Regengebieden dringen op, maar in stroomgebieden deze week nog droog
De afgelopen week verliep droog en de waterstanden zijn gedaald tot onder het langjarig gemiddelde. De komende week komen regenzones wel dichterbij, maar veel verder dan Nederland, en dan vooral het westen van het land, lijken ze nog niet te komen. Daarom zullen de waterstanden blijven dalen. In dit waterbericht leest u de verwachtingen voor deze week en of er een kansje is dat regenzones daarna wel de stroomgebieden zullen bereiken.
In de rubriek Water Inzicht een analyse van de Maasafvoer tijdens de hoogwatergolf van juli. Ik heb me verdiept in de afvoergegevens van de zijbeken die vanuit de Ardennen de Maas hebben gevoed en probeer op die manier te achterhalen hoeveel water er onderweg was naar Nederland; met een verrassende uitkomst.
water van de week
Lagedrukgebieden nemen het heft in handen
September verliep, onder invloed van hogedruk boven Europa, vrij droog in de stroomgebieden. Zowel in het gebied van de Maas als de Rijn viel minder dan de helft van de normale hoeveelheid en dat was onvoldoende om de rivieren op het niveau te houden waarmee augustus werd afgesloten. Toen schommelde de afvoer nog boven het langjarig gemiddelde, maar nu ligt hij er duidelijk onder.
Echt laag zijn de afvoeren trouwens nog niet omdat de zomer zelf nat is verlopen en via de bodem leverde die neerslag nog lang water na. De kans is klein dat het de komende weken nog tot zeer lage afvoeren gaat komen, want meestal veert de Rijnafvoer in de loop van oktober weer op en bij de Maas gebeurt dat meestal al een maand eerder.
De komende week hoeven de stroomgebieden nog niet op veel regen te rekenen, want een groot hogedrukgebied boven Oost Europa houdt de regen voorlopig nog wel op afstand. Dat geldt overigens niet voor Nederland, waar deze week al enkele regengebieden kunnen passeren, waarbij de meeste regen in de kustgebieden verwacht wordt.
Tot en met het komend weekend kan daar wel 4 tot 5 cm regen vallen, terwijl het in het zuidoosten van het land waarschijnlijk blijft bij 1 of 1,5 cm. Verder het continent op zijn de regenhoeveelheden nog kleiner en de rivieren hoeven daarom niet op veel extra water te rekenen.
Rond het volgend weekend is het nog onduidelijk hoe het weer zich verder zal ontwikkelen. De modellen wisselen regelmatig van setting en soms lijkt er na het weekend opnieuw een vrij warme, droge periode aan te breken, maar in de volgende run ziet het er dan ineens weer veel natter uit. De laatste verwachting is dat de lagedrukgebieden vanaf de Atlantische Oceaan verder op gaan dringen en dat ook in Midden-Europa vanaf zondag meer regen verwacht kan worden.
Als dat uit komt, dan zullen de waterstanden in de eerste dagen van oktober al weer op gaan veren. Maar voorlopig blijft het nog wel even afwachten, want misschien de verwachting er morgen weer anders uit.
Rijn daalt deze week tot onder de 8 m +NAP
De afgelopen week daalde de Rijn aanvankelijk wel en kwam de 8 meter langzaam binnen bereik, maar aan het eind van de week passeerde er wat extra water dat eerder in de Alpen was gevallen en dat zorgde voor een korte onderbreking in de dalende lijn.
Inmiddels is het extra water gepasseerd en omdat er deze week nog vrijwel geen regen wordt verwacht in het stroomgebied zullen de afvoeren voorlopig blijven dalen. De afvoer is inmiddels tot onder de 1400 m3/s gedaald en iedere dag gaat daar zo'n 50 m3/s vanaf. De stand zakt met zo'n 10 cm per dag. In het volgend weekend zal de afvoer dan tot ca 1150 m3/s zijn gezakt en de waterstand tot ca 7,6 m +NAP. Dat zijn de laagste waarden tot nu toe dit jaar.
