zondag 19 augustus 2018
Droogte in de stroomgebieden houdt aan; rivierafvoeren blijven voorlopig zeer laag
In Nederland is de droogte de afgelopen week iets getemperd, omdat er aardig wat regen viel en de temperatuur een flinke stap terug heeft gedaan. Maar in de stroomgebieden van Rijn en Maas is maar weinig neerslag gevallen en lijkt het de komende tijd zelfs droger te verlopen dan in de afgelopen weken. De lage afvoeren in Rijn en Maas houden daarom voorlopig nog wel enige tijd aan en de extra maatregelen die hier en daar zijn genomen om het water bij de gebruikers te krijgen, blijven zeker nog nodig. Wel is er minder water nodig en is het IJsselmeer weer terug op het streefpeil van 20 cm onder NAP. Over dit laatste gaat een wat uitgebreidere bijdrage aan het eind van dit bericht
Sinds de eerste regen viel, op 9 augustus, is er in Nederland lokaal tot 10 cm regen gevallen, wat augustus daar meteen een vrij natte maand maakt. Maar het neerslagtekort zal er voorlopig niet door opgeheven zijn, daar is wel 20 tot 25 cm regen voor nodig. Het hoge drukgebied dat ons weer enkele maanden in zijn greep had, maakte plaats voor enkele oceaandepressies en deze brachten de eerste serieuze regen van het zomerseizoen. Toch ligt de rug van hoge druk, die in juni en juli over Nederland naar het noordoosten (richting Zuid-Zweden) liep nog steeds dichtbij. Hij ligt maar een paar honderd kilometer zuidelijker en bepaalt nog steeds het weer in een groot deel van Europa.
De kaart hieronder met de neerslagverwachting voor de komende 10 dagen laat goed zien dat de rug van hoge druk (het wit-licht blauwe gebied waar weinig neerslag valt) nu vanaf de Oceaan wat meer west-oost loopt en dat Midden Europa er nu ook onder is komen te liggen. Skandinavie en het gebied rond de Oostzee ligt er nu buiten en daar is het nu veel natter dan enkele weken terug. Nederland ligt net op de rand; het noorden kan nog wat regen verwachten, het zuiden bijna niets. Omdat de as net ten zuiden van ons ligt, is de wind overwegend westelijk en daarom is het wel koeler dan toen de rug ten noorden van ons lag.
Omdat Midden Europa nu onder het hoge drukgebied ligtt, wordt er weinig regen verwacht in de stroomgebieden van Rijn en Maas en dat betekent dat de afvoeren voorlopig laag blijven en, in het geval van de Rijn, nog wat verder zullen dalen. Pas volgend weekend wordt weer wat regen verwacht, maar het lijken geen grote hoeveelheden te gaan worden. Ik verwacht daarom dat de rivierafvoeren ook op en termijn van 10 tot 14 dagen zeer laag zullen blijven.
Rijn schommelde afgelopen week rond de 950 m3/s, maar zal deze week dalen
De Rijn profiteerde deze week nog van de neerslag die rond het vorig weekend was gevallen in het stroomgebied. Eerst kwam het water dat in Midden Duitsland was gevallen en aan het eind van de week het water uit Zuid Duitsland. De afvoer steeg daarom afgelopen week iets; van ca 900 naar 950 m3/s. Maar nu is dat extra water op en omdat er vrijdag maar weinig regen is gevallen uit een front dat toen passeerde is de rivierafvoer weer gaan dalen. Inmiddels bedraagt de afvoer bij Lobith al weer ca 920 m3/s en ik verwacht dat die daling voorlopig aan zal houden. Het gaat niet heel snel en soms zijn er korte onderbrekingen, maar iedere dag gaat er gemiddeld zo'n 5 tot 10 m3/s af. In het volgend weekend zal de afvoer dan tussen de 850 en 870 m3/s zijn uitgekomen. Voor de tijd van het jaar is dit zeer laag, later in het najaar is deze afvoer wel wat vaker voorgekomen.
De waterstand in Lobith die bij deze afvoer bij hoort, bedraagt ongeveer 6,80 m +NAP en dat is dus lager dan de recordstand van 2011 toen 6,89 m +NAP werd aangetikt. De afvoer is echter niet recordlaag omdat de rivierbodem bij Lobith daalt en er bij dezelfde waterstand dus steeds meer water in past. Zo werd de lage stand van 2011 bereikt bij een afvoer van ca 835 m3/s, ruim minder dus dan er nu door de rivier stroomt als eind volgende week de 6,8 m wordt bereikt. In eerdere berichten heb ik al over de effecten van de bodemdaling geschreven.
