Droge week, waterstanden voorlopig iets bovengemiddeld
De afgelopen week pakte niet zo nat uit als vorige week verwacht, maar er viel voldoende regen voor een lichte stijging van de rivieren. De komende week blijft het grotendeels droog; alleen in de Alpen valt nog veel neerslag, waar de Rijn van profiteert. De Maasafvoer zal de hele week dalen. In het waterbericht leest u de details.
In de rubriek water Inzicht een terugblik op de afgelopen weken, waarin er vrij veel neerslag viel en de waterstanden licht verhoogd waren. Welk deel van het stroomgebied leverde het meeste water.
water van de week
Lagedrukgebieden brengen neerslag in Centraal-Europa, maar hogedruk neemt het over
Nadat in de eerste week van april hogedruk boven Scandinavië het weer bepaalde, volgde afgelopen week enkele lagedrukgebieden die ook aardig wat regen brachten. De laatste restanten van deze lagedruk tollen nu nog wat rond boven Tsjechië en dat zorgt vooral in de Alpen bij een noordenwind voor vrij veel neerslag, die boven de ca 1000 m als sneeuw valt.
De komende dagen lost het lagedrukgebied langzaam op en dient zich een nieuw hogedrukgebied aan boven Scandinavië dat, zoals het er nu naar uitziet, minstens een week het weer gaat bepalen. De wind draait naar het (noord)oosten waarmee droge lucht wordt aangevoerd zonder neerslag.
Net als zijn voorganger in de eerste week van april, lijkt ook dit hogedrukgebied geen lang leven beschoren. Rond het volgend weekend zou het alweer weggetrokken kunnen zijn in noordelijke richting, waarna opnieuw lagedruk vanaf de Atlantische Oceaan dichterbij kan komen. Dat zou betekenen dat er in de laatste week van april ook weer regen kan gaan vallen.
Dit is echter nog niet zeker, want er ook een kansje dat de lagedruk vanuit het zuidwesten al wat eerder op komt zetten en het aan het eind van de week al weer natter wordt in de stoomgebieden. Voorlopig houd ik het er op dat het tot aan het volgend weekend droog blijft en de rivieren deze week niet op extra water hoeven te rekenen. Mocht het anders worden dan stuur ik later in de week een Twitter-bericht rond.
Rijn stijgt later in de week een beetje vanwege neerslag in de Alpen.
De afgelopen week viel er eerst in Midden-Duitsland flink wat regen en dat leidde tot hogere afvoeren in oa de Moezel en de Lahn. Het eerste water hiervan arriveerde zaterdag bij Lobith en de komende dagen zal de waterstand daardoor iets stijgen. Eerder deze week daalde de waterstand vooral, na-ijlend van het kleine hoogwatergolfje dat op 5 april passeerde. In ca 10 dagen tijd was de stand alweer 2 meter gezakt, tot 9,5 m (NAP) wat ongeveer de gemiddelde stand is voor deze tijd van het jaar. De afvoer bedroeg op het laagste punt ongeveer 2.300 m3/s.
Het extra water uit de Moezel en andere Midden-Duitse rivieren houdt de Rijn de komende dagen op een stand rond 9,7 m bij een afvoer van ca 2.500 m3/s. Het golfje met extra water is echter alweer snel voorbij, omdat de regenval in Midden-Duitsland na een paar dagen alweer voorbij was. Het gebied met de meeste neerslag schoof in de loop van de week naar het zuiden en dat levert nu vooral vanuit Zwitserland voor de Rijn een nieuw golfje extra water op.
Het gaat ook om slechts 300 tot 400 m3/s extra, maar al met al zorgt het ervoor dat de gemiddelde afvoer voor april aan de hoge kant blijft. Een situatie die we de laatste jaren niet zo vaak hebben meegemaakt. Ander goed nieuws is dat er in de Alpen de afgelopen paar dagen erg veel sneeuw is gevallen en op veel plaatsen, vooral boven de 2000 m, is het sneeuwdek zelfs aangegroeid tot boven het langjarig gemiddelde. De Rijn kan in mei en juni dus rekenen op ongeveer de normale hoeveelheid smeltwater. Dat hadden we een maand geleden niet verwacht.
Het meest laag gelegen station was vrijwel de hele winter zeer laag en begin maart zelfs lager dan ooit. Maar ook daar nadert het niveau ondertussen het langjarig gemiddelde. Deze sneeuw zal ook weer snel weg smelten, want zoals de zwarte lijn laat zien smelt het sneeuwdek hier meestal snel in de komende weken en is het eind mei allemaal weg.
Hogerop is het sneeuwdek tot boven het langjarig gemiddelde gestegen en op grote hoogte ligt het zelfs ruim daarboven dankzij de vele sneeuw in de laatste dagen. Het smeltwater van de sneeuw rond 2000 m komt vooral in mei beschikbaar, dat van nog grotere hoogte pas in juni. Daar kan het sneeuwdek in mei soms nog verder aangroeien.
Schermafbeelding 2023-04-16 om 11.31.00.png

