Weersomslag, veel regen en stijgende rivieren
Het droge weer van de afgelopen weken eindigt deze week abrupt en er valt voldoende regen om Rijn en Maas flink te laten stijgen. Hoogwatergolven zijn voorlopig niet in beeld want de waterstand moet van ver komen maar als het natte weer aanhoudt, is dat op wat langere termijn niet uit te sluiten. In het waterbericht leest u de details.
In de rubriek Water Inzicht een analyse van hoogwater golven in Rijn en Maas die vaak tegelijkertijd optreden, wat dan extra veel water oplevert in het Benedenrivierengebied waar de beide rivieren in zee uitstromen.
Water van de week
Atlantische Oceaan neemt heft weer in handen en brengt meteen een paar natte weken
Afgelopen maandag viel er voor het eerst sinds lange tijd weer wat regen in de stroomgebieden door een klein geïsoleerd lagedrukgebiedje dat vanaf de Noordzee via de Benelux en Frankrijk naar het zuiden trok. In onze omgeving viel zo'n 5 tot 15 mm regen en dit was net voldoende om de waterstand in de rivieren wat in beweging te brengen.
Ditzelfde lagedrukgebied trok verder naar het zuiden en eenmaal bij de Middellandse Zee aangekomen ontpopte het zich tot een heel ander weersysteem. Daar werd de lucht die rond het lagedrukgebied stroomde aangevoerd over de nog warme Middellandse Zee en dat zorgde opnieuw voor extreme hoeveelheden neerslag in de Spaanse kustgebieden.
Het is een mooi voorbeeld hoe hetzelfde weersysteem in een andere setting voor heel ander weer kan zorgen. In onze omgeving kan dat ook gebeuren, maar dan alleen in hoogzomer. Het meest aansprekende voorbeeld daarvan is juli 2021 toen een vergelijkbaar lagedrukgebied warme vochtige lucht van over de toen warme Oostzee aantrok, wat vanuit het noorden tegen de Ardennen en de Eifel moest opstijgen en daar tot extreme regenval leidde.
In het najaar zijn onze zeeën alweer te ver afgekoeld om zo'n geïsoleerd lagedrukgebiedje tot een extreem event uit te laten groeien. Voor veel regen zijn we in onze omgeving in deze tijd van het jaar aangewezen op een heel ander weertype. Daarvoor zijn actieve lagedrukgebieden nodig die in een westelijke stroming vochtige lucht vanaf de Atlantische Oceaan tot over onze omgeving brengen. Als deze circulatie goed op gang is gekomen, volgen de lagedrukgebieden elkaar vaak snel op en dan kan een langere reeks ervan voldoende neerslag brengen om de rivieren flink te laten stijgen.
We staan nu aan het begin van de overgang naar zo'n westelijke circulatie. Gisteren is het eerste lagedrukgebied naar Scandinavië getrokken en dit blijft daar enige tijd liggen en fungeert als een motor die nieuwe lagedrukgebieden vanaf de Atlantische Oceaan in sneltreinvaart op onze omgeving afstuurt. Dinsdag staat een heel actief exemplaar op het programma dat waarschijnlijk precies over Nederland naar het oosten trekt.
Aan de noordkant stroomt dan even wat koudere lucht aan waardoor in Noord-Nederland de eerste sneeuw van het seizoen kan vallen. Aan de zuidkant wordt met een zuidwestenwind juist warme lucht aangevoerd en hier valt ook de meeste regen. In totaal wordt op maandag en dinsdag zo’n 20 tot 30 mm regen verwacht en in de Middelgebergten zoals Ardennen en Eifel, waar de vochtige lucht moet opstijgen kan tot 40 of 50 mm vallen. Ook in de Nederlandse kuststrook kan tot 40 mm vallen.
Op woensdag draait de wind naar het noordwesten en de dagen daarna trekken veel buien vanaf de Noordzee het land op. Ook dan kan de kuststrook van Nederland op veel regen rekenen, met dagelijks 20 tot lokaal 30 mm. Verder het binnenland in zijn de hoeveelheden kleiner, maar over de grens in de middelgebergten zijn de hoeveelheden weer groter. Al met al kan er daar tot en met vrijdag zo'n 60 tot 70 mm regen vallen en dat is voldoende voor een flinke stijging van de rivieren.
Op zaterdag en zondag volgt waarschijnlijk een nieuw lagedrukgebied dat over Engeland naar de Noordzee trekt. Er valt dan opnieuw veel regen en tot en met dinsdag 26/11 kan er in de stroomgebieden opnieuw 50 tot misschien wel 75 mm regen vallen.