In de weekend zal de dalende lijn langzaam verminderen en als het inderdaad vanaf zondag (3/10) natter wordt in het stroomgebied, kan de stand in de loop van die week al weer wat opveren. Het blijft echter nog even afwachten of die weersomslag naar natter weer er ook daadwerkelijk komt.
Maas blijft deze week nog op een laag niveau
De Maasafvoer is nu onder de 75 m3/s gedaald, wat iets te laag is voor de tijd van het jaar. De komende dagen dringen regengebieden langzaam op vanaf de Atlantische Oceaan, maar het stroomgebied van de Maas blijft toch nog vrijwel droog. De verwachting is daarom dat de afvoeren deze week rond het huidige niveau zullen blijven schommelen.
Pas vanaf het volgend weekend nemen de neerslagkansen wel toe en in de laatste verwachting ziet het er naar uit dat er zelfs flink wat regen kan gaan vallen in de Ardennen, waardoor de `Maasafvoer in de loop van die week kan gaan stijgen. Deze weersverwachting is echter nog lang niet zeker, dus we zullen even moeten afwachten wat er van komt. Volgende week is hierover meer duidelijkheid te geven.
Water inzicht
Hoe de hoogwatergolf in de Maas zich vanuit de Ardennen opbouwde
Sinds juli heb ik al regelmatig geschreven over de bijzondere hoogwatergolf die deze zomer in de Maas is opgetreden. Nog nooit eerder steeg de afvoer buiten het winterhalfjaar tot een zo hoog niveau en mogelijk was het zelfs de hoogste afvoer die ooit was opgetreden. Omdat de meetapparatuur bij Maastricht-St Pieter uitviel op het moment suprême was echter onduidelijk hoe hoog de afvoer nu werkelijk is geweest.
Om toch een inschatting te kunnen maken heb ik mij in mijn bepaling van de afvoer toen op Eijsden gebaseerd, dat net iets voor Maastricht ligt. Dat station kwam tot ca 3.150 m3/s, maar inmiddels weet ik dat ik daarbij iets over het hoofd gezien, want er is namelijk water om Eijsden heen gestroomd en dat heeft bij Maastricht voor meer water gezorgd dan er bij Eijsden passdeerde. Later in dit bericht daarover meer.
Aan de hand van de meetgegevens van de Waalse waterdienst kunnen de afvoeren van de grotere zijrivieren van de Maas op een rij gezet zetten. Daarmee is na te gaan hoeveel water er ongeveer vanuit België en Frankrijk onderweg was naar Nederland. Bij de zijbeken kan onderscheid gemaakt worden in de watersystemen die vanuit de zuidelijke en westelijke Ardennen het water aanleveren en daarmee de Maas voeden zoals die bij Luik aankomt. Vlak voor Luik ligt het meetpunt Amay en dat is dan de optelsom van al dit water.
Vanuit het oosten van de Ardennen werd ook veel water aangevoerd via de Ourthe, die bij Luik in de Maas uitmondt. Deze twee watermassa's bouwen dan samen de hoogwatergolf op die vanaf Luik nog ca 20 km door België onderweg is om bij Eijsden Nederland binnen te stromen. In dat laatste traject verandert er gewoonlijk niet zoveel meer, er zijn slechts enkele kleinere zijbeken en hier begint ook het Albertkanaal, waar gewoonlijk ca 10 tot 20 m3/s langs wordt afgevoerd naar het westen van België. Dit keer liep het echter anders in dat traject.
Bijdrage vanuit de zuidelijke en westelijke Ardennen
Voordat ik daar verder op inga, eerst de analyse van het water dat uit het zuiden en westen van de Ardennen werd aangevoerd. In de figuur hieronder is de hoogwatergolf, zoals die via de Maas bij Amay aankwam, uitgesplitst in de bijdrage vanuit de verschillende zijrivieren. Hierbij is er rekening mee gehouden dat het water een bepaalde tijd onderweg is, het langste vanuit de Bovenmaas, het minst lang vanuit de Sambre.
De zwarte lijnen geven het moment aan dat de bijdrage vanuit een deelsysteem aan de piek het grootste was. Het water vanuit de meest zuidelijke systemen (Semois, Viroin en Franse Maas) is het langste onderweg en de hoofdmoot hiervan arriveerde pas toen de piek bij Amay al was gepasseerd.
