de week de afvoer gezakt kan zijn tot tussen 500 en 600 m3/s.

Een nieuwe stijging is voorlopig niet in beeld want tot in het midden van de week na het volgend weekend wordt er geen regen verwacht in de Ardennen.

Water in zicht.

Nederland is vol, met water.

Wie onderweg is door Nederland of wie de nieuwsberichten volgt zal het niet ontgaan zijn dat het erg nat is in Nederland. We hebben dan ook een unieke periode achter de rug waar niet alleen de grote rivieren veel water aanvoerden, maar er ook in Nederland erg veel regen is gevallen.

Deze natte periode begon op 12 oktober en heeft met enkele korte onderbrekingen bijna 3 maanden geduurd. In die periode viel er op veel plaatsen in Nederland 50 tot 60 en soms wel 65 cm regen. Dat is net zoveel als er normaal in 7 tot 8 maanden valt.

In de kaart hieronder heb ik voor een aantal meetstations van het KNMI de hoeveelheden neerslag opgeteld hier vanaf 12 oktober tot met 6 januari zijn gevallen met daarachter tussen haakjes het percentage ten opzichte van het langjarig gemiddelde in deze periode. De ondergrond is de hoogtekaart van Nederland met in blauw de gebieden onder de zeespiegel en in groen, geel en oranje boven de zeespiegel.

Neerslag 3 maanden.jpg

Hoeveelheid neerslag gevallen in de 3 maanden tussen 12 oktober en 6 januari; tussen haakjes het % tov het langjarig gemiddelde.
Hoeveelheid neerslag gevallen in de 3 maanden tussen 12 oktober en 6 januari; tussen haakjes het % tov het langjarig gemiddelde.

De meeste regen viel in in het noordwesten en het midden van Nederland met meer dan 625 mm ongeveer 2,5 keer de hoeveelheid die normaal in deze tijd van het jaar valt. In het noorden en oosten was het ook erg nat met meer dan 500 mm, Omdat hier gewoonlijk wat minder valt was dit ook circa 2,5 keer de hoeveelheid die je normaal valt. Minder nat was het in het zuiden met in Zeeland ongeveer 475 mm en in Zuid-Limburg 350 tot 400 mm, wat neerkomt op ongeveer twee keer de hoeveelheid die er gemiddeld valt.

In de grafiek hieronder heb ik de neerslagdata van De Bilt (handmetingen sinds 1900) op een rij gezet en in een doorlopende lijn steeds berekend hoeveel regen er gevallen was in de voorafgaande periode van 90 dagen. Als er veel regen valt in zo’n periode dan loopt de blauwe lijn omhoog tot er een maximum wordt bereikt, vanaf het moment dat weer een tijd droog wordt.. Gedurende de hele meetperiode zijn er momenten geweest dat er gedurende 90 dagen zo'n 350 tot 400 viel en soms 450 mm.

Neerslag 90 dagen.jpg

Doorlopend totaal van neerslag over een periode van 90 dagen tussen 1900 en nu
Doorlopend totaal van neerslag over een periode van 90 dagen tussen 1900 en nu

De huidige periode van 90 dagen, die we nu hebben afgesloten, springt daar duidelijk bovenuit met tot 6 januari ruim 640 mm regen in de Bilt. Dat is ruim 100 mm meer dan het vorige record dat op 19 november 1998 werd behaald. Voor de derde plaats gaan we terug naar 1956 toen er in september na een periode van 90 dagen circa 460 mm was gevallen. Van meer recente datum is september 2011 toen er 456 mm was gevallen.

De recente periode springt er dus duidelijk bovenuit en dit verklaart al meteen waarom het waterbeheer in Nederland op dit moment overuren moet draaien om het water af te voeren. De situatie is echter nog wat uitzonderlijker en daarvoor moeten we naar de volgende grafiek. De huidige natte periode valt namelijk in de winter en dat is de tijd van het jaar dat er vrijwel geen verdamping is. Als het in de zomer nat is dan dan verdampt er in de dagen daarna al meteen een deel van het water zodat er minder hoeft te worden afgevoerd.

In deze grafiek heb ik de hoeveelheid verdamping van de neerslag afgetrokken en we zien hier dus het overschot, de hoeveelheid water die er over is gebleven. Deze grafiek begint in 1958 want dat is het moment dat het KNMI de verdampingscijfers is gaan bijhouden.

Overschot 90 dagen.jpg

Doorlopend totaal van neerslagoverschot over een periode van 90 dagen tussen 1900 en nu
Doorlopend totaal van neerslagoverschot over een periode van 90 dagen tussen 1900 en nu

In de wintermaanden is de verdamping altijd heel erg gering en iedere piek in de grafiek is een winterhalfjaar met oplopend overschot. De huidige periode springt er nu nog meer bovenuit. Minus de verdamping bedraagt het overschot gedurende de afgelopen 90 dagen ruim 600 mm. De eerdere nummer twee 1998 viel voor een deel nog in het najaar en de verdamping was toen groter zodat deze op 458 mm uitkomt. De nummers twee en 3 staan nog veel lager met respectievelijk 384 en 369 mm.

In de huidige periode van 90 dagen moest er dus ruim 30% meer water afgevoerd worden dan bij de vorige zeer natte periode in 1998 en met de nummers drie en vier scheelt het al bijna 40%.

De gevolgen van het grote neerslagoverschot zijn overal in het land zichtbaar. In het lage deel van Nederland, onder de zeespiegel, moet al dit water afgevoerd worden en dit gebeurt met gemalen die het vanuit het regionale watersysteem op het hoofd-watersysteem uitzetten. Dat hoofd-watersysteem zijn de rivieren en het IJsselmeer en Markermeer.