Hoe het zich daarna ontwikkelt is nu nog onduidelijk, mogelijk dat hoge druk weer even een rol gaat spelen, maar het kan ook goed zijn dat we nog wat langer met een westelijke circulatie te maken blijven houden. Mocht dat zo zijn dan kan de waterstand in de rivieren eind november zelfs oplopen tot een wat grotere hoogwatergolf. Maar de regen moet nog gaan vallen, dus voorlopig is hier nog weinig met zekerheid over te zeggen.
Rijn daalt nog iets, later in de week stijgend naar boven 9m NAP in de volgende week
In het begin van de week daalde de Rijn nog wat maar de regenval van afgelopen maandag zorgde de laatste dagen voor een stabiele waterstand rond 7,9 m NAP en een afvoer van ca 1.300 m3/s. De komende 3 dagen daalt de waterstand nog iets tot net boven de ca 7,8 m en een afvoer van ongeveer 1.250 m3/s. De stand blijft daarmee waarschijnlijk net boven het tot nu toe laagste niveau van dit jaar dat begin september werd bereikt en net iets onder de 7,8 m NAP lag.
Vanaf woensdag 20 november arriveert het eerste water van de regen die vanaf maandag in het stroomgebied gaat vallen en begint de Rijn aan een flinke stijging. In eerste instantie gaat de waterstanden vanaf vrijdag ongeveer naar 8,5 m NAP bij een afvoer van 1.650 m3/s. Vanaf zondag zet een verdere stijging in naar ca 9,5 m (afvoer 2.500 m3/s) rond het midden van de week daarna. De regen moet nog vallen, dus dit is met een marge van +/- 25 cm.
Zoals het er nu naar uitziet is de kans groot dat de waterstand later in die week verder gaat stijgen maar dit hangt af van de hoeveelheid neerslag die het tweede lagedrukgebied gaat brengen waarvan de neerslagzones komend weekend over onze omgeving trekken. Een verdere stijging tot boven de 10 m NAP en de afvoer tot >2.750 m3/s aan het eind van de maand is dan goed mogelijk. Dit is trouwens nog lang geen hoogwater want daarvoor moet de waterstand tot boven de 13,5 m stijgen en de afvoer tot 6000 m3/s.
Maas stijgt naar 400 tot 500 m3/s, later waarschijnlijk nog hoger
De Maasafvoer schommelde de hele afgelopen week rond de 120 m3/s, op dinsdag en woensdag iets hoger vanwege de regen die op maandag was gevallen. Aan het eind van de week daalde de afvoer weer wat en inmiddels stroomt er nog ca 100 tot 110 m3/s bij Maastricht het land in. Dat is ruim onder het langjarig gemiddelde voor deze tijd van het jaar, dat ca 250 m3/s bedraagt.
Vanaf dinsdag gaat dat veranderen, omdat er op maandag en vooral dinsdag veel regen gaat vallen in Ardennen. In totaal kan er 30 tot lokaal misschien wel 50 mm vallen en dat is voldoende om de afvoer flink te laten stijgen tot ongeveer 400 à 500 m³/s op donderdag 21/11. Daarna daalt de afvoer weer wat naar ca 300 m³/s om vanaf zaterdag of zondag weer te gaan stijgen.
Dit hangt samen met het nieuwe lagedrukgebied dat rond die tijd over onze omgeving trekt en de laatste voorspelling is dat er van zaterdag tot en met dinsdag erg veel regen kan gaan vallen in Ardennen, met lokaal meer dan 75 mm in deze periode. Als dat uitkomt en dat het op dit moment weer onzeker dan kan de afvoer bij Maastricht in de loop van de week na het volgend weekend stijgen tot boven de 1000 m³/s.
Maar net als bij de Rijn is dit nog met een slag om de arm want de lagedrukgebieden die dit moeten gaan veroorzaken moeten nog ontstaan en pas later in de week zal meer duidelijk worden over de koers die deze gebieden gaan volgen en waar de regen dan precies gaat vallen.
Vanwege de verwachte stijging zal ik de komende week wat vaker en tussentijds berichtje maken. Daarvoor krijgt u geen bericht In de mail dus u moet zo nu dan de website raadplegen. Deze korte updates post ik voortaan niet meer op Twitter, maar op Bluesky (@waterpeilen.bsky.social).
