Droge week en waterstanden gaan weer dalen
Het weer gaat opnieuw flink veranderen. Na een drietal weken wisselvallig weer en voldoende regen in de stroomgebieden om de rivieren te laten stijgen, breekt volgende week de zomer los met droog en (zeer) warm weer. Vooral de Rijn kreeg aardig wat extra water te verwerken dankzij de regen. De Maas viel vaak net buiten de boot en daar bleef de stijging beperkt. In dit waterbericht leest u hoe lang de rivierafvoeren nog kunnen teren op het water dat gevallen is.
Nu een langere droge periode aanbreekt is het een goed moment om de situatie in het IJsselmeer te bekijken, onze grootste waterbuffer - althans zo wordt hij genoemd; hoe dit precies werkt leest u in het tweede deel van het waterbericht.
Hogedruk herstelt de komende week zijn hegemonie
Nadat het weer een week of drie in het teken van lagedrukgebieden heeft gestaan, breidt het hogedrukgebied vanaf de Azoren zijn vleugels nu weer uit en vormt een dependance boven onze omgeving en later boven Scandinavië. Voordat het zover is, vallen er zondag en maandag nog een paar buien, maar daarna lijkt het de rest van de week droog te blijven. Pas in of na het volgend weekend is het hogedrukgebied waarschijnlijk zover naar het noorden getrokken dat de buiigheid weer op kan leven in onze omgeving.
Op nog wat langere termijn, in de laatste dagen van juni, ziet het er naar uit dat het hogedrukgebied zijn greep op ons weer niet meteen terugkrijgt. Dat zou betekenen dat opnieuw een wat wisselvalligere periode aan kan breken en ons dus geen heel lange droge periode te wachten staat. Zo’n verwachting ver vooruit in de tijd is echter onzeker en pas tegen het eind van de komende week zal meer duidelijk zijn over hoe het weer zich op die termijn ontwikkelt.
Rijn stijgt nog wat verder naar ca 9 m begin volgende week
De Rijn profiteerde volop van de regen die boven West en Midden Europa viel. Een paar dagen lag er een langgerekte regenzone precies evenwijdig aan de loop van de Rijn, wat aardig wat water opleverde en op andere dagen waren er forse buien die meer lokaal veel water brachten.
Alle zijrivieren van de Rijn profiteerden van het extra regenwater en de afvoer van Neckar, Main en Moezel steeg naar ongeveer normale afvoeren voor de tijd van het jaar. Ook in de Alpen viel regen en samen met, zo’n beetje de laatste, smeltende sneeuw van de afgelopen winter zorgde dat voor een flinke toename van de afvoer vanuit het hooggebergte. Dit is goed af te lezen aan het niveau van de Zwitserse meren, waarin in dit soort situaties een groot deel van de neerslag, die stroomopwaarts ervan is gevallen, wordt gebufferd.
Als we de Bodensee als voorbeeld nemen, dan is goed te zien hoe het waterpeil de afgelopen 3 weken met ca 1 meter is gestegen (de blauwe lijn). Daarmee bevindt het peil zich nog onder het langjarig gemiddelde (de groene lijn), maar lang zag het er naar uit dat de stijging veel beperkter zou blijven. De afvoer vanuit het meer, bij Konstanz, is nu gestegen naar ca 450 m3/s.
Dat lijkt niet zoveel, maar de Bodensee is dan ook geen meer dat hoge afvoeren levert. Het is vooral een buffer die over lange tijd water afgeeft. De meter die het meer nu gestegen is, staat gelijk aan ruim 500 miljoen m3 water. Dit gebufferde water stroomt de komende 2 maanden langzaam weg uit het meer en levert de Rijn al die tijd ongeveer 100 m3/s extra afvoer. De andere Zwitserse meren leveren samen een ongeveer even grote bijdrage in die tijd. Deze Zwitserse buffers zorgen er dus voor dat de Rijn in juli en augustus nog een appeltje voor de dorst heeft en bijna nooit in de hoogzomer al een heel lage afvoer bereikt.
De neerslag die de afgelopen tijd in het stroomgebied is gevallen zorgde ervoor dat de Rijn vanaf het begin van de afgelopen week is gaan stijgen. Bij Lobith werd woensdag de 8,5 m gepasseerd en nadat vrijdag het water arriveerde van een volgende golf zet deze stijging zich nog even door tot in het begin van de volgende week.
In de loop van de zondag wordt bij Lobith de 9 meter overschreden. Daarna vertraagt de stijging en de piek van ca 9,1 meter verwacht ik op maandag of dinsdag. De afvoer is dan gestegen van ca 1500 m3/s in het begin van de afgelopen week naar iets meer dan 2000 m3/s. Dat is nog maar weinig onder de langjarig-gemiddelde afvoer voor deze tijd van het jaar.
