Droog weer houdt voorlopig nog aan
Het droge weer houdt voorlopig nog wel even aan. De neerslagtekorten lopen daardoor weer verder op en de afvoeren van de rivieren zullen de hele week blijven dalen. Vooral de Maas heeft een heel lage afvoer, maar ook de Rijn zal binnenkort te maken krijgen met echt lage afvoeren en standen. Na de weer- en waterverwachting een overzicht van het optreden van lage afvoeren in Rijn en Maas sinds het begin van de metingen.
Hoge drukgebied houdt neerslag op grote afstand
De afgelopen week verliep grotendeels droog in de stroomgebieden van Rijn en Maas en omdat de verwachting voor de komende 10 dagen ook geen neerslag in het vooruitzicht stelt, is de kans groot dat september overal een droge maand gaat worden. Daarmee loopt het neerslagtekort in het oosten en zuiden van Nederland weer verder op en zijn er daar plaatsen waar het tekort vergelijkbaar is met de zeer droge jaren 1976 en 2018. In het noorden en westen van het land is het een heel ander verhaal. Daar is op veel plaatsen ruim de normale hoeveelheid regen gevallen in de zomermaanden en is van droogte helemaal geen sprake. Een opvallend verschil over een afstand van soms minder dan 100 kilometer.
De afgelopen week wist op woensdag nog een zwak neerslaggebied over Nederland naar het zuiden te trekken. Dit bracht (zoals veel van zijn voorgangers) de meeste regen in de noordelijke helft van het land. Verder zuidelijk in de stroomgebieden droogde de regenzone helemaal op en Maas en Rijn ontvingen deze week dan ook geen extra water. Inmiddels heeft een groot hoge drukgebied zich boven onze omgeving gepositioneerd en dit houdt de regenzones voorlopig op afstand.
In de kaart hieronder is de neerslagverwachting van het Europese weermodel voor de komende week afgebeeld. Duidelijk is te zien dat de regen alleen aan de randen van Europa valt. Nederland en omgeving ligt in de witte tot lichtblauwe kleuren en dat betekent dat het hier op een paar millimeter na droog blijft en er ook voor de Rijn en de Maas geen regen wordt verwacht. Pas helemaal aan het eind van de verwachtingsperiode, over ca 10 dagen, is een weersomslag mogelijk, maar zo ver vooruit is een verwachting doorgaans niet zo betrouwbaar meer.
Voorlopig moeten we dus rekening houden met aanhoudend droog weer, dalende grondwaterstanden en dalende rivierafvoeren.
Rijnafvoer daalt deze week naar ca 1100 m3/s; waterstand bij Lobith naar 7,5 m +NAP
Ondanks de droogte steeg de Rijn in de tweede helft van de afgelopen week nog een klein beetje. Dit was water dat bijna een week eerder in Zwitserland was gevallen en nu pas arriveerde. De afvoer steeg ca 150 m3/s tot iets boven de 1350 m3/s en de stand bij Lobith steeg een paar decimeter tot net boven de 8 m +NAP. Inmiddels is het kleine golfje voorbij en is de afvoer weer gaan dalen. De komende dagen gaat er eerst ca 50 m3 per dag af, later afnemend naar ca 25 m3 per dag. In het volgend weekend zal dan de 1100 m3/s bereikt worden, met een waterstand van ca 7,5 m +NAP bij Lobith.
De kans is groot dat de daling daarna verder doorzet en aan het eind van de week daarna in de buurt van de 1000 m3/s zal uitkomen. De waterstand zal dan gedaald zijn tot ca 7,2 m +NAP. Ondanks dat de Rijn gedurende de zomer op een redelijk hoog niveau bleef, niet al te ver onder het langjaring gemiddelde, ziet het er nu toch naar uit dat we rekening mogen gaan houden met nog echt lage afvoeren in de Rijn aan het eind van het seizoen. Of het moet in het midden van de week na komende week ineens veel natter gaan worden, maar die kans is voorlopig klein. Gemiddeld komen afvoeren van 1000 m3/s of lager zo'n 15 dagen per jaar voor, maar het voorkomen wisselt sterk: er zijn jaren zonder een zo lage afvoer, maar ook jaren met langdurig lage afvoeren. Zoals bijvoorbeeld vorig jaar toen de Rijn bij Lobith 120 dagen lager was dan 1000 m3/s.
