zondag 14 oktober 2018
Deze week veel aandacht voor de droogte en de steeds verder dalende standen in de Rijn. Gelukkig gebruiken we nu minder water dan in de afgelopen zomer, maar een aantal sectoren heeft er nog dagelijks hinder van. Aan het eind van dit bericht ook een uitstapje naar een ander onderwerp: de ontwikkelingen van de Markerwadden. Een nieuw stukje Nederland dat zich ook vanuit de ruimte goed laat bekijken.
Droogte weet van geen wijken, Rijnafvoer blijft dalen
Oktober is hard op weg de zoveelste zomerse maand te worden van dit jaar. Al sinds april is het warm tot zeer warm, zeer zonnig en ook nog eens zeer droog. In augustus en de eerste helft van september viel er voldoende neerslag om de ergste droogte te verdrijven, maar het is nu al weer 3 tot 4 weken droog en omdat de grondwaterstand nog steeds zeer laag is, vallen beken en vennen nu weer droog. Ook de waterstand in de rivieren is zeer laag en het einde van deze lage standen is voorlopig niet in zicht.
Voor een week vooruit geven de weermodellen soms wel een weersomslag aan, maar enkele dagen later is deze dan steeds weer uit de verwachting verdwenen. Zo ook dit weekend, lang zag het er naar uit dat er zondag een omslag zou komen en het koeler en natter zou worden, maar het hoge drukgebied boven Oost Europa bleek sterker dan verwacht en de warme periode is daarom toch weer 3 tot 4 dagen verlengd. En van neerslag is in de laatste modelruns al helemaal geen sprake meer. Hieronder is de kaart afgebeeld van het Europese weermodel voor de verwachte neerslag in de komende 10 dagen. De stroomgebieden van Rijn en Maas blijven volledig buiten schot op een paar druppels na halverwege deze week.
Er zijn wel lage drukgebieden actief boven Europa. Deze bevinden zich ten noorden en ten zuiden van het hoge drukgebied dat boven Centraal Europa ligt. In die gebieden is het ook aanmerkelijk natter; zoals het zuiden van Noorwegen waar, na een zeer natte september, ook oktober op weg is om recordnat te verlopen. Er viel daar in oktober al meer dan 30 cm neerslag, net zoveel als het hele neerslagtekort van Nederland van de afgelopen zomer. Ook het weer in het Middellandse Zeegebied is nu wisselvallig geworden met lokaal veel neerslag.
Waterstand bij Lobith wederom historisch laag, afvoer op 6e plaats vanonder
In de nacht van zaterdag op zondag zakte de waterstand bij Lobith onder de 6,82 en verbrak daarmee het laagterecord. Dit record stond trouwens pas één week. De stand is inmiddels al gedaald tot 6,80 m +NAP, 2 cm onder het vorige record. De komende week tot 10 dagen verwacht ik dat de stand nog wel 20 tot 25 cm verder kan zakken en als de neerslag nog langer uitblijft, misschien zelfs wel tot een zeer lage 6,5 m +NAP.
De afvoer van de Rijn bedraagt nu ca 840 m3/s, dat is lager dan ze dit jaar tot nu toe is geweest, maar nog niet de laagste afvoer ooit in deze tijd van het jaar. Er zijn zelfs 6 jaren met een lagere afvoer; maar daar de komende week zal 2018 wel een aantal plaatsen opschuiven. Ik verwacht dat de afvoer in de komende week met zo'n 10 m3/s per dag zal dalen. Op donderdag wordt dan de 800 m3/s onderschreden. Dit was de laagste afvoer van 2003, die toen op 28 september werd bereikt. Voor een nog lagere afvoer moeten we terug tot 11 juli 1976. Opvallend vroeg in het zomerseizoen werd toen 782 m3/s als laagste afvoer bereikt. De kans is groot dat die afvoer in het volgend weekend wordt onderschreden, want 2018 zal vrijwel zeker tot onder de 780 m3/s gaan zakken..
De volgende stap is dan 1971, toen op 8 november 760 m3/s als laagste afvoer werd bereikt. Als het inderdaad 10 dagen bijna droog blijft, dan is het niet onwaarschijnlijk dat 2018 daar onder zal zakken, waarna 1959 met een laagste afvoer van 715 m3/s de volgende mijlpaal is. Dat is nog steeds niet de allerlaagste afvoer ooit, die was met 620 m3/s (op 4 nov 1949) nog een flink stuk lager. De kans dat we die afvoer dit jaar zullen bereiken is klein, omdat 1949 medio oktober al ruim 150 m3/s lager stond dan dit jaar. Volgende week weten we meer waar de afvoeren dit jaar op afstevenen.
De zeer lage afvoeren leveren minder problemen op voor de gebruikers van het water dan in hoogzomer. De landbouw heeft veel minder water nodig en bij de belangrijkste innamepunten wordt nu veel minder water ingenomen. Zo stroomt er nu nog maar ca 20 m3/s rivierwater via het Amsterdam Rijnkanaal naar het noorden, terwijl dat in de zomer 45 was. Bij Hagestein stroomt er zelfs helemaal geen rivierwater meer door de Lek, terwijl dat in een deel van de zomer ook 40 m3/s was. Het Volkerak Zoommeer wordt nu niet meer ververst, wat ook ca 20 m3/s scheelt tov de zomer. Samen met ook nog de lagere inname van enkele kleinere inlaatpunten levert dit nu wel 100 m3/s extra Rijnwater op in het Benedenrivierengebied.