Schermafbeelding 2023-04-16 om 10.10.50.png

Schermafbeelding 2023-04-16 om 16.34.44.png

Schermafbeelding 2023-04-16 om 11.30.05.png

Uit voorzorg wordt nu het peil van het IJsselmeer en Markermeer verhoogd, om in de zomer wat meer voorraad te hebben als de Rijn misschien weer ver wegzakt. Maar op grond van de sneeuw die er nu in de Alpen ligt is het de vraag of dat dit jaar nodig is. Bovenop de voor april nu iets hoger dan gemiddelde Rijnafvoer zou het smeltwater van de sneeuw in de Alpen in ieder geval tot in juli voor voldoende water moeten kunnen zorgen. De situatie in het stroomgebied is nu niet heel anders dan in een gemiddeld jaar.
Het golfje dat nu vanuit Zwitserland en Zuid Duitsland onderweg is, komt rond 22 april bij Lobith aan. Daar vooruit daalt de stand van 18 t/m 20 april iets, tot rond 9,4 m, om daarna weer iets te stijgen tot ca 9,75 m op de 22e en 23e. De afvoer bedraagt dan ongeveer 2.600 m3/s. Daarna gaat de stand vrij snel dalen, omdat het tegen die tijd al een week droog is in het stroomgebied een er geen extra water meer onderweg is. Naar het eind van de maand toe kan de stand dan dalen naar ongeveer 9 m, bij een afvoer van ongeveer 1.900 m3/s.
Maas daalt de hele week
De regenval in het midden van de afgelopen week zorgde voor een kleine opleving van de Maasafvoer. Deze was na het kleine piekje van de week ervoor nog vrij hoog, maar steeg toch nog wat tot rond de 500 m3/s. Voor april is dat een vrij hoge afvoer en als de Maas in de komende dagen niet al te snel daalt komt het aprilgemiddelde op een vrij hoog niveau uit. Ook in de Maas zijn we dat de laatste jaren niet meer zo gewend en waarschijnlijk wordt het de hoogste april-afvoer sinds 2008.
Anders dan bij de Rijn zegt een vrij hoge afvoer als gevolg van een nattere aprilmaand weinig voor wat ons de komende maanden staat te wachten. In de maand mei zal de afvoer nog niet heel ver weg zakken, maar als er een wekenlange droge periode aanbreekt, zal de Maas snel dalen naar lage tot zeer lage afvoeren. Dat is een van de kenmerken van de Maas in de zomer, dat de watervoorraad in het stroomgebied vrij snel op is.
Na het kleine golfje dat op donderdag passeerde is de afvoer weer snel gedaald naar ca 350 m3/s. Omdat geen regen wordt verwacht zal deze daling zich de hele week voortzetten en aan het eind van de week verwacht ik een afvoer van ca 225 tot 250 m3/s. Ook in de week na komend weekend zal de daling verder gaan omdat er ook dan geen grote hoeveelheden regen worden verwacht.
Water inzicht
Herkomst van het Rijn- en Maaswater in de afgelopen weken
Na de zeer droge maand februari werd het vanaf de tweede week van maart veel natter en stegen Rijn en Maas toch nog naar waarden tot iets boven het langjarig gemiddelde. Tot een echt hoogwater kwam het niet maar de afvoeren kwamen uit op ongeveer 1,5 keer het gemiddelde. Tijdens een groter hoogwater kan dat oplopen tot 3 of zelfs 4 keer. In de grafiek hieronder is het verloop van de afvoer bij Lobith uitgezet met daarin aangegeven de bijdrage van de verschillende grotere zijrivieren. In de tweede grafiek is dit nogmaals weergegeven, maar nu als percentage van het totaal.
Begin maart (waar het cijfer 1 staat) was de afvoer nog erg laag voor de tijd van het jaar en de bijdrage van veel zijrivieren was gering. Ongeveer 40% van het water kwam toen uit Zwitserland. De regenval in het stroomgebied zorgde voor een snelle stijging tot ca 3.500 m3/s. Met de cijfers 2 t/m 5 is aangegeven wanneer de bijdrage vanuit een zijrivier het grootste was in de hoeveelheid die Nederland bereikte. Het laat goed zien dat het water uit de noordelijke zijrivieren het eerste arriveert, gevolgd door rivieren die steeds verder naar het zuiden liggen. Bij het tweede, grote golf, die bij Lobith tot 4.200 m3/s steeg was het patroon ongeveer hetzelfde, met eerst het aanbod uit de noordelijke zijrivieren en later de meer zuidelijke.
Dit is een kenmerkend patroon als een intensieve regenzone het stroomgebied passeert, dat het water uit de verschillende deelstroomgebieden na elkaar aankomt. Het betekent dat tegen de tijd dat het meest zuidelijke water aankomt, het water uit de noordelijke rivieren al weer is gaan dalen. Dit heft elkaar dan ook weer deels op, zodat een piek minder hoog wordt, dan als de pieken meer zouden samenvallen. Als er meer intensieve regenperioden waren geweest, dan had het kunnen gebeuren dat de noordelijke zijrivieren al weer opnieuw waren gaan stijgen als het zuidelijke water arriveerde.
De pieken uit de verschillende zijrivieren zouden dan meer samen zijn gaan vallen en de uiteindelijke piek was dan veel hoger geworden. Dit kan al snel zo'n 1.000 tot 2.000 m3/s schelen. Maar dit jaar was de tussentijd tussen twee intensieve regenperioden vaak net lang genoeg om dat te voorkomen. Bij het maken van de verwachting voor de hoogwaterstanden in een zo groot stroomgebied als dat van de Rijn is het altijd belangrijk om na te gaan in hoeverre het water uit de verschillende deelstroomgebieden samen kan vallen in de Rijn.
Rijn debiet.jpg