Water in zicht
In hoeverre vallen de hoogwatergolf en in Rijn en Maas samen in de tijd
Bijna ieder jaar zijn er hoogwatergolven in onze grote rivieren. Ze treden vooral op in de winter en in het voorjaar en de periode van november tot en met maart wordt daarom ook wel het hoogwaterseizoen genoemd. Maar ook daarbuiten zijn er soms hoogwaters zoals afgelopen voorjaar toen er in juni in de Rijn twee hoogwaters waren en in juli 2021 toen er in de Maas een uitzonderlijk groot hoogwater optrad.
Dit hoogwater was tevens het grootste dat ooit in de Maas was gemeten met In de afvoer van circa 3300 m³/s. Bij de Rijn moeten we terug tot 1926 voor het grootste hoogwater met toen een afvoer van circa 12.500 m³/s. In 1995 kwam de afvoer daar dichtbij met circa 12.000 m³/s.
Aan de hand van de meetreeksen van de Rijn (beginnend in 1901) en de Maas (vanaf 1911) heb ik een database gemaakt van alle wat grotere hoogwaters. Bij de Maas waren dat er ruim 230 waarbij de afvoer tot boven de 1000 m³/s steeg en bij de Rijn heb ik er circa 210 gevonden waarbij de afvoer tot boven de 5000 m³/s is gestegen.
Deze sets heb ik naast elkaar gelegd door bij de 230 Maas-hoogwaters na te gaan of er rond die tijd ook een hoogwater in de Rijn is opgetreden. Dat was vrijwel altijd zo, al kwamen de hoogwaters in de Rijn niet allemaal tot boven de 5000 m3/s. Maar vaak was er wel een duidelijke stijging en deze situaties heb ik ook meegenomen. Van de set met Rijn-hoogwaters waren er ook een aantal waar de Maas niet tot boven 1000 m³/s was gestegen, maar ook daar was er bijna altijd wel een wat kleinere stijging, die dan bv tot 600 of 700 m³/s kwam.
Uiteindelijk ben ik zo tot ca 280 hoogwatersituatie gekomen in de periode tussen 1911 en 2024, waarbij er maar in 6 situaties in slechts een van de rivieren een hoogwater was; alle andere keren was er dus in beide rivieren sprake van een flinke stijging. Van alle deze hoogwatersituaties ben ik nagegaan hoeveel tijd er verstrijkt tussen het passeren van de hoogwatergolven in de beide rivieren bij de meetstations Maastricht en Lobith.
De volgende grafiek laat zien dat een golf in de Maas in de meeste gevallen tussen de 2 en 4 dagen eerder bij Maastricht het land binnenkomt dan de golf in de Rijn bij Lobith. Slechts in ca 10% van de situaties is de golf vanuit de Rijn langer onderweg en in slechts een paar procent van de situaties loopt de golf in de Rijn voor op die van de Maas. Vanaf Maastricht is de golf vervolgens nog ca 2 dagen onderweg door Limburg, zodat de beide golven uiteindelijk ongeveer gelijk in het midden van het land aankomen en de toppen van de golf elkaar uiteindelijk zullen ontmoeten in het Benedenrivierengebied.
Ik ben nog nagegaan of er een verschil is tussen de hogere en minder hoge golven, maar dat maakt weinig uit; het tijdsverschil blijft ongeveer even groot. Op zich is dit niet zo vreemd, want de stroomgebieden van de beide rivieren grenzen aan elkaar. Als er dan een natte periode is waaruit hoogwatergolven ontstaan dan is dat meestal door een reeks van regengebieden die van west naar oost over onze omgeving trekt en dan valt in beide stroomgebieden neerslag.
De 280 hoogwatersituaties zijn in de volgende grafiek tegen elkaar uitgezet, met op de verticale as de Rijnafvoer en op de horizontale de Maasafvoer. Bij enkele in het oog vallende situaties is de datum gezet. In de puntenwolk is een duidelijke trend zichtbaar, wat laat zien dat als de golf hoog is in de ene rivier, de kans op een hoge golf in de andere rivier ook groot is.
Maar er is in de grafiek ook een grote spreiding te zien. Zo zijn er hoogwatersituaties geweest waarbij de Maas steeg tot ca 1.500 m3/s en de Rijn slechts tot 4.000 m3/s, maar ook keren dat de Rijn bij diezelfde Maasafvoer steeg tot 10.000 m3/s. Een voorbeeld van de eerste was de hoogwatergolf die recent in de Maas optrad. Deze werd veroorzaakt door slechts één actief lagedrukgebied dat over Frankrijk en België naar het noordoosten trok en vooral in het zuidwesten van de Ardennen veel regen bracht.
