Langere tijd droog en dalende waterstanden
Rijn en Maas zijn de afgelopen week wat gestegen door een combinatie van smeltwater en regenval. Na de grote hoogwatergolven van het begin van dit jaar stelde het echter niet zoveel voor. Er volgt nu een droge week en daarom gaan de waterstanden de komende 7 tot 10 dagen flink dalen en een nieuwe stijging is voorlopig niet in beeld.
In de rubriek water inzicht een terugblik op 2023; een jaar waarin de rivieren relatief veel water afvoerden ondanks dat er ook perioden waren met lage afvoeren, maar zowel bij de lage als hoge afvoeren deden zich geen extreme situaties voor.
water van de week
Hogedrukgebieden zorgen voor een droge week
Een sterk hogedrukgebied boven het oosten van Europa bepaalt bij ons het weer. Lagedrukgebieden volgen daarom een noordelijke koers over het noorden van Scandinavië en neerslag blijft op grote afstand van de stroomgebieden. Het hogedrukgebied trekt de komende dagen naar het oosten weg, maar wordt meteen gevolgd door een nieuw exemplaar dat zich ook weer nestelt boven centraal Europa. Tot en met volgend weekend houden we daarom het zachte en vrijwel droge weertype.
Na het volgend weekend ziet het er nu naar uit dat het hogedrukgebied naar het zuiden wegtrekt, wat de weg vrij maakt voor lagedrukgebieden om dichterbij te komen. Er is dan weer neerslag mogelijk maar in de eerste dagen van die week blijven de hoeveelheden waarschijnlijk beperkt, zonder veel invloed op de waterstanden in de rivieren.
Rijn daalt langzaam naar 11,5 m, daarna sneller naar 11 m later mogelijk 10 m (NAP).
Vandaag passeert bij Lobith een klein hoogwater golfje dat net onder de 12 m (NAP) blijft; met een afvoer van ongeveer 4450 m³/s. Dit water is afkomstig van de regen die van 22 t/m 26 januari in het stroomgebied is gevallen, in combinatie met smeltwater van sneeuw uit de Duitse, Franse en Zwitserse middelgebergten.
Omdat de komende week geen neerslag wordt verwacht, gaat de waterstand zeker een dag of 10 dalen. De eerste dagen verloopt de daling nog vrij langzaam, omdat er vooral uit het zuiden van Duitsland nog aardig wat water onderweg is. Op donderdag 1 februari verwacht ik dat de waterstand onder de 11,5 m (NAP) zal zakken met dan een afvoer van ongeveer 4000 m³/s. Daarna zet de daling sneller door om 3 februari onder de 11 m (NAP) uit te komen met een afvoer van ongeveer 3500 m³/s.
Ook de dagen daarna zet de daling nog door om aan het eind van de week na het volgend weekend, dat is rond 8 februari, in de buurt van de 10 m (NAP) uit te komen met een afvoer van ongeveer 2.700 m³/s. Dat zou dan ook de afvoer zijn die ongeveer gemiddeld is voor deze tijd van het jaar.
Volgens de laatste weersverwachting neemt de kans op neerslag vanaf 5 of 6 februari weer toe. In eerste instantie lijken de hoeveelheden mee te vallen maar mocht het tegen die tijd toch natter worden dan zou het kunnen dat de 10 m (NAP) toch net niet gehaald wordt omdat het peil dan vanaf ongeveer 7 of 8 februari weer gaat stijgen. Voorlopig is daar echt nog weinig met zekerheid over te zeggen.
In de middelgebergte In Duitsland is alle sneeuw nu verdwenen op een klein beetje na op de hoogste toppen van de Vogezen en het Zwarte Woud. Hogerop in de Alpen echter is het sneeuwdek op dit moment juist bijzonder dik. Hieronder een paar grafieken die de sneeuw dikte aangeven op respectievelijk ca 1700, 2200 en 2700 m hoogte aan de noordkant van de Alpen.
De noordelijke Alpen zijn vanaf april een belangrijke bron van smeltwater voor de Rijn en zoals de grafieken laten zien is er dit jaar ruim voldoende om de Rijnafvoer tegen die tijd van water te voorzien. Het sneeuwdek is veel dikker dan gemiddeld rond deze tijd van het jaar (de dunne zwarte lijn geeft het gemiddelde aan) en zelfs op ca 1700 m is er nog niet veel gesmolten tijdens de afgelopen warmere periode. Boven de 2000 m is het sneeuwdek sowieso niet echt gevoelig voor zachter weer en het ziet er daarom naar uit dat er in het voorjaar flink wat smeltwater beschikbaar komt voor de Rijn.
Onder de 1500 m (niet afgebeeld) is sneeuw de afgelopen weken wel grotendeels weggesmolten en dit water heeft ook bijgedragen aan het hoogwatergolfje dat vandaag Lobith passeert. Voor de zomerafvoer is de sneeuw op lagere hoogte echter nooit zo heel belangrijk, omdat ze meestal al smelt in maart of begin april.
