Er staat de stroomgebieden een langdurige droge periode te wachten die misschien wel 14 dagen kan duren
Afgelopen week verliep in Nederland zo goed als droog, maar niet veel verder naar het zuiden viel wel veel regen en dat leverde een hoge afvoer op in de Rijn. De piek van het golfje dat hieruit voortkwam passeert Nederland vandaag en morgen via de Rijn. Daarna gaat de waterstand sterk dalen. De Maas ontving maar weinig extra water en daar blijft de afvoer de komende tijd laag. In het waterbericht leest u de details.
In de rubriek Water Inzicht een analyse van het optreden van lange perioden met een lage Rijnafvoer. De maand september was in de Rijn de eerste maand sinds februari met een boven gemiddelde maandafvoer. Hoe bijzonder is dat en komen zulke lange perioden tegenwoordig vaker voor.
Water van de week
Hogedrukgebieden nemen het heft in handen
In de afgelopen week trok een sterk hogedrukgebied vanaf de Atlantische oceaan via de Britse Eilanden naar Scandinavië. Het ligt nu boven Finland en heeft een uitloper in zuidwestelijke richting die net ten noorden van Nederland langs loopt. Nederland en de stroomgebieden bevinden zich daardoor in een droge oostelijke stroming.
Dit weerbeeld houdt de hele komende week aan en pas rond het volgend weekend verschuift het hogedrukgebied wat naar het zuiden en dan komt Nederland aan de noordkant van de uitloper te liggen. De aangevoerde lucht komt vanaf dan uit het zuidwesten en neerslag behorend bij lagedrukgebieden kan dan dichterbij komen. Misschien dat de regen Nederland net weet te bereiken in het weekend van 4 en 5 oktober, maar het ziet er naar uit dat het hogedrukgebied voldoende kracht blijft houden om de regen niet veel verder door te laten dringen in de stroomgebieden.
In de dagen daarna verschuift het eerdergenoemde hogedrukgebied nog wat meer naar het zuidoosten en neemt de invloed op ons weer nog verder af. De kans is echter groot dat dan een nieuw hogedrukgebied vanaf de Atlantische Oceaan het weer in onze omgeving gaat bepalen. De kans is daarom groot dat het tot het weekend van 11 en 12 oktober droog blijft in de stroomgebieden en dat de waterstanden dus weer flink gaan dalen.
Rijn daalt deze week naar 9 m NAP, in de week daarna naar 8,5 m NAP.
Een klein lagedrukgebied, dat op de weerkaarten nauwelijks opviel, bracht in Centraal Europa de afgelopen week erg veel regen. De kaart hieronder laat de neerslag totalen van de afgelopen week zien er op is duidelijk de brede band zichtbaar die over Luxemburg richting Frankfurt en Neurenberg liep; hier viel op sommige plaatsen 100 tot 125 mm regen. Niet ver ten noorden van de regenzone bleef het helemal droog; ten zuiden viel nogw el veel regen (40-60 mm) in een groot gebied.
Schermafbeelding 2025-09-28 om 15.19.46.png

