Meer regen in de stroomgebieden, maar stijging waterstanden blijft beperkt
Na een week koud weer volgt er vandaag een eerste dooiaanval. Deze gaat waarschijnlijk lukken en de sneeuw zal uiteindelijk overgaan in regen. In de dagen daarna zet zich echter voorlopig nog geen sterke westelijke circulatie in. De neerslaghoeveleheden blijven daarom beperkt en er is geen sprake van een combinatie van veel regenwater en smeltwater vanuit de Middelgebergten. Na een kleine stijging verwacht ik daarom later in de week weer een geleidelijke daling van de rivierafvoeren.
In de rubriek Water Inzicht een overzicht van al de hoogwatergolven die er in Rijn en Maas zijn geweest sinds het begin van de metingen.
water van de week
Atlantische Oceaan krijgt gaandeweg weer meer grip op het weeer in de stroomgebieden
Een groot deel van Europa bevindt zich al de hele week in een grote poel van koude lucht. Deze is eind november vanuit Scandinavië over Europa uitgestroomd en daar ongeveer tot stilstand gekomen. In deze bel koude lucht trokken kleine lagedrukgebiedjes rond die voor neerslag zorgden, wat bijna overal sneeuw was.
In de Ardennen is het sneeuwdek nu aangegroeid tot boven de ca 400 m hoogte zo’n 10-15 cm, in de Duitse Middelgebergten (Sauerland) tot tussen 10 en 25 cm. Verder naar het zuiden in het Zwarte Woud is het sneeuwdek in de hogere delen nog dikker met ca 40-50 cm. In de Alpen is het sneeuwdek uiteraard nog veel groter. Daar werd op vrijdag de koude vanuit het zuiden even verdreven en op de overgang naar de koude in het noorden viel heel veel sneeuw.
Boven de 2000 m is het sneeuwdek nu al aangegroeid tot lokaal 1,5 m en ook in het laagland, dat daar op ca 400-500 m hoogte ligt, ligt een sneeuwlaagje. De figuren hieronder laten zien hoe dik het sneeuwdek is in vergelijking met andere jaren. Zeker boven de 2000 m zal dit dek in de winter niet meer wegdooien en dat betekent dat het pas in april of mei smeltwater op gaat leveren voor de Rijn.
Vandaag later op de dag nadert vanuit het westen ook in onze omgeving een neerslaggebied dat hoort bij een lagedrukgebied dat op maandag en dinsdag precies over Nederland trekt. Er kunnen aanvankelijk enkele centimeters sneeuw vallen, maar achter de neerslagzone gaat de temperatuur omhoog en de sneeuw zal daarom een kort leven beschoren zijn.
Het neerslaggebied dringt op dinsdag verder door in de stroomgebieden, maar de neerslaghoeveelheden zijn niet zo groot. Boven de 500 tot 700 m kan nog wel wat sneeuw vallen en in de Ardennen groeit het dek aan met ca 5-10 cm. Op woensdag en donderdag valt niet veel neerslag, maar ontwikkelt zich boven Ierland een sterk lagedrukgebied dat nieuwe regengebieden op Europa af zal sturen.
Op vrijdag kan een actief front vooral in Centraal-Europa neerslag brengen. De temperatuur is dan ook zover gestegen dat ook in de Middelgebergten de neerslag als regen gaat vallen. Ook in het komend weekend en daarna blijven regengebieden vanaf de Atlantische Oceaan tot in de stroomgebieden doordringen.
Het lagedrukgebied bij Ierland is niet in staat om verder naar het oosten op te schuiven omdat een groot hogedrukgebied boven Rusland voor een blokkade zorgt. Van een krachtige westelijke circulatie is daarom nog geen sprake en er zal daarom minder regen vallen, wat de kan klein maakt dat er een nieuwe hoogwatergolf ontstaat. Wel valt er voldoende regen om de rivieren in eerste instantie weer wat te laten stijgen.
Rijn stijgt in de loop van de week wat, maar na volgend weekend weer dalend
De maand november was in het stroomgebied erg nat. In het Duitse deel van het Rijn-stroomgebied viel twee keer zoveel neerslag als langjarig gemiddeld in november. De gemiddelde maandafvoer was met 3650 m3/s dan ook erg hoog, ook bijna 2 keer zo hoog als het langjarig gemiddelde.