Maas daalt de komende week ongeveer 400 m³/s later nog wat lager.
In het stroomgebied van de Maas is de afgelopen dagen niet veel neerslag gevallen, maar het was voldoende om het aanwezige sneeuwdek op 22 en 23 januari vrij snel te laten smelten. Dit zorgde bij Maastricht voor een klein golfje met een hoogte van ongeveer 700 m³/s. De dagen daarna is de afvoer langzaam gezakt maar omdat er vooral uit het zuiden van de Ardennen en uit Noord Frankrijk nog aardig wat water onderweg is, daalde de afvoer maar langzaam.
Op dit moment bedraagt de afvoer nog ongeveer 500 m³/s, wat ongeveer het langjarig gemiddelde is. Omdat het de hele volgende week zo goed als droog blijft zal die afvoer gestaag verder dalen tot ongeveer 400 m³/s aan het eind van de week en tussen de 300 en 350 m³/s na het volgend weekend. Waarschijnlijk gaat rond die tijd ook weer regen vallen in het stroomgebied en is een nieuwe stijging mogelijk. Volgende week is er meer over te zeggen wat dat betekent voor de Maasafvoer.
Water in zicht
Terugblik op de afvoeren van Rijn en Maas in 2023.
In de grafieken hieronder is het jaarverloop van de afvoer van de Rijn (boven) en de Maas (onder) weergegeven. De blauwe lijn is de afvoer van 2023, de groene lijn het langjarig gemiddelde, de rode lijn de hoogste afvoer en de zwarte lijn de laagste op een dag gedurende het jaar.
Januari begon erg nat en halverwege die maand zijn in beide rivieren kleine hoogwatergolven opgetreden. Direct daarna brak een voor de winter opvallend lange droge periode aan, waardoor in februari de afvoer sterk daalde. De Maas kwam begin maart zelfs dichtbij de laagste afvoer die in die tijd van het jaar ooit was opgetreden. Maar kort daarna sloeg het weer om en het hele voorjaar verliep vrij nat zodat de afvoer in april in mei vaak boven het langjarig gemiddelde schommelde.
Na deze natte periode volgde in juni en een deel van juli opnieuw een uitzonderlijk droge periode. Nog niet eerder had het in Nederland en de gebieden rondom gedurende een zo lange periode niet geregend en de afvoer in beide rivieren daalde tot een voor de tijd van het jaar erg lage waarde. Omdat er in de stroomgebieden aanvankelijk nog relatief veel water aanwezig was vanwege het natte voorjaar werden echter geen extreem lage afvoeren bereikt.
Eind juli volgde opnieuw een weersomslag en de rest van de zomer verliep zelfs opvallend nat waardoor de Rijn weer steeg tot ongeveer de gemiddelde waarde en de Maas zelfs daarboven uitkwam. September verliep weer droog en de afvoeren daalden daardoor tot onder het langjarig gemiddelde. Deze periode duurde echter niet heel lang en erg lage afvoeren werden niet bereikt.
Vanaf half oktober vond voor de zoveelste keer een plotseling weersomslag plaats en het einde van het jaar verliep vervolgens zeer nat. Dat was vooral in het stroomgebied van de Rijn het geval en dat leverde 3 hoogwatergolven op, waarvan de laatste tot iets boven de 7500 m³/s uitsteeg. Zoals het grafiek laat zien zijn dit echter voor de Rijn geen uitzonderlijke afvoeren want in dezelfde tijd van het jaar is de afvoer ook al wel eens tot boven de 10.000 m³/s gestegen.
De Maas lag in deze tijd een beetje buiten het gebied waar de meeste neerslag viel en hier kwam de afvoer maar net tot 1000 m³/s, wat niet bijzonder hoog is en ver onder de hoogste afvoer die mogelijk is aan het einde van het jaar.
In de tabellen hieronder zijn voor de Rijn en de Maas een aantal cijfers op een rij gezet met betrekking tot de gemiddelde, hoogste en laagste afvoeren. Deze zijn vergeleken met het langjarig gemiddelde vanaf 1901 en ook met de gemiddelden sinds 1980 en 2000, waarmee recente trends inzichtelijk kunnen worden gemaakt.
De gemiddelde Rijnafvoer bedroeg vorig jaar ruim 2350 m³/s en dat is wat meer dan het langjarig gemiddelde en het was de hoogste waarde sinds 2013. Het jaargemiddelde is bij de Rijn altijd al relatief stabiel: de laatste circa 25 jaar was het wel wat lager dan het gemiddelde sinds 1901, maar de periode sinds 1980 was het juist weer wat hoger dan het gemiddelde sinds 1901. Al met al zijn deze schommelingen echter niet zo groot.