Rijn %.jpg

In de eerste 10 dagen van de natte periode was ook de afvoer vanuit Zwitserland wat gestegen tot ongeveer 1.000 m3/s rond 20 maart. In de periode die volgde bleef dat de hele tijd ongeveer hetzelfde. De meeste regen viel deze weken dan ook in Midden Duitsland en het waren vooral de Moezel en de Main die daar het meeste water van meekregen. Pas de laatste dagen is de afvoer vanuit Zwitserland (bij het cijfer 6) wat gaan stijgen.
Behalve de sneeuw is er in de lagere delen van Zwitserland namelijk ook veel regen gevallen en daardoor stijgt de afvoer nu nog wat verder dan eerder in de winter. Het percentage Zwitsers water is daarmee ook weer toegenomen tot ca 40%. Waarschijnlijk zal dat voorlopig zo blijven en later als de sneeuw gaat smelten nog verder toe gaan nemen.
In de grafiek hieronder is voor de Maasafvoer het verloop over de laatste 3 weken weergegeven. In die periode was er een wat grotere golf in de eerste dagen van april en halverwege de afgelopen week nog een tweede kleiner golfje. Wat opvalt is dat vooral de Semois en beken aan de zuidkant van de Ardennen veel water hebben aangevoerd. De noordelijke beken (Ourthe, Ambleve en Vesdre) deden nauwelijks mee. Vaak is dat andersom en leveren die juist veel water aan.
Maar de meeste regen in deze periode viel tegen de zuidzijde van de Ardennen aan en daar profiteerden deze zijrivieren van. Anders dan bij de Rijn liggen de pieken vanuit de verschillende zijrivieren ook veel dichter bij elkaar. Het water uit de Ourthe is maar 1 dag eerder bij Maastricht dan uit de Semois. De kans dat pieken uit de verschillende zijrivieren samenvallen is bij de Maas dan ook veel groter en het maakt het maken van een goede verwachting ook lastiger dan bij de Rijn.
De enige uitzondering wat de looptijd betreft is het water vanuit de Franse Maas. Dat is wel een week langer onderweg dan vanuit de noordelijke Ardennen. Het is niet zo goed te zien, want de afvoer is niet zo groot, maar als je goed kijkt zie je dat de afvoer uit Frankrijk vanaf begin april tot ca. 12 april langzaam opliep. Dit was een kleine golf die in het meest zuidelijke deel van het stroomgebied was ontstaan vanuit regen in de eerste dagen van april, waarvan het water dat in de Ardennen was gevallen al op 2 en 3 april passeerde.
Net als de Rijn heeft de Maas dus ook een aandeel dat er veel langer over doet. Dit deel van het stroomgebied is echter maar klein (slechts 10% van het totaal) en het heeft ook geen hooggebergte met sneeuw zoals de Alpen. Voor de Maas speelt dit bovenstroomse deel daarom maar een bescheiden rol, heel anders dan bij de Rijn, die in de zomer voor een groot deel teert op water uit het hooggebergte.
Schermafbeelding 2023-04-16 om 10.01.42.png