Met name de Lesse had een zeer hoge afvoer en deze viel wel ongeveer samen met de piek in de Maas en vormde daar circa 1/3e deel van. Doordat de Lesse na de regenval weer snel ging dalen, werd de Maaspiek uiteindelijk niet nog hoger. Een belangrijk deel van het water in de Maas werd ook geleverd door de vele tientallen kleinere beeksystemen die in het Waalse traject in de Maas uitmonden. Hierin bevinden zich zelden meetstations, maar aan de hand van de totaalsom bij Amay kan wel bepaald worden hoe groot die bijdrage ongeveer moet zijn geweest.
Dit gebied dichtbij het Maasdal zelf is een regio met veel stedelijk oppervlak en veel wegen en dat heeft waarschijnlijk een belangrijke bijdrage geleverd onder invloed van de hoge neerslagintensiteit die er urenlang op is getreden. Bij eerdere hoogwatergolven in de winter, is de bijdrage vanuit dit deel van het stroomgebied samen zelden groter dan 100 tot 150 m3/s, maar nu liep het op tot boven de 600 m3/s en dit water droeg ook vooral bij aan de piek zelf.
Afvoergolf te Amay.jpg

Bijdrage vanuit de Ourthe
Bij Luik aangekomen voegt de Ourthe zich bij de Maas. De afvoeren in de Ourthe waren hoger dan ooit gemeten, het is ook het gebied waar de grote verwoestingen aan huizen en wegen zijn opgetreden. Een deel van de meetstations heeft het daarbij begrijpelijkerwijs ook begeven en de exacte hoeveelheid water die bij Luik in de Maas is aangekomen is daarom niet direct vast te stellen. Aan de hand van metingen stroomopwaarts heb ik toch een golfanalyse kunnen maken.
Afvoergolf Ourthe te luik.jpg

Het water dat de Ourthe aanleverde is uit 3 grotere deelsystemen afkomstig: Vesdre, Ambleve en de Ourthe zelf. Tenslotte is er nog een klein deelgebied van de Ourthe na het meetstation Tabreux, dat ook bijdraagt aan de piek bij Luik.
Het stroomgebied van de Vesdre is het kleinste van de 3, maar dit deelgebied leverde dit keer bijna net zoveel water als de andere twee. Enerzijds is dit het gevolg van de meest intensieve regenval die hier optrad, maar ook het versneld legen van de stuwmeren, die overvol dreigden te raken, heeft een deel van de uitzonderlijke hoeveelheid geleverd.
Er was een groot verschil in aankomsttijd van het water vanuit de verschillende deelgebieden. Zo lag de Vesdre ruim 24 uur voor op de Ourthe. Dit heeft te maken met het feit dat het water van de Vesdre de kortste afstand hoeft af te leggen , maar ook omdat het verhang in de Vesdre het grootst is en het water het snelst vanuit het stroomgebied benedenstrooms aankomt. Dankzij dit verschil in looptijd liep de golf in Luik uiteindelijk niet nog hoger op.
Optelsom van Maas en Ourthe
Bij Luik voegt het water van de beide deelsystemen zich samen en stroomt het verder als één golf naar Nederland. In de volgende grafiek heb ik de totaalsommen van beide gebieden van uur tot uur bij elkaar geteld, waarbij ook rekening is gehouden met de verschillen in looptijd. Het moment van de maximale bijdrage is ook hier met een zwarte lijn aangegeven.
Afvoergolf Maas te Maastricht.jpg

De grootste bijdrage vanuit de Ourthe vond plaats in de avond van 15 juli, die vanuit de Maas stroomopwaarts van Luik net voor het middaguur op de 16e. De piek bij Maastricht (rode lijn) viel daar ongeveer tussenin rond middernacht. Als beide pieken meer waren samengevallen had de afvoer verder kunnen oplopen tot een maximum van ca 3700 m3/s. Dat kan echter alleen in theorie, want in de praktijk zijn er altijd faseverschillen omdat de neerslag niet overal tegelijk valt en het ene deelstroomgebied sneller reageert dan het andere.