De Maas had in 2023 met 300 m³/s ook een relatief hoge afvoer maar hier hoeven we maar tot 2021 terug voor een nog wat hogere afvoer. Anders dan bij de Rijn zien we dat de gemiddelde afvoer bij de Maas de afgelopen decennia langzaam steeds lager wordt en de laatste 25 jaar bedroeg deze nog maar 240 m³/s, terwijl dat over de hele meetreeks sinds 1911 270 m³/s was. De Maas ontvangt tegenwoordig gemiddeld over het jaar minder water dan vroeger.
De hoogste afvoer in 2023 bedroeg bij de Rijn ruim 7500 m³/s. Dat is hoger dan het langjarig gemiddelde van de hoogste afvoeren; het hoogwater in december was er dan ook een die gemiddeld zo eens in de 3 jaar voorkomt. Het gemiddelde van de hoogste afvoeren die jaarlijks voorkomen bedraagt ongeveer 6500 m³/s. De laatste decennia (vanaf 2000) was de hoogste afvoer gemiddeld wat lager met maar iets meer dan 6200 m3/s.
Als we deze periode wat langer nemen, vanaf 1980, dan is het gemiddelde van de hoogste afvoeren juist weer hoger met bijna 6900 m3/s. Dit wordt veroorzaakt door de vele hoge afvoeren in de periode tussen 1980 en 2000, terwijl de hoogste afvoeren sinds 2000 gemiddeld juist weer aan de lage kant waren.
De Maas had in 2023 geen groter hoog water en de hoogste afvoer bleef met 1335 m3/s; iets onder het gemiddelde voor de hoogste afvoeren. Begin 2024 is dat overigens meteen weer goedgemaakt, want toen steeg de afvoer tot ca 1700 m3/s; maar die telt pas mee in het volgend jaar.
De laagste afvoer was bij zowel de Rijn als de Maas niet uitzonderlijk laag. Tijdens een wat langere droge periode in oktober kwam de Rijn uit op 950 m³/s wat ca 100 m3/s lager is dan het langjarig gemiddelde. Zeker in vergelijking met 2022 toen de afvoer tot onder de 700 m³/s zakte was dit niet heel bijzonder. Vooral de langdurige droogte in juni en juli zorgde ervoor dat de maand juli bij de Rijn een erg laag gemiddelde afvoer had.
In vergelijking met 2022 was ook dit echter geen uitzonderlijk laag maandgemiddelde, maar het was wel bijzonder dat de gemiddelde maandafvoer al zo vroeg in het jaar zo laag is, want meestal is dat pas in het najaar. Het zorgde er bij de waterbeheerders voor dat men zich al zorgen ging maken wat er de rest van de zomer nog zou volgen, maar gelukkig bleek deze zorgen niet nodig want in augustus viel er voldoende regen om een einde te maken aan de lage afvoeren.
Door de opleving in augustus was ook het aantal dagen bij beide rivieren met lage afvoeren aan de lage kant. Bij de Rijn daalde de afvoer slechts op 6 dagen tot onder de 1000 m3/s, waar dat gemiddeld op 18 dagen gebeurt, en bij de Maas slechts op 5 dagen tot onder de 50 m³/s, waar dat gemiddeld ook 18 is.
Ondanks de vaak langdurig lage afvoeren van de laatste jaren is dit aantal dagen bij beide rivieren trouwens niet aan het toenemen. Zo bedroeg het aantal dagen met een afvoer onder de 1000 m3/s sinds 2000 bij de Rijn maar 14 dagen terwijl het over de hele meetreeks vanaf 1901 om gemiddeld 18 dagen gaat. Bij de Rijn waren er in 2023 wel relatief veel dagen dat de afvoer tussen de 1000 en de 1250 m³/s schommelde, maar het gebeurde dus maar zelden dat de afvoer echt ver door kon dalen.
Dagen met een wat hogere afvoer waren er in 2023 vooral meer in het bereik tussen 4000 en 5000 m³/s bij de Rijn en 700 tot 1000 m³/s bij de Maas; wat vooral veroorzaakt werd door de langdurig hoge afvoeren in de laatste twee maanden van het jaar. De Rijn steeg op veel van die dagen ook tot boven de 5000 m³/s. Dit was het dubbele aantal van wat er gemiddeld in een jaar optreedt en we moeten tot 2002 terug voor een jaar met meer van dit soort dagen. Het aantal dagen dat de Rijn tot boven de 6000 m³/s steeg, was echter weer niet zo groot.
De Maasafvoer was in de laatste twee maanden van het jaar ook duidelijk verhoogd maar de afvoeren van boven de 1000 en 1500 m³/s kwamen toch niet voor. Dit is opvallend want meestal volgt de Maas bij hoge afvoeren ongeveer de Rijn. Dit werd veroorzaakt doordat de eerste Rijnhoogwaters vooral door neerslag werden veroorzaakt die in de Alpen en Zuid Duitsland viel, waar alleen de Rijn van profiteert. En later kwam het water vooral vanuit rivieren die vanaf de oostelijke oever naar de Rijn stromen en ook toen bleef op de westelijke, waar de Rijn grenst aan het stroomgebied van de Maas, de hoeveelheid regen beperkt.