Dit water wordt in die regio ingezet om tegendruk te bieden tegen het zoute zeewater dat via de Nieuwe waterweg bij iedere vloed weer naar binnen probeert te dringen. Met voldoende tegendruk lukt het net om belangrijke innamepunten voor drinkwater (langs de Noord en Benedenlek) en watyer voor de industrie in de haven van Rotterdam (langs het Spui bij de inlaat naar de Bernisse) zoet te houden. Voor zolang als dat goed gaat, want nu de Rijnafvoer de komende dagen misschien nog wel 100 m3/s verder zakt, komt de situatie ook daar steeds verder in de knel; zeker als de wind een keer naar het westen of noordwesten draait en het zeewater een extra duwtje in de rug geeft.
Er is één sector die nu wel meer last heeft van de lage afvoeren dan in de zomer; dat is de scheepvaart die vanwege de zeer lage waterstanden veel minder lading mee kan nemen dan normaal. Er moet daarom veel meer gevaren worden en er varen ook veel meer schepen dan bij normale waterstanden. Zelfs vanuit Oost Europa zijn er extra schepen naar de Rijn gekomen om de lading te kunnen vervoeren tussen Rotterdam en Duitsland en zo een graantje mee te pikken van deze bijzondere situatie.
Maas blijft ook zeer laag
Voor de Maas is het waterbericht al wekenlang bijna hetzelfde. De aanvoer vanuiut Frtankrijk en de Ardennen is al wekenlang zeer laag en de bevindt zich rond de 50 m3/s. Nadat het Albertkanaal zijn water heeft afgetapt blijft daar ca 30 m3/s van over voor de Nederlandse Maas. Dat is zo weinig dat er, nadat het Julianakanaal en de Zuid Willemsvaart hun water hebben afgetapt bij Maastricht, er nog maar ca 5 m3/s overblijft voor de Grensmaas. Het streven is dat er 10 daarheen stroomt, maar dat water is nu niet beschikbaar.
De Grensmaas beschikt echter nog wel over een eigen bron. Via het grondwater stroomt er vanuit het Limburgse Heuvelland en de Vlaamse Kempen altijd water naar de Grensmaas en aan het einde van de ca 40 km lange Grensmaas is de afvoer daardoor toch weer toegenomen tot ca 25 à 30 m3/s.
De komende week tot 10 dagen komt hier geen verandering in en blijft de Maasafvoer zeer laag.
Een jaar lang Markerwadden
Een maand geleden werd het nieuwe natuurgebied de Markerwadden geopend voor het publiek. In de circa 2 jaar daarvoor was er met schepen veel zand en slib aangevoerd om deze archipel vanaf de bodem van het Markeermeer (ca 6 m diepte) op te bouwen tot boven de waterlijn. Via de Sentinel-sateliet die, bij helder weer, dagelijks foto's maakt is het mogelijk om de ontwikkelingen op de voet te volgen.
In het achtluik hieronder heb ik 4 foto's onder elkaar geplaatst van achtereenvolgens begin april, juni, augustus en oktober. De linkerrij zijn foto's in gewoon licht, de rechter rij in infrarood. Infrarood licht geeft met een min of meer rode kleur aan weer welke delen begroeid zijn.
De bovenste foto's zijn van april; er wordt dan nog volop gewerkt en het water in de centrale kreek is troebel van het slib dat bij het werken opwervelt. Er is nauwelijks begroeiing op het opgespoten land, zeker na de koude maand maart, en de kleur blauw overheerst in de IR-foto. De bassins staan vol water en nog maar hier en daar steekt de nieuwe slikkige bodem boven water uit.
In juni, de 2e foto's van boven, is het eilandenrijk zo goed als af, het water is helder geworden en de natuur begint zich te ontwikkelen. De IR-foto laat zien hoe enkele bassins rood gekleurd zijn. Dit is gevolg van massale algengroei in het opgewarmde, ondiepe water. Algen zijn altijd de eerste organismen die zich ontwikkelen in het water in een nieuw natuurgebied; zij zijn een belangrijke voedselbron voor de organismen die daarna komen.
In augustus zijn de bassins weer helder, de massale algengroei is weer over. Nu vallen de witte kleuren op. Vanwege de extreem droge zomer zijn de delen die boven water uitsteken opgedroogd en het zand in het slik kleurt deze delen wit. Op andere plaatsen kleurt het rood vanwege de begroeiing die er ontstaat. Het zijn de delen waar voldoende water aanwezig is om plantengroei mogelijk te maken.
Later in augustus en september valt er wel voldoende regen en in de foto's van oktober is de witte kleur weer verdwenen. De vegetatie krijgt nu ook de kans om gotere gebieden te gaan bedekken. Wie inzoomt op de onderste foto ziet dat er helemaal aaan de zuidzijde van de grote zanddam een kleine strandhaak is ontstaan. Dit is zand dat door golfslag en stroming vanaf de dam naar het zuiden is gevoerd. Aan het eind van de dam bezinkt dit zand weer en vorrmt er nog een extra stukje nieuwe natuur. Zo is ook de natuur zelf in staat om nieuw land te maken.