U bent hier

Het wordt droger, waterstanden eerst nog licht verhoogd, later dalend naar gemiddeld

In de loop van de komende week schakelt het weer over op een droger scenario. De eerste dagen kunnen regengebieden en buien nog wel Nederland en de regio's rondom ons bereiken maar vanaf de tweede helft van de week lijkt het voor wat langere tijd droog te gaan worden. Rijn en Maas hadden de afgelopen dagen te maken met kleine hoogwaters maar bij gebrek aan neerslag zal de waterstand in de loop van de komende week vrij snel omlaag gaan. In het water bericht leest u de details.

In de rubriek water inzicht een terugblik op de maand maart die niet meer zo nat was als de voorgaande maanden, maar nog nat genoeg om de rivieren op een relatief hoog niveau te houden. Maart is een maand die in de loop van de vorige eeuw steeds natter geworden is, maar nu al weer enige tijd langzaam weer droger wordt. wat merken we daarvan in de rivieren?

Water van de week

Hogedrukgebieden krijgen wat meer invloed op het weer in de stroomgebieden; maar nog onduidelijk hoe lang

Op de Atlantische Oceaan ontstaan nog steeds lagedrukgebieden die met een zuidelijke tot zuidwestelijke stroming neerslaggebieden op West-Europa afsturen. Vooral op 3 en 4 april viel veel regen en dat zorgde in de Maas en de Moezel, die afwatert op de Rijn, voor aardig wat water zodat zich kleine hoogwaters konden vormen.

Komende dagen liggen de lagedrukgebieden nog dichtbij en kan vooral in het stroomgebied van de Maas nog wel wat regen vallen, maar onvoldoende voor een nieuwe stijging. In het stroomgebied van de Rijn wordt weinig neerslag meer verwacht omdat zich boven midden Europa een hogedrukgebied heeft gevormd dat neerslag op afstand houdt.

Later In de week breidt dit hogedrukgebied zijn invloed naar het noorden uit en wordt het ook in Nederland en het stroomgebied van de Maas voor wat langere tijd droog. Daarna wordt vanaf 15 april pas weer neerslag verwacht, maar wat dat gaat brengen is nu nog niet met zekerheid te zeggen.

Rijn bereikt maandag 8/4 een piekje van ongeveer 11,2 m (MAP) en daalt daarna snel tot onder de 10 m.

Vooral de Moezel bereikte de afgelopen dagen een vrij hoge afvoer van ongeveer 1.250 m³/s. Dat betekent dat op dit moment ongeveer 35% van het water, dat bij Lobith passeert, vanuit de Moezel afkomstig is. Meestal is dat in de winter maar zo’n 15 tot 20 % en in de zomer is het zelfs maar 5%. Ook andere zijrivieren in het noorden van Duitsland maar relatief wat hoger omdat daar de meeste neerslag is gevallen. In het zuiden van Duitsland en de Alpen bleef het de afgelopen week al wat droger vanwege het eerdergenoemde hogedrukgebied.

Komende nacht passeert bij Lobith de hoogste waterstand van ongeveer 11,2 m boven NAP. Omdat er de afgelopen dagen al weinig regen meer gevallen is in het stroomgebied gaat de waterstand vanaf maandag vrij snel dalen met zo'n 25 tot 30 cm per dag. Op vrijdag 12 april verwacht ik dat de stand weer onder de 10 m (NAP) zakt en ook daarna zal de stand nog verder dalen en mogelijk 9,5 m (NAP) of nog wat minder bereiken in de loop van de week na het volgend weekend.

De afvoer die tijdens de piek iets meer dan 3700 m³/s bedraagt, zal vrij snel dalen en aan het eind van de week weer onder de 3.000 m³/s uitkomen. Net  na het volgend weekend wordt dan waarschijnlijk de de 2500 m³/s onderschreden. De langjarig gemiddelde afvoer voor de tweede helft van april bedraagt ongeveer 2400 m³/s. De waterstand die daarbij hoort bedraagt ongeveer 9,5 m (NAP).

Het is nog even de vraag of de afvoer en waterstand daaronder gaan komen, omdat mogelijk vanaf 15 april weer neerslag verwacht wordt in het stroomgebied. Maar dat blijft dus nog even afwachten.

Maas daalt komende dagen weer tot onder de 500 m³/s later onder de 400 m³/s

In het stroomgebied van de Maas viel de afgelopen week bijna dagelijks regen met vooral op 3 en 4 april vrij grote hoeveelheden. De meeste neerslag viel aan de zuidkant van de Ardennen met daar in totaal zo'n 50 mm regen deze week. Dat was voldoende om de Maas weer wat te laten stijgen naar een klein hoogwatergolfje dat op vrijdag zijn hoogste afvoer bereikte van net onder de 700 m³ per seconde.

De langjarig gemiddelde afvoer van deze tijd van het jaar bedraagt ongeveer 350 m³/s, maar tijdens hoogwatergolven wordt in deze tijd van het jaar ook nog wel eens te 1000 m³/s bereikt dus heel bijzonder was het niet. Komende nacht kunnen er in de Ardennen nog wat buien vallen en het is nog niet helemaal duidelijk hoeveel regen daarbij gaat vallen. Ook op maandag en dinsdag kan er nog wat regen vallen maar na dinsdag lijkt het zeker 5 misschien wel 7 dagen droog te blijven.