Na het passeren van de piek zal de stand nog tot en met donderdag iets boven de 9 m blijven, dankzij nog veel water dat uit de Bovenrijn onderweg is; dat doet er ca 5 dagen over vanaf Karlsruhe tot aan Lobith.
Terwijl de Bodensee de komende maanden nog lang water na blijft leveren, zullen de andere zijrivieren van de Rijn de komende week al weer snel gaan dalen en daarom gaat ook de waterstand van de Rijn later weer flink omlaag. Op vrijdag verwacht ik dat de stand bij Lobith weer onder de 9 m zakt en in het begin van de week daarna onder de 8,5 meter.
Of ook de 8 meter later weer in zicht komt is nu nog niet te zeggen; dat hangt er vanaf of het droge weer zich begin juli voortzet. De kans lijkt nu echter het grootst dat er tegen die tijd wel weer regen zal gaan vallen, wat de daling dan kan temperen. Volgende week daarover meer.
Maas profiteerde nauwelijks van de regenbuien
In de Ardennen en de rest van de stroomgebied vielen wel wat buien de afgelopen week, maar de neerslaghoeveelheden waren kleiner dan in het stroomgebied van de Rijn. De Maas steeg deze week dan ook maar weinig. De daggemiddelde afvoer bij Maastricht, die eind mei al tot onder de 50 m3/s was gezakt, steeg wel wat, naar ca 100 m3/s, maar dat is nog onder het langjarig gemiddelde voor deze tijd van het jaar, dat ca 140 m3/s bedraagt.
De 100 m3/s was ook maar van korte duur, want inmiddels is de afvoer al weer tot ca 75 m3/s gedaald. De komende dagen zet die daling door en tegen het eind van de week zal de dagelijkse afvoer weer rond de 50 m3/s zijn uitgekomen.
Zoals ik vorige week in het waterbericht al liet zien, gebeurt het maar zeer zelden dat de Maas, na een droog voorjaar, in de loop van de zomer nog naar een meer gemiddeld peil stijgt. Het lijkt er op dat ook deze zomer zich zo ontwikkelt, want vanwege het droge weer in de komende week zal de afvoer voorlopig alleen maar langzaam verder dalen. En de wisselvalligheid die mogelijk na het komend weekend op het programma staat, is ook niet zodanig dat dat tot een wat grotere stijging zal leiden. Voorlopig moeten we dus rekening houden met langdurig lage afvoeren in de Maas.
Het IJsselmeer, een grote watervoorraad die we liever niet aanspreken
Naast het groene hart, het landelijke gebied ingeklemd tussen de Randstad, bezit Nederland ook een blauw hart, waarmee het grote open water van IJsselmeer en Markermeer wordt bedoeld. Het IJsselmeer is verreweg het grootste meer van ons land, met een oppervlakte van ca. 1150 km2 en een inhoud van 5 miljard m3. Samen met het er naast gelegen Markermeer (met een oppervlakte van 700 km2), bedraagt de zoetwatervoorraad van het blauwe hart zelfs bijna 8 miljard m3.
Om een idee te geven hoeveel water dat is: om in de dagelijkse drinkwaterbehoefte van heel Nederland te voorzien, volstaat een laagje water van slechts 3 millimeter van het IJsselmeer en in de theoretische situatie dat we al het water er uit zouden opmaken, ligt er voldoende om 4,5 jaar lang heel Nederland van drinkwater te voorzien.
Het IJsselmeer wordt vanwege dit enorme waterreservoir ook wel onze nationale regenton genoemd. Tegen de verwachting in maken we echter helemaal geen gebruik van deze bijna oneindige voorraad. We gebruiken van het IJsselmeer namelijk alleen het oppervlak, om er water bóvenop op te slaan, en de 5 miljard m3 van het meer zelf laten we het liefst onaangeroerd. De grens tussen het meer zelf en wat er bovenop ligt voor gebruik, ligt bij 20 cm beneden NAP.
Het water dat bovenop die 20 cm -NAP opgeslagen wordt, is afkomstig van de IJssel, die op een gemiddelde dag in het zomerseizoen zo'n 300 m3/s water aanvoert. In het IJsselmeer aangekomen spreidt dit water zich uit als een laagje van iets meer dan 2 cm bovenop het aanwezige water. Als het regent slaan de polders rondom het meer ook hun water op het IJsselmeer uit en dat wordt dan aan dat laagje toegevoegd.
Het water dat voor landbouw, industrie, verziltingsbestrijding en drinkwater dagelijks nodig is, moet dan uit dit laagje boven de 20 cm -NAP gehaald worden en de bijna 4 meter water daaronder mogen ze niet aanspreken. Een heel enkele keer gebeurt dat wel, zoals in de droge zomer van 2018, maar dat is eigenlijk niet de bedoeling en de waterbeheerders doen er op dat soort momenten alles aan om het uitzakken van het peil te voorkomen; vooral door het gebruik te verminderen.