Het was de hoogste gemiddelde afvoer sinds 2002, toen bedroeg deze 4850 m3/s en nog wat hoger was het in 1998 met een gemiddelde afvoer van 5150 m3/s, wat meteen ook de hoogste waarde is voor november. Zowel 1998 als 2002 waren minder nat in het stroomgebied in Duitsland, dus er kwam toen relatief meer water tot afstroom dan in de afgelopen maand.
De Rijnafvoer is nu nog steeds hoog voor de tijd van het jaar. Het langjarig gemiddelde voor begin december bedraagt ca 2200 m3/s en de hele afgelopen week was de afvoer nog boven de 4000 m3/s. Inmiddels is wel een wat sterkere daling ingezet omdat er de afgelopen dagen weinig neerslag is gevallen en wat er viel, viel vaak als sneeuw. De waterstand zal daarom nog enkele dagen dalen tot onder de 11 m op woensdag 6/12. De afvoer bedraagt dan ongeveer 3300 m3/s.
De vele neerslag in de Alpen van vrijdag ging in de lagere regionen ook enige tijd gepaard met regen en dat heeft een klein golfje opgeleverd in de Bovenrijn. Vanaf woensdag komt dat water aan bij Lobith en zal de waterstand weer wat gaan stijgen. Onderweg wordt het golfje nog wat aangevuld met de neerslag die morgen en overmorgen in het midden van Duitsland valt.
Samen levert dat een stijging op tot tussen de 11,3 en 11,5 m (NAP) op donderdag en vrijdag a.s. en een afvoer tussen 3700 en 3900 m3/s. Na de passage van het regengebied op maandag en dinsdag volgen er enkele dagen met niet genoeg neerslag om de Rijn verder te laten stijgen. Op vrijdag valt er waarschijnlijk wel weer wat meer regen in het zuiden van het stroomgebied, maar dat zal pas halverwege in de week na het komend weekend bij Nederland aankomen.
Ik verwacht daarom dat de waterstand na vrijdag 8/12 weer gaat dalen. Op zaterdag wordt de 11 m dan weer onderschreden en in de loop van de week na het volgend weekend komt ook de 10,5 m in zicht. Op dit moment ziet het ernaar uit dat de daling ook daarna nog doorzet, maar dit is onzeker. Mocht de westelijke circulatie vanaf het komend weekend toch wat sterker worden, dan kan er mogelijk wel weer genoeg regen vallen voor een nieuwe stijging.
Maas stijgt morgen en overmorgen, maar later in de week weer dalend
De gemiddelde Maasafvoer was in november erg hoog: er stroomde ca 625 m3/s bij Maastricht Nederland binnen en dat is bijna 2,5 keer zoveel als in een gemiddelde november-maand. In de Ardennen was het in november ook veel natter dan in een gemiddelde november met zo’n 1,6 tot 1,8 keer de normale regenhoeveelheden.
De afvoer was daarmee nog iets hoger dan in 2002 en ongeveer even hoog als in 1998, wat in het stroomgebied van de Maas net als bij de Rijn ook een zeer natte maanden waren. De hoogste gemiddelde novemberafvoer werd in 1930 gemeten, toen er maar liefst 939 m3/s werd aangevoerd. In die maand waren er ook twee forse hoogwatergolven.
De Maas is na het kleine hoogwatergolfje van ca 900 m3/s in het begin van de week sterk gaan dalen en inmiddels bedraagt de afvoer bij Maastricht ca 500 m3/s. Later vandaag gaat er neerslag vallen in het stroomgebied, maar dat zal in eerste instantie vooral sneeuw zijn. Vanaf maandag gaat de sneeuw over in regen en dan kan ook de sneeuw gaan smelten.
De temperaturen zijn maar net boven nu op grotere hoogte, dus verloopt het smelten niet zo snel en komt het smeltwater langzaam beschikbaar. Op grond van de neerslag die gaat vallen en het smeltwater verwacht ik dat de Maasafvoer weer kan stijgen tot 600 à 700 m3/s op dinsdag en tot 800 m3/s op woensdag. Woensdag en donderdag valt er niet veel neerslag en zal de afvoer weer dalen naar ca 600 m3/s.