De afvoer die nu nog ongeveer 600 m³/s bedraagt gaat de komende dagen dalen en ik verwacht op dinsdag dat zij weer onder de 500 m³/s zakt. Mochten de buien stevig uitpakken vannacht dan kan dat nog wat langer duren. Vanwege het droge weer in de tweede helft van de week verwacht ik dat de afvoer verder daalt naar ongeveer 400 m³/s in het komend weekend en ook daarna zet de daling waarschijnlijk nog door tot onder de 350 m³/s in de week na het volgend weekend.

Dat betekent dat de afvoeren al die tijd nog boven het langjarig gemiddelde blijven en of ze er in die tweede helft van april onder zakken hangt nog even af van de neerslag die er mogelijk na 15 of 16 april weer gaat vallen. Maar dat is nu nog onduidelijk.

Water in zicht 

Hoe nat verliep de maand maart en welke langjarige trends zien we in het verloop van de rivierafvoeren in maart

Nadat alle maanden sinds oktober nat tot zeer nat waren verlopen, verliep de maand maart voor het eerst wat minder uitzonderlijk. Gemiddeld over Nederland viel ongeveer de normale hoeveelheid regen (ca 60 mm), maar er waren wel flinke regionale verschillen, want in het noorden van het land viel maar 35 tot 40 mm terwijl in Zuid-Limburg bijna 100 mm werd afgemeten.

In de stroomgebieden was het ook wat natter dan normaal maar meer naar het oosten, dat is dan alleen in het stroomgebied van de Rijn, was het juist wat droger dan normaal. De Maasafvoer kwam deze maand bij Maastricht uit op een gemiddelde van ongeveer 475 m³/s wat ca 20% meer is dan het langjarig gemiddelde. De Rijn kwam uit op ongeveer 2800 m³/s wat circa 7% meer is dan het langjarig gemiddelde.

Het was zowel bij de Rijn als de Maas de zesde maand op rij met een hoger dan gemiddelde afvoer. Voorlopig ziet het een uit dat deze trend zich nog wel even doorzet want april is in ieder geval flink nat gestart. Maar het is uiteraard nog even de vraag of dat aanhoudt tot het eind van de maand.

De maand maart is in Nederland met ca 60 mm neerslag tegenwoordig een gemiddelde maand wat de hoeveelheid betreft, maar dat is niet altijd zo geweest. In de grafiek hierna heb ik het verloop van het dertigjarig gemiddelde van de maand weergegeven en vergeleken met januari, februari en april. Meteorologen gebruiken altijd het 30-jarig gemiddelde om het klimaat te bepalen en eventuele trends af te leiden. De neerslagmetingen in De Bilt zijn begonnen in 1906 en daarom begint de grafiek bij 1935, omdat dat het eerste jaar is dat er een gemiddelde over een periode van 30 jaar kan worden bepaald.

NL neerslag jan-april.png

Verloop van het 30-jarig gemiddelde van de neerslag vanaf 1935 tot nu, voor de maanden januari t/m april
Verloop van het 30-jarig gemiddelde van de neerslag vanaf 1935 tot nu, voor de maanden januari t/m april

Als we eerst naar de maand maart kijken (de blauwe lijn) dan valt op dat dit in het begin van de vorige eeuw een relatief droge maand was maar gemiddeld zo'n 40 tot 45 millimeter regen viel. In de tweede helft van de vorige eeuw wordt maart gaandeweg steeds natter en rond het begin van de huidige eeuw viel er gemiddeld zo'n 65 tot 70 mm; waarmee het een van de nattere kalendermaanden van het begin van het jaar werd. De laatste 20 jaar is maart gaandeweg weer iets droger geworden tot zo'n 55 à 60 mm op dit moment.

Een andere maand in het begin van het jaar met een opvallend neerslagverloop is de maand februari. De neerslag in deze maand schommelde vrijwel de hele vorige eeuw tussen de 45 en 55 mm. Maar vanaf het eind van de vorige eeuw en vooral het begin van deze eeuw is februari aan een gestage stijging begonnen en inmiddels valt er gemiddeld zo'n 70 mm per jaar, Waarmee het van een vrij droge nu een vrij natte maand geworden is. Februari is daarmee ongeveer even nat geworden als januari, die over de hele meetperiode een langzame stijging laat zien; een stijging die mogelijk de laatste tijd iets versnelt.

Een heel ander beeld laat april weer zien. Deze maand schommelde vrijwel de hele vorige eeuw rond de 50 mm en is de laatste decennia duidelijk droger geworden. April is ook de enige van alle 12 de maanden van het jaar die tegenwoordig droger is dan aan het begin van de vorige eeuw.