Het dunne schijfje water dat dagelijks aan het IJsselmeer wordt toegevoegd, is op de meeste dagen ruim voldoende om de gebruikers uit te voorzien. Ruwweg gaat 1 cm op aan landbouw, drinkwater en verziltingsbestrijding, waarvan de laatste verreweg de grootste gebruiker is. Daarnaast verdampt er ook water, vooral in het zomerhalfjaar en dan verdwijnt er dagelijks zo'n 2 tot 5 millimeter waterhoogte. Het gebeurt maar zelden dat al het water nodig is, zeker als het regent, en om te voorkomen dat het peil van het IJsselmeer meer dan een paar centimeter boven de 20 cm -NAP uitstijgt, wordt het overtollige water via de spuisluizen in de Afsluitdijk afgevoerd naar de Waddenzee.
In langdurig droge zomers kan de aanvoer vanuit de IJssel zover terug lopen dat het onvoldoende is om alle watergebruikers te voorzien. Als de IJsselafvoer onder de 200 m3/s zakt, is het waterschijfje dat dagelijks wordt aangevoerd namelijk nog maar 1,5 cm dik en op een warme dag met veel verdamping is dat de ondergrens om de watergebruikers goed te kunnen bedienen.
In de zomer van 2018 daalde de IJsselafvoer zelfs tot onder de 150 m3/s en omdat de verdamping toen ook groot was, ontstond er een tekort op de balans en daalde het meerpeil met enkele millimeters per dag. Er moest toen ingeteerd worden op het water van onder de 20 cm -NAP, water dat eigenlijk niet aangesproken mag worden.
In de figuur hieronder is de hele afvoerreeks van de Rijn uitgezet vanaf 1901. De jaren staan in de vertikale kolommen: 1901 geheel links en 2020 rechts, de maanden staan van boven naar beneden. De grenzen tussen de seizoenen zijn met horizontale lijnen aangegeven, de decaden met vertikale.
Als voor de hele meetreeks uit wordt gegaan van de huidige afvoerverdeling, waarbij de IJssel bij lage Rijnafvoeren ongeveer 17% van het Rijnwater ontvangt, dan zijn de rood gemarkeerde dagen de perioden dat er door de IJssel onvoldoende water zou zijn aangevoerd om het het peil van het IJsselmeer te kunnen handhaven. In de zomermaanden is hierbij uitgegaan van een IJsselaanvoer van 200 m3/s, in voor en najaar, als verdamping en verbruik kleiner zijn, van 150 m3/s.
Het waterverbruik en ook de verdeling van het rivierwater waren in het verleden natuurlijk anders dan nu en de gemarkeerde perioden hoeven dus niet altijd tot een uitzakkend peil te hebben geleid. De figuur laat vooral zien dat de Rijnafvoer wel ups en downs heeft, maar dat er geen sprake is van een trend naar steeds vaker en langer lagere Rijnafvoeren.
De jaren met een langdurige laag afvoer zijn over de hele meetreeks verdeeld. 2018 is het meest recente jaar dat het IJsselmeerpeil onder druk kwam te staan, daarvoor was dat in 2003 en daarvoor in 1976, op een paar korte perioden na in tussenliggende jaren. In een verder verleden kwamen dergelijke perioden ook al voor, gemiddeld ongeveer eens per 10 jaar.
Toch heeft de zomer van 2018 de waterbeheerders van het IJsselmeer wel in actie gebracht. Vanwege de klimaatverandering is onzeker of de Rijnafvoer in toekomstige zomers wel groot genoeg blijft en 2018 wordt dan ook als een wake up call gezien, dat er in de toekomst misschien wel veel meer droge jaren zullen volgen. Daarom zijn maatregelen bedacht om het IJsselmeer extra te vullen. Die maatregelen komen er op neer dat als in een bepaald jaar de kans op een watertekort in het IJsselmeer groot is, bijvoorbeeld omdat er weinig sneeuw in de Alpen ligt, dat dan op voorhand in de voorzomer het peil al wat extra wordt opgezet.
Het beschikbare waterschijfje wordt daarmee iets groter en als de IJsselafvoer dan in de loop van de zomer onder de 200 m3/s zakt, kan het benodigde water uit dat extra schijfje worden geput en hoeft de grote voorraad daaronder niet aangesproken te worden.
Ook dit jaar leek het er in mei op dat de Rijnafvoer later in de zomer wel eens ver terug kon lopen en daarom is er in mei 5 cm extra waterschijf opgezet. Voorlopig ziet het er niet naar uit dat we dat water nodig hebben, want de IJsselafvoer zal, dankzij de regenval van de afgelopen weken in het stroomgebied, tot eind juli nog wel op een voldoende hoog niveau blijven om de waterschijf te voeden die de gebruikers nodig hebben.