Voorlopig is het nog niet zover, want eerst daalt de Rijn deze week nog naar ca 1100 m3/s en in een volgend bericht is meer te zeggen over of de afvoer daadwerkelijk naar of tot onder de 1000 m3/s gaat zakken.
Maasafvoer blijft zeer laag
In het stroomgebied van de Maas is geen regen gevallen en de droogte is met name in het zuiden van België inmddels zeer extreem te noemen. Voor de Maas betekent dat dat er maar weinig water wordt aangevoerd door de zijrivieren die in de Ardennen ontspringen. Inmiddels is de Maasafvoer bij Luik onder de 50 m3/s gezakt en dat is zo laag dat de kanalen die tussen Luik en Maastricht ontspringen op rantsoen zijn gezet. Dat betekent dat er te weinig water is om de sluizen volwaardig te bedienen en er beperkt geschut wordt. Ook wordt een deel van het water na het schutten weer teruggepompt naar het hogere stuwpand zodat het opnieuw gebruikt kan worden.
Bij Maastricht stroomt er nu ca 30 m3/s het land binnen, waarvan ongeveer 10 à 12 via zowel het Julianakanaal als de Zuid Willemsvaart wordt afgvoerd. Voor de Grensmaas blijft dan nog ongeveer 5 à 6 over.
Bij een zo lage afvoer neemt ook het aandeel water dat afkomstig is uit rioolwaterzuiveringen een steeds groter aandeel in. Er wonen miljoenen mensen in het Maasdal en er zijn veel bedrijven en al het afvalwater daarvan komt, na zuivering, in de Maas uit. Het is aan dit water te danken dat de afvoer niet nog lager is en dankzij dit extra aanbod kan de Maas de komende tijd ook niet veel verder meer dalen. De komende week zal de afvoer bij Maastricht daarom blijven schommelen tussen de 25 en 30 m3/s en omdat voorlopig ook geen regen wordt verwacht, is de kans groot dat die lage afvoer ook in de week daarna nog aanhoudt.
Hoe vaak komen lage afvoeren voor in Rijn en Maas
Nadat vorig jaar de rivierafvoeren langdurig zeer laag waren, is er ook dit jaar weer sprake van extreme situaties; vooral in de Maas. In de figuren hieronder heb ik voor beide rivieren in beeld gebracht hoe vaak lage, zeer lage en extreem lage afvoeren voorkomen. De lezers die deze site al wat langer volgen zullen de figuren herkennen van ongeveer een jaar geleden. Er zijn sindsdien twee zaken veranderd: ten eerste is de periode uitgebreid t/m september dit jaar en daarnaast heb ik voor de Maas betrouwbaardere gegevens om de grafiek uit samen te stellen. Sinds het begin van de metingen in de Maas is de situatie namelijk nogal veranderd, wat vooral merkbaar is bij de data over de lage afvoeren.
Tussen 1935 en 1940 zijn namelijk het Julianakanaal en Albertkanaal in gebruik genomen en die zijn een deel van het Maaswater gaan afleiden. De meer recente meetgegevens van Borgharen en Maastricht St Pieter zijn daarom niet zomaar te vergelijken met de oudere gegevens. Aan de hand van de hoeveelheid water die de kanalen gemiddeld afvoeren is daarom ook een meetreeks vastgesteld van de afvoer bij Monsin, dat is een plaats nabij Luik juist voordat het Albertkanaal afbuigt. Dankzij deze lijst is het vergelijken van de huidige afvoeren met de historische wel mogelijk. Dit levert voor de Maas ook een iets andere grafiek op dan ik vorig jaar publiceerde. Ik heb de waarden van Monsin vervolgens weer 'vertaald' in de bijbehorende waarden voor Maastricht, zodat ze voor de Nederlandse gebruikers herkenbaar zijn.