De veranderingen in de neerslaghoeveelheden in deze 4 maanden worden vooral veroorzaakt door veranderingen in de gemiddelde luchtstroming in West Europa; die steeds meer uit het (zuid)westen is gaan waaien. Als in een bepaalde maand de wind vaker uit die richting komt is de kans op dagen met neerslag namelijk groter. Daarnaast is de temperatuur toegenomen en daarmee de hoeveelheid vocht die de lucht kan bevatten. Ook dit draagt bij aan een hoog neerslagtotaal, maar het effect daarvan is in de winter kleiner dan het effect van veranderde luchtstromingen.

Het natter worden van de maand maart is ook in de stroomgebieden merkbaar. In de volgende twee grafieken is de gemiddelde maart-afvoer voor eerst de Rijn en daaronder de Maas afgebeeld. Bij beide zien we een stijgende trend; van circa 10% bij de Rijn en 15% bij de Maas. De rode lijn in deze grafieken geeft het dertigjarige gemiddelde van de afvoer weer. Hier zien we net als bij de neerslag in Nederland een oplopende lijn vanaf de jaren 80 tot het begin van de huidige eeuw om daarna weer langzaam te dalen. Uit het vergelijkbare verloop kunnen we afleiden dat de veranderde luchtstroming vanaf de Atlantische Oceaan niet alleen tot Nederland doordringt, maar ook tot over de stroomgebieden.

Rijn Gem Mrt.png

Gemiddelde afvoer van de Rijn in maart  van jaar tot jaar vanaf 1901 t/m 2024, met trendlijn en het 30-jarig gemiddelde.
Gemiddelde afvoer van de Rijn in maart van jaar tot jaar vanaf 1901 t/m 2024, met trendlijn en het 30-jarig gemiddelde.

Maas Gem mrt.png

Gemiddelde afvoer van de Maas in maart van jaar tot jaar vanaf 1911 t/m 2024, met trendlijn en het 30-jarig gemiddelde.
Gemiddelde afvoer van de Maas in maart van jaar tot jaar vanaf 1911 t/m 2024, met trendlijn en het 30-jarig gemiddelde.

In de volgende twee grafieken heb ik ook de maximale afvoer uitgezet die van jaar tot jaar in de beide rivieren is opgetreden. Vooral bij de Maas is de maximale afvoer in maart in de loop der tijd flink toegenomen en de trendlijn loopt hier sterk omhoog. Net als bij de neerslag in Nederland zijn het vooral de natte maanden aan het eind van de vorige en het begin van de huidige eeuw die daaraan hebben bijgedragen.

Wat verder opvalt is dat maanden met een relatief lage maximale afvoer in maart, van onder de 400 m³/s, tegenwoordig vrijwel niet meer optreden, terwijl die aan het begin van de vorige eeuw nog wel eens in de 3 tot 4 jaar voorkwamen. De stijgende trend in de afvoeren is dus niet alleen het gevolg van het vaker optreden van hoge maximum-afvoeren maar ook van het minder vaak optreden van lage maximum-afvoeren. Ook dit heeft te maken met de veranderde luchtstromingen want voor lage maximum afvoeren zijn langdurige droge perioden nodig, die vooral optreden als de wind uit de oosthoek waait. Met een actievere oceaan komen die situaties tegenwoordig veel minder vaak voor.

Rijn Max Mrt.png

Maximale afvoer van de Rijn in maart van jaar tot jaar vanaf 1901 t/m 2024, met trendlijn en het 30-jarig gemiddelde.
Maximale afvoer van de Rijn in maart van jaar tot jaar vanaf 1901 t/m 2024, met trendlijn en het 30-jarig gemiddelde.

Maas Max Mrt.png

Maximale afvoer van de Maas in maart van jaar tot jaar vanaf 1911 t/m 2024, met trendlijn en het 30-jarig gemiddelde.
Maximale afvoer van de Maas in maart van jaar tot jaar vanaf 1911 t/m 2024, met trendlijn en het 30-jarig gemiddelde.

Bij de Rijn is de maximum maart-afvoer ook gestegen, maar met ca 10%, duidelijk minder sterk dan bij de Maas. Nu heeft de Rijn net als de Maas ook te maken met meer neerslag die vanaf de oceaan het stroomgebied bereikt, dus is het vreemd dat de maximale afvoer hier minder sterk gestegen is. Een mogelijke verklaring is de verandering in de hoeveelheid sneeuw die zich in de winter in de Middelgebergten in het Duitse en Franse deel van het stroomgebied opbouwt. Smeltende sneeuw is namelijk een belangrijke versterker van de hoogwaterafvoer.

Maart was vroeger traditioneel de maand dat het sneeuwdek smolt, dat zich o.a. in het Sauerland, de Eifel, het Zwarte Woud en de Vogezen in de loop van januari en februari had opgebouwd. In maart werd vroeger dus een deel van neerslag afgevoerd, de eerder in de winter gevallen was. Tegenwoordig ligt er nog maar zelden een sneeuwdek in de middelgebergte en als het er ligt ligt, dan is dat maar voor kort en wordt dat water al in januari of februari afgevoerd. Maart moet het tegenwoordig daarom alleen hebben van de neerslag die in de eigen maand valt. Dat is wel wat meer dan voorheen, maar zonder de bijdrage van smeltwater is het onvoldoende om de maximale afvoeren sterk te laten stijgen.