In het volgend weekend wordt voor het eerst weer neerslag verwacht in het zuiden van Duitsland en dat zou dan in de loop van de week daarna in Nederland weer voor enige stijging van de afvoer kunnen zorgen. De verwachte hoeveelheid neerslag is echter niet groot en een serieuze stijging is dan ook niet te verwachten. Maar het is in tijd nog ver weg, dus mogelijk dat er nog iets wijzigt in de weersverwachting.
Maasafvoer blijft zeer laag
De Maasafvoer is en blijft zeer laag. In de grafiek hieronder is de afvoer van Borgharen van de afgelopen week weergegeven. Duidelijk is te zien dat de afvoer op 13 en 18 augustus even wat omhoog kwam. Dit waren de twee regengebieden die de afgelopen week passeerden. De Maas reageert altijd snel als er regen valt. Dit is vooral neerslag die op de verharde oppervlakken in de stedelijke gebieden in het Maasdal is gevallen en die snel wordt afgevoerd. Een paar uur nadat de regenval is begonnen, stijgt de afvoer al en zodra het regengebied voorbij is zakt de afvoer ook weer snel. De grote schommelingen hangen niet samen met de intensiteit van de regen, maar zijn het gevolg van het stuwbeheer in de Waalse Maas, dat nogal onregelmatig is.
Gedurende de droge dagen zijn er wel kleine piekjes. Deze hangen samen met het beheer van de sluizen bij de stuwen. Als er schepen geschut worden, dan komt er in korte tijd wat meer water door en dat is zichtbaar in de afvoer bij Borgharen. Deze piekjes beginnen ook pas rond een uur of 7 als de scheepvaart op gang komt. 's Nachts wordt er niet geschut en zijn er veel minder kleine piekjes. In de nachtelijke uren wordt het water ook opgespaard en dan is er maar 10 m3/s beschikbaar voor de Grensmaas, dit is het minimumdebiet dat dan bij Borgharen passeert.
De komende week zal er niets veranderen in het afvoerpatroon van de Maas. Er wordt tot vrijdag of zaterdag aanstaande geen neerslag verwacht en de afvoer zal daarom zeer laag blijven. Ook de regen die later wordt verwacht is maar beperkt en ik verwacht daarom dat ook in de week daarna de afvoer laag zal blijven, op misschien enkele malen een korte onderbreking van enkele tientallen m3/s na, als er wat regen is gevallen.
Het IJsselmeer is weer op peil
Tijdens de zeer droge en warme periode in de eerste week van augustus was de vraag naar water in Nederland groot en dat is onder andere goed te zien aan het waterpeil in het IJsselmeer. In de grafiek hieronder is met een blauwe lijn het peilverloop van het IJsselmeer weergegeven. Er zijn ca 10 meetstations in het IJsselmeer en die meten iedere 10 minuten het peil. De grafiek laat het gemiddelde van deze stations zien. Door opwaaiing kan het peil namelijk sterk varieren en door van meerdere stations uit te gaan worden die effcten zo goed mogelijk uitgevlakt. In de meest turbulente momenten lukt het op deze manier niet helemaal om de blauwe lijn mooi uit te middelen en blijven er uitschieters omhoog en omlaag. Die onrustige perioden zijn er op 28 en 31 juli en tussen 7 en 11 augustus; dit waren de dagen met wat meer wind.
Het peil in het meer stond in de laatste 10 dagen van juli net onder de -20 cm en begon vanaf 1 augustus, als gevolg van een negatieve waterbalans, te dalen, tot een laagste niveau op 7 augustus van ca -27 cm. Daarna is het peil weer gestegen en nu is het weer bijna op het streefpeil van -20 cm.
Het IJsselmeer is een enorme waterbuffer die zijn water ontvangt vanuit verschillende bronnen: 1) de IJssel (de rode lijn in de grafiek is de afvoer van de IJssel, met rechts de maatbalk in m3/s), 2) neerslag (met blauwe cijfertjes in de grafiek aangegeven) en 3) poldergemalen rondom het meer (alleen als er een wateroverschot is). Daarnaast raakt het meer water kwijt door: 1) spuien naar de Waddenzee, 2) verdamping als het warm is en 3) inname van water door de polders rondom het meer (als er een waterbehoefte is).