Wat echter opvalt in het verloop van de afvoer is dat de totaalsom van de Maas bovenstrooms van Luik en van de Ourthe vanaf het middaguur op 15 juli duidelijk hoger wordt dan de afvoer bij Maastricht. Hierbij ben ik voor de afvoerlijn bij St Pieter in deze grafiek al uitgegaan van de 3.260 m3/s die Rijswaterstaat opgeeft, maar zelfs dan is er nog een groot verschil. Voordat het verschil ontstaat, liep de lijn nog wel ongeveer gelijk op. De afwijkingen die we daar zien komen vooral voort uit het stuwbeheer, waarbij er soms korte tijd wat meer of minder water wordt doorgegeven.
Vanaf het moment echter dat alle stuwen gestreken zijn, dit is vanaf ca 2500 m3/s, blijft de afvoer van St Pieter voor langere tijd onder de lijn van de totaalafvoer, tot in de nacht van 16 op 17 juli. Er lijkt daarom tijdens de piek heel wat water te zijn kwijt geraakt. Nu zakt een hoogwatergolf altijd wat in, maar een verloop van ruim 200 m3/s (en in vergelijking met de afvoer bij Eijsden zelfs 300 m3/s) op dit korte traject is onwaarschijnlijk.
De oorzaak voor het grote verschil in de totaalafvoer van Ourthe en Maas bij Luik en de hoeveelheid water die bij Maastricht is aangekomen heeft te maken met de deels gesloten stuw van Monsin. Deze stuw ligt net stroomafwaarts van Luik en normaliter wordt deze geopend als de afvoer toeneemt, maar vanwege werkzaamheden konden slechts 2 van de 6 openingen worden gebruikt door het water. In het begin van de afvoergolf kon het aangevoerde water nog wel door deze 2 openingen, maar toen de afvoer steeds eerder opliep werd dat te krap.
Het gevolg was dat het waterpeil bovenstrooms van de stuw steeds verder ging oplopen en er delen van Luik overstroomden. Met deze stuw wordt echter ook het waterpeil in het Albertkanaal geregeld en het hele kanaal tot aan de eerste sluis bij Genk, 50 km verderop, steeg daarom mee. Een deel van het water (ca 40 tot 50 m3/s) kon nog enige tijd via het Albertkanaal doorgevoerd worden naar het westen van België. Door het oplopende peil werd er in dit traject echter ook een flinke hoeveelheid water opgeslagen. Het kanaal werkte zo als een soort retentiegebied en dat verklaart al een deel van het water dat zoek is geraakt onderweg tussen Luik en Maastricht.
Stroomopwaarts van de stuw van Monsin trad de Maas buiten zijn oevers door het oplopende peil en delen van Luik liepen onder water. Ook hier werd een deel van het water opgeslagen. Dankzij deze onbedoelde retentiegebieden werd dus ten tijde van de piek een flinke hoeveelheid water achtergehouden, wat er voor zorgde dat de golf uiteindelijk minder hoog in Nederland aankwam.
Maar niet al het water, dat in de figuur hierboven ten tijde van de piek ontbreekt, werd opgeslagen. Iets ten zuiden van Maastricht is er namelijk vanuit het Albertkanaal een kortsluiting naar de Maas via de sluis van Ternaaien. Toen het peil in het kanaal steeds verder opliep, is men hier water door gaan laten om de druk op de sluizen en stuwen in het kanaal te verminderen. Langs die weg is er uiteindelijk dus nog extra water naar Nederland gestroomd en dit verklaart ook het verschil tussen de afvoermeting van Eijsden en St Pieter.
Hoeveel water er uiteindelijk via de sluis is afgevoerd is momenteel onderwerp van studie en als dat bekend is, kan ook vrij exact de werkelijke afvoer bij St Pieter nauwkeuriger worden bepaald. Maar al wel is duidelijk dat de afvoer bij St Pieter flnk hoger zal zijn geweest dan de hoeveelheid bij Eijsden en nog hoger had kunnen zijn, als de stuw van Monsin gewoon open was geweest.