In hoog Nederland, het gele en oranje deel op de kaart hierboven, zakt gewoonlijk een groot deel van de neerslag in de bodem weg om daar het grondwater te voeden. Nu komt 60 cm neerslag overeen met een stijging van het grondwater met circa 6 m. Het poriënvolume in de bodem bedraagt namelijk ongeveer 10% en dit is de ruimte die het water maximaal in kan nemen.

Zodra het grondwaterniveau begint te stijgen, stroomt het water ook zijdelings weg, naar de beekdalen, waar het via beeklopen wordt afgevoerd; ook naar het hoofd-watersysteem. De zijdelingse beweging van het grondwater is meestal traag en dat zorgt ervoor dat het grondwaterniveau op veel plekken heel sterk zo sterk is gestegen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel mensen nu ineens water in hun kelder hebben staan. Het grondwaterpeil is daar sterk gestegen en dringt dan via de muur de kelder binnen.

Het hoge grondwaterniveau is op veel plaatsen tot aan het maaiveld gestegen zodat er grote plassen verschijnen in de weilanden en beken die al jarenlang niet meer hebben gestroomd, zijn ineens weer volop water gaan afvoeren. Dit zal voorlopig nog wel even aanhouden want het enorme overschot van de afgelopen maanden is niet zomaar afgevoerd.

Al het water vanuit laag en hoog Nederland komt uiteindelijk terecht in het hoofd-watersysteem. Bij de vorige hoogwatergolf zagen we al hoe de beken vanuit Gelderland en Overijssel de extra veel water opleverden in de IJssel met overlast tot gevolg in de Hanzesteden die hun kade aan het water hebben liggen. Bij de huidige hoogwatergolf speelt hetzelfde maar omdat het al een paar dagen droog is, is de beekafvoer nu minder groot op het moment dat de piek uit de Rijn de IJssel passeert.

Een ander onderdeel van het hoofd-watersysteem is het Markermeer. Hierop slaan de polders van delen van Noord Holland en Flevoland hun water uit en ook watert de Gelderse Vallei en de hele noordelijke Veluwerand af op dit meer. In de kaart hierboven zagen we al dat met name het midden van Nederland de natste plek is geweest gedurende de afgelopen maanden en dit centrale deel van het land watert vooral af op het Markermeer.

Het Markermeer kreeg dus meer water te verwerken in de afgelopen 3 maanden dan het ooit eerder had meegemaakt, ook tijdens de vorige natte periode in 1998. Het Markermeer is een soort van afgesloten badkuip, waaruit het water niet vrij weg kan stromen. Er zijn wel een paar openingen, sluizen maar langs het water kan worden afgevoerd. De belangrijkste twee liggen aan de noordkant in de Houtribdijk waar water kan worden afgevoerd naar het IJsselmeer. Vanuit het IJsselmeer wordt het dan vervolgens weer naar de Waddenzee uitgezet.

Het IJsselmeer had de afgelopen weken echter ook een erg hoog peil want er werd enerzijds veel water naar aangevoerd vanuit de IJssel en de Overijsselse Vecht en polders in Friesland en Noord Holland. Dat gebeurt vaker, maar meestal kan dit water naar de Waddenzee worden afgevoerd, maar nu lukte dat niet omdat vanwege de vele westelijke winden het waterpeil buitengaats steeds erg hoog was.

Het peil in het IJsselmeer bleef daarom steeds erg hoog en het was al die tijd niet mogelijk om water vanuit het Markermeer af te voeren naar dat IJsselmeer. Dankzij de nu noordoostenwind is het peil in de Waddenzee flink gezakt en kan er veel meer water vanuit het IJsselmeer worden gespuid dan in de voorgaande periode. Maar voor het Markermeer zijn de problemen echter nog niet voorbij, ze zijn zelfs nog groter geworden.

Want de noordoostenwind stuwt het water van het IJsselmeer op tegen de Houtribdijk zodat daar een hoog peil optreedt en tegelijkertijd blaast het de wind het water van het Markermeer juist weg van de Houtribdijk zodat het Markermeer-peil daar juist laag is Het gevolg is dat er nog steeds niet gespuid kan worden en het water in het Markermeer opgesloten blijft zitten in het Markermeer, waar het vanwege de wind hoog opstuwt tegen de Noordhollandse oostkust bij Edam en Volendam. Pas als de wind is gaan liggen kan het spuien van water in gang gezet worden en zullen de problemen langzaam afnemen.

De nu oostenwind heeft ook nog een voordeel. Het water van de Rijn en de Maas dat de komende dagen in grote hoeveelheden het Benedenrivierengebied bereikt, kan daar namelijk makkelijk naar de Noordzee worden uitgezet. De Haringvlietdam is hier de belangrijkste opening waar tijdens laagwater op zee Rijnwater uit kan stromen en dankzij de nu lage standen op zee is dat volop mogelijk. Tijdens het moment dat hier het meeste water aankomt, stroomt er ca 6000 m³/s via Rijn, 1700 m³/s via de Maas en nog zeker 500 m³/s vanuit allerlei regionale watergangen, maar dankzij het lage niveau op zee kan dit zonder problemen naar buiten stromen.

Wat opvalt bij de hele situatie die we nu meemaken is dat de hoge afvoeren van de grote rivieren zonder al te veel problemen door het land kunnen stromen en ook naar zee kunnen worden afgevoerd en dat het vooral het water is dat in ons eigen land is gevallen dat nu voor grote problemen zorgt. Maar als we bedenken hoeveel regen er de afgelopen maanden is gevallen en hoe groot het overschot was dat afgevoerd moest worden, dan is het ook weer niet zo vreemd dat een dergelijke event lokaal tot overlast en problemen leidt.