Vanaf vrijdag t/m zondag valt er elke dag wel wat regen, maar geen grote hoeveelheden. De Maasafvoer zal daarom stabiliseren tussen de 500 en 600 m3/s. Ook op langere termijn is er voorlopig geen grote stijging te verwachten.
Water Inzicht
Frequentie van hoogwatergolven in Rijn en Maas in de loop van de meetreeks neemt niet toe, eerder wat af
De Rijnafvoer steeg in november tot ca 5.750 m3/s. Dit is een afvoer die gemiddeld op ca 12 dagen per jaar wordt overschreden. Dit aantal varieert sterk van jaar tot jaar, want in jaren met langdurige hoogwaters loopt het op tot boven de 25 dagen, terwijl er ook veel jaren zijn dat deze hoeveelheid helemaal niet wordt bereikt.
Als we alle hoogwatergolven van de Rijn op een rij zetten, dan zijn er sinds het begin van de metingen in 1901 bijna 200 golven geweest waarbij de afvoer steeg tot meer dan 5.000 m3/s. Daarvan waren er 107 die ook de 6.000 m3/s overschreden en 55 met een afvoer boven de 7.000 m3/s. Verdeeld over 123 jaar betekent dat dat een golf van 5.000 m3/s gemiddeld ongeveer 1,5 keer per jaar optreedt, een golf van 6000 iets minder dan een keer per jaar en een golf van 7000 m3/s in iets minder dan een op de twee jaren.
Bij een afvoer van 7.000 m3/s overstromen de grootste delen van de uiterwaarden, bij 5.000 m3/s gaat het alleen om de lagere delen. In de volgende 3 figuren heb ik voor de hele meetreeks van jaar tot jaar het aantal hoogwaters weergegeven dat boven respectievelijk 5.000 m3/s (boven), 6000 m3/s (midden) en 7000 m3/s (onder) uit is gestegen.
In veel jaren steeg de afvoer twee of drie keer tot boven de 5.000 m3/s. Een enkele keer is het nog vaker, zoals in 1931 en 2002. Maar er zijn ook jaren zonder zo’n hoogwatergolfje. Met de rode lijn is het 10-jarig gemiddelde weergegeven. Dit schommelt gedurende de hele meetreeks tussen de 1 en 2. Rond de ’80-er jaren was er een duidelijke stijging, maar sinds 2002 is het gemiddelde weer gedaald naar iets meer dan één per jaar.
Bij het aantal pieken boven de 6.000 m3/s zien we eenzelfde patroon. Dit aantal schommelt steeds rond de één per jaar, maar steeg in korte tijd naar bijna twee in de ’80-er jaren. Nog hogere golven komen uiteraard nog minder vaak voor en het langjarig gemiddelde van de golven hoger dan 7000 m3/s schommelt tussen 0,5 en 1 per jaar.
Opvallend zijn de perioden met weinig hoge afvoeren in de reeks in de ’30-er en ’70-er jaren van de vorige eeuw, toen het 10-jarig gemiddelde daalde tot net boven nul. Ook de laatste 20 jaar is het aantal grote hoogwatergolven opvallend gering, met slechts drie keer een piek boven de 7000 m3/s. Van een toename in de frequentie van grote hoogwaters is voorlopig dan ook nog geen sprake.
Voor de Maasafvoeren heb ik dezelfde analyse uitgevoerd voor de twee hoogste afvoeren. Dit zijn respectievelijk 1350 m3/s dat wat de frequentie betreft even vaak voor komt als 6.000 m3/s en 1550 m3/s, wat vergelijkbaar is met 7000 m3/s bij de Rijn. De figuren lijken veel op die van de Rijn, met frequenties die vergelijkbaar zijn.
De opvallende piek die we bij de Rijn zagen in de ’80-er jaren ontbreekt bij de Maas, vooral bij de hoogste afvoeren. Wel is er een wat lagere piek aan het begin van deze eeuw. Bij de hoogste afvoeren zien we ook bij de Maas twee duidelijke perioden met weinig hoge afvoeren in de ’30-er en ’70-er jaren van de vorige eeuw. Ook recent zijn er relatief minder grote hoogwaters, maar het aantal is niet zo laag als bij de Rijn.