Het leverde lokaal een sterke stijging op in de beken die daar ontspringen en ook de Moezel en de Rijn kregen aardig wat water te verwerken. In de Bovenrijn steeg de afvoer bij Mannheim van circa 900 naar 1900 m3/s en de Moezel steeg van 200 naar 865 m3/s. Afgelopen nacht kwam de piek van deze golf bij Lobith aan en hier steeg de afvoer naar bijna 2.750 m3/s; ca 1.450 m3/s hoger dan in het begin van de week. De stand kwam tot 9,92 m NAP, ca 2 m hoger met op één dag zelfs een stijging van meer dan 1 meter.
In vergelijking met een hoogwatergolf in de winter stelt dit niet veel voor, maar toch is het wel bijzonder want in deze tijd van het jaar komen er maar zelden hoogwaters voor in de Rijn. Sinds het begin van de metingen in 1900 is dat pas een keer of 10 gebeurd.
Inmiddels is het al een paar dagen droog in het stroomgebied en bovenstrooms zijn de afvoeren alweer duidelijk aan het dalen. Deze daling heeft nu ook Lobith bereikt en de komende dagen daalt de stand met circa 20 cm per dag later 15 cm. Op vrijdag 3/10 verwacht ik dat de 9 m NAP weer wordt onderschreden. Daarna zette de daling met zo'n 10 centimeter per dag door en in het midden van de week na volgende weekend, rond 8/10, verwacht ik dat de 8,5 m weer wordt bereikt.
Omdat het droge weer ook in de dagen daarna waarschijnlijk nog doorzet is de kans groot dat op termijn ook de 8 m NAP nog wordt bereikt. Volgende week is er meer duidelijkheid te geven over hoelang deze droge periode gaat duren.
Maas daalt weer naar 50 m3/s, later nog wat lager.
De regen in Centraal-Europa viel voornamelijk aan de oostkant van de Ardennen. Het stroomgebied van de Maas lag daardoor voor het grootste deel in de regen schaduw. Alleen in de brongebieden van Semois, Ourthe en Lesse viel wat regen en daardoor kreeg de Maas bij Maastricht zo’n 100 m3/s extra water te verwerken. Afgelopen woensdag en donderdag steeg de afvoer daardoor van ca 50 naar 150 m3/s.
Een bescheiden stijging, zeker als we de afvoer vergelijken met die van de Moezel. Maas en Moezel ontspringen ongeveer in hetzelfde gebied en het afvoerpatroon lijkt vaak op elkaar. Maar nu was er juist een groot verschil omdat de Moezel juist veel water van de oostkant van de Ardennen ontving en daardoor naar 865 m3/s kon stijgen, terwijl de Maas het met veel minder water moest doen vanaf de westkant van de Ardennen.
De komende 10 tot misschien wel of 14 dagen blijft het droog in het stroomgebied en de afvoer gaat daardoor weer snel dalen. Op dit moment bedraagt deze nog circa 125 m3/s en morgen verwachjt ik dat de 100 m3/s alweer wordt onderschreden. De hele week blijft de Maas dalen en aan het eind van de week wordt dan de 50 m3/s weer bereikt. Ook In de week na het komend weekend zet de daling door al zal het dan niet meer zo snel gaan, maar de 35 of 40 m3/s kan dan wel weer bereikt worden; wat vrij laag is voor de tijd van het jaar.
Water Inzicht
Rijn sluit periode van lage afvoeren af die 7 maanden duurde.
Afgelopen voorjaar en zomer daalde de Rijnafvoer maandenlang naar relatief lage waarden, maar vanaf augustus trad weer een voorzichtig herstel op. Dit zette door in september en dit wordt de eerste maand na 7 maanden waarin de gemiddelde maandafvoer (met ca 1.750 m3/s) weer boven het langjarige gemiddelde uit gaat komen (dat 1.660 m3/s bedraagt). Een zo lange periode van lager dan gemiddelde maandafvoeren is niet heel uitzonderlijk. Als we op zoek gaan in de hele meetreeks vanaf 1901, dan komt dit zo eens in de 3 jaar voor.
De langste aaneengesloten periode van maanden met een lager dan gemiddelde afvoer duurde zelfs bijna 3 jaar, van december 1941 t/m september 1944. In de meetreeks komen we meer langdurige perioden met lage afvoeren tegen en het valt op dat die er de laatste decennia steeds minder zijn. De laatste keer dat een periode langer dan één jaar duurde was nog niet zo lang geleden, van augustus 2016 t/m oktober 2017, maar voor de keer daarvoor moeten we terug naar 1995/96.
De reden dat langdurige perioden van lage afvoeren tegenwoordig minder voorkomen dan vroeger, is omdat de lage afvoeren dan ook gedurende de winter voort moeten duren en dat gebeurt tegenwoordig nog maar heel zelden. Ik kom daar later op terug. Om de maanden met lage afvoeren in oogopslag in beeld te brengen heb ik alle maanden met zeer lage tot extreem lage gemiddelde afvoeren in een figuur weergegeven.
Lage maandafvoeren Rijn.jpg