De gegevens van de Rijn zijn die van de afvoer bij Lobith. Deze reeks begint in 1901; 10 jaar eerder dan die van de Maas.
De grafieken tussen Maas en Rijn zijn niet zondermeer te vergelijken. Ik heb de grenzen van de categoriën enigszins arbitrair gekozen (bij de Maas respectievelijk: 35, 55 en 75 m3/s en bij de Rijn: 900, 1050 en 1200 m3/s) en dat zorgt er voor dat de Maas meer gekleurde vakjes heeft dan de Rijn. Het gaat er bij deze figuren vooral om na te gaan of er bepaalde patronen zichtbaar zijn in het voorkomen van lage afvoeren.
Op het eerste gezicht valt al meteen op dat lage afvoeren van alle tijden zijn. Het is dus niet zo dat ze de laatste tijd steeds vaker voorkomen. Wel zijn er perioden herkenbaar met meer en minder lage afvoeren. Zoals bij de Rijn die, op vorig jaar na, een lange periode achter de rug heeft met relatief weinig maanden met lage afvoeren. Het zeer droge jaar 1976 was een soort van kanteljaar, waarna de frequentie van de lage afvoeren plotseling sterk verminderde. Vorig jaar was het eerste jaar dat weer een duidelijk ander verloop had, maar (voorlopig) ziet het er niet naar uit dat 2019 in die lijn verder gaat.
Bij de Maas is 1976 ook duidelijk herkenbaar, maar het duurde tot na 1979 voordat er meerdere jaren kwamen met weinig lage afvoeren. Dit duurde een jaar of 10, maar sinds 1988 komen lage afvoeren in bijna alle jaren weer (veel) voor. Vooral de laaste 3 jaren vallen op door veel maanden met zeer lage en extreem lage afvoeren. Maar dat is niet uniek. Een dergelijke periode is al eens eerder voorgekomen, bijvoorbeeld in de 70-er jaren; toen waren er tussen 1971 en 1979 bijna ieder jaar 3 maanden of meer met zeer lage tot extreem lage afvoeren. De Rijn heeft van deze droge zomers in de 70-er jaren minder invloed gehad.
Bij beide rivieren valt in de beginjaren het jaar 1921 op. Dit was een zeer extreem jaar met bij zowel de Rijn als de Maas uitzonderlijk langdurig lage afvoeren. Het is echter een duidelijke uitschieter, want in de jaren er omheen kwamen lage afvoeren juist niet zo vaak voor. Verder zijn er vooral bij de Rijn tot 1940 niet zo veel jaren met lage afvoeren en zijn er duidelijk meer in de periode van 1940 t/m 1976. Bij de Maas is die periode met vaker laag water tussen 1940 en 1976 ook herkenbaar, maar minder duidelijk omdat er voor- en nadien ook vrij vaak lage afvoeren voorkomen.
De verschillende langjarige patronen in de meetreeks komen ook duidelijk naar voren als de aantallen per 10 jaar worden geclusterd (zie figuur hierboven). Bij de Rijn komt de periode 1940 t/m 1980 naar voren door de grotere aantallen en vooral ook door de aantallen maanden met extreem lage afvoeren. Bij de Maas waren dit ook de decennia met de meeste maanden met extreem lage afvoeren.
De laatste 10 jaar is er bij beide rivieren weer een toename te zien in vergelijking met de 3 decennia daarvoor. Vooral bij de Rijn valt dit op, omdat de periode van 1980 tot 2010 relatief weing laagwater kende. De hoge score wordt echter wel vooral bepaald door vorig jaar, dat 5 maanden leverde aan het totaal van 13.