Door het spuien van water naar de Waddenzee, bij Den Oever en Kornwerderzand, kan het waterpeil in het meer gereguleerd worden. In het zomerhalfjaar wordt een streefpeil van 20 cm -NAP aangehouden. Vanuit het IJsselmeer wordt water geleverd naar Noord Holland (ca 30 m3/s), Friesland en Groningen (ca 60 - 80 m3/s), naar de kop van Overijssel (ca 10 m3/s) en naar het Markermeer (deze hoeveelheid kon ik nergens vinden). De genoemde hoeveelheden zijn de maxima, maar als het erg droog is, dan worden deze waarden ook daadwerkelijk gehaald. In juli en augustus werd er dus steeds tussen de 100 en 150 m3/s vanuit het IJsselmeer geleverd aan de zoetwatervoorziening. Dat is bijna net zoveel als de IJssel aanvoerde (rode lijn).
Als de watervraag groot is en er veel water verdampt en de aanvoer uit de IJssel terug loopt, dan wordt er steeds minder gespuid om zo het streefpeil te kunnen handhaven. Op een bepaald moment kan zelfs besloten worden om helemaal te stoppen met spuien. Deze zomer was de watervraag al in juni zo groot en de aanvoer toen al vrij klein, dat besloten is om vanaf 1 juli helemaal niet meer te spuien naar de Waddenzee. De hele maand juli ging dat vrij goed, want het gemiddelde peil daalde maar tot 1 à 2 cm onder het streefpeil. De aanvoer was dus ongeveer net zo groot als de afvoer en de waterbalans was neutraal. Ook tijdens de zeer warme dagen (oranje en rood gemarkeerd onderaan de grafiek, met temperaturen boven resp 30 en 35 graden) en dus veel verdamping ging dat nog steeds goed. Het peil daalde in deze periode maar 1 cm.
Vanaf 1 augustus lukt het niet meer om het peil te handhaven. Het wordt opnieuw warm met enkele hete dagen boven de 30 graden, maar ook neemt de aanvoer uit de IJssel nog wat verder af, van 190 m3/s in de eerste warme periode naar ca 160 m3/s in de tweede. Het IJsselmeerpeil zakte in deze periode van 7 dagen met 4,5 cm. Op zich is dit geen groot probleem, het meer is er voor bedoeld om in tijden van droogte als buffer te dienen. Dat is ook de reden dat het peil in de zomer hoog staat. In de winter is het streefpeil namelijk 40 cm -NAP; er is dus een 'voorraad' van 20 cm, waar we nu maar 5 cm van hebben benut.
Een daling van iets minder dan 5 cm betekent dat het meer in deze tijd 50 miljoen m3 water kwijt raakte (1130 km2 x 4,5 cm). De verminderde aanvoer vanuit de IJssel bedroeg echter maar 15 miljoen m3 (7 dagen x gemiddeld 25 m3/s). Er is in deze periode dus 35 miljoen m3 meer water verdwenen uit het IJsselmeer dan op grond van de verminderde aanvoer verklaard kan worden, oftewel bijna 60 m3/s. De verdamping zal niet heel veel groter zijn geweest dan in de, ongeveer even warme week in juli. De enige mogelijkheid is dan dat het waterverbruik in deze tweede periode nog wat hoger lag dan in de eerste warme week.
Als het weer dan omslaat op 8 ugustus, keert het IJsselmeer ook weer snel terug naar het streefpeil. Er valt ongeveer 5 cm regen, wat alleen al voldoende is om het tekort aan te vullen (er vanuitgaande dat er niet gespuid werd naar de Waddenzee). Maar ook zal de watervraag wat verminderd zijn, want vooral in Friesland, de grootste watergebruiker, viel veel neerslag. Ook was de verdamping minder groot door het koelere weer. De aanvoer van de IJssel nam nog maar weinig toe en leverde dus geen extra bijdrage.
De komende weken zal de IJsselaanvoer laag blijven, mogelijk nog wat verder dalen. Omdat het niet echt warm wordt zal de watervraag en de verdamping kleiner zijn dan begin augustus. Het zal daarom de komende weken beter lukken om het streefpeil te blijven handhaven.