Het stroomgebied van de Rijn bleef daarbij grotendeels buiten schot, zodat dit een atypische hoogwatersituatie werd. Meestal ontstan hoogwaters namelijk door een reeks van neerslaggebieden en ontvangt de ene dag het ene stroomgebied wat meer en de andere het andere stroomgebied.
En ook de weersituatie die het hoogwater in de Maas veroorzaakte in juli 2021 leverde in de Rijn geen uitzonderlijke situatie op, ook al ging het toen in het Ahrdal en omliggende gebieden helemaal mis. Er viel toen uitzonderlijk veel regen in het grensgebied van Rijn en Maas, maar omdat de Maas een kleiner stroomgebied heeft omvatte het regengebiad daar meer dan de helft van het totale stroomgebied, terwijl dat bij de Rijn maar 10 of 20% was.Andersom treedt er ook soms in de Rijn een hoogwater op, terwijl er in de Maas niet veel aan de hand is, zoals in maart 1988.
De 3 grootste hoogwaters in de Rijn, in 1926, 1993 en 1995 gingen alle drie gepaard met ook een hoogwater in de Maas. Deze liggen ook duidelijk boven de trendlijn en waren daarom ook bijzonder. Dit leverde toen samen een zeer grote hoeveelheid water op die uiteindelijk in de Rijn-Maasmonding naar zee moest worden afgevoerd. Zo zal er in 1926 circa 14.000 m3/s in het mondingsgebied zijn aangekomen en in 1995 was dit ca 13.000 m3/s. Dit moet dan allemaal bij afgaand tij (dat is ongeveer de helft van de dag) via het haringvliet en de Nieuwe Waterweg naar de Noordzee kunnen uitstromen.
Het zijn dit soort situaties waar we in de toekomst beducht op moeten zijn. Door de zeespiegelstijging wordt het namelijk steeds moeilijker om deze enorme hoeveelheid water, zonder al te grote stijgingen in het Benedenrivierengebied, naar de Noordzee af te voeren. En als een hoogwatersituatie dan ook nog eens samenvalt met een noordwesterstorm, waardoor de keringen aan de zeezijde dicht staan, dan wordt de tijd dat er naar zee gespuid kan worden wordt nog korter.
Voor die situaties is er binnengaats veel ruimte nodig om al het rivierwater op te slaan, waarna het, als de storm is geluwd, wel naar zee kan stromen. Als de keringen zijn gesloten dan stijgt het binnenpeil door de aanvoer van het rivierwater per 1000 m3/s met ongeveer 1 cm per uur. Een rekensom laat zien dat door een combinatie van storm, waarbij de keringen 24 uur dicht zijn, en een rivierafvoer van 13.000 m3/s, het binnenpeil ruim 3 meter stijgt. Dat is nu ongeveer de maximale stijging waar het gebied binnengaats, gelegen tussen de Nieuwe Maas in het noorden en Haringvliet-Hollands Diep in het zuiden, voor is ingericht.
Sinds 1990 is de zeespiegel voor de Nederlandse kust met ca 10 cm gestegen en die stijging heeft de tijd dat het spuien van het rivierwater mogelijk is al iets verkort. Want stel dat er nu een zelfde afvoer op het gebied af zou komen als in 1995, dan is de tijd die nodig is om de 3 m stijging te bereiken al met ca 3 kwartier verminderd.
De stijging van de zeespiegel versnelt ook nog eens en waar die in 1990 nog ca 2 mm/ per jaar was, is dat inmiddels ongeveer 3,5 mm per jaar. Dat is (nog) niet heel snel, maar het betekent wel dat de volgende 10 cm dat de zeespiegel stijgt al over 20-25 jaar wordt bereikt en bij alle volgende decimeters die ons nog te wachten staan, wordt die tijdspanne steeds korter. De tijd om water op te vangen tot de 3 m wordt bereikt, wordt bij iedere 10 cm weer 45 minuten korter en om de veiligheid te kunnen blijven garanderen zullen de bergingsgebieden in de toekomst uitgebreid moeten worden.
Een van de grote vraagstukken waar het Nederlandse waterbeheer in de komende eeuw voor staat is daarom niet zozeer hoe we het zeewater buiten houden, maar vooral hoe we het water dat de rivieren aanvoeren tijdens perioden van hoge rivierafvoeren naar de Noordzee krijgen.