In de analyse zijn de jaren vanaf 1906 meegenomen en vanaf dat jaar is de figuur in 12 perioden van 10 jaar verdeeld. Enkele opvallende jaren zijn in de figuur met het jaartal genoteerd.
De rode maanden hadden een gemiddelde afvoer die kleiner was dan 50% van het langjarig gemiddelde, oranje een afvoer tussen 50 en 60% en geel tussen 60 en 70%. (NB. De minder extreme maanden met een afvoer van 70% en hoger heb ik in mijn analyse verder niet meegenomen). In 2025 waren er 5 maanden met een maandafvoer van minder dan 70% van het langjarig gemiddelde. In deze figuur ben ik eerst op zoek gegaan naar alle de aaneengesloten perioden van 5 maanden en meer (zie tabel hierna); dit waren er 18.
Tabel aansluitend <70% maandgemiddelde.png

De jaren zijn niet gelijkelijk verdeeld, er zijn er veel in de ’40-er jaren en in de periode van 1976 t/m 1992 was er geen een. Sinds 2020 zijn er 3 geweest. De langste periode met een maandafvoer van 70% of minder was in 1920/21 met 13 maanden, gevolgd door 1976 met 10 maanden. In het voorjaar van dit jaar werd even gevreesd dat 2025 het jaar 1976 achterna zou gaan, maar dat is dus anders gelopen. Het percentage geeft het gemiddelde weer over de betreffende laagwaterperiode; dit jaar staat met 57% ongeveer in de middenmoot.
In de laatste 4 kolommen heb ik aangegeven in welk seizoen de laagwaterperiode viel. Wat opvalt is dat er sinds 1996 al geen laagwaterperiode meer geweest is die deels in de winter viel en ook laagwaterperioden waar de herfst deel van de uitmaakt zijn tegenwoordig zeldzaam geworden. Tot 1976 was de herfst op één keer na altijd onderdeel van zo’n laagwaterperiode, daarna bijna niet meer. Tegelijkertijd zien we dat de laagwaterperioden wel vaker in het voorjaar en de zomer voorkomen. Sinds 2018 maakte de zomer er zelfs 4 keer deel van uit; terwijl dat in de hele periode tussen 1901 en 2018 maar 5 keer gebeurde.
Door een combinatie van droge voorjaren, sneeuw die in de Alpen vaak al vroeg smelt en waarschijnlijk ook de tegenwoordig grotere verdamping ontvangt de Rijn de laatste jaren minder water in het zomerhalfjaar. Dit laatste blijkt ook als we naar de volgende grafieken kijken waarin het totaal aantal maanden uit de eerste figuur per periode van 10 jaar is opgeteld.
aantal zomer <50, 50-60 en 60-70.png

aantal winter <50, 50-60 en 60-70.png

De 5 jaren vanaf 1901 t/m 1905 heb ik even achterwege gelaten en daarna zijn er 12 perioden geweest van 10 jaren t/m dit jaar. De eerste grafiek geeft de maanden in het winterhalfjaar aan (oktober t/m maart) en de tweede die in het zomerhalfjaar (april t/m september). Bij het zomerhalfjaar een we de sterke toename in de laatste 10 jaar naar 24 stuks. Dat betekent dat 40% van de zomermaanden een afvoer had kleiner dan 70% van het langjarig gemiddelde.
Het ligt voor de hand om aan te nemen dat de uitschieter van de laatste 10 jaar met klimaatverandering te maken heeft, maar het is dan wel opvallend dat dit in de decennia ervoor nog niet zichtbaar was. Je zou daar ook al een toename verwachten, maar die lijkt er pas in de afgelopen 10 jaar ineens te zijn. We moeten daarom nog wel een slag om de arm houden of dit echt het het begin is van een nog langere periode van lage zomerafvoeren, veroorzaakt door klimaatverandering.
Het kan ook meer toevallige samenloop van omstandigheden zijn die uiteraard wel versterkt kan zijn door de klimaatverandering. Eerder in de meetreeks zien we namelijk ook al een keer zo’n uitschieter, dat was in de periode 1946 t/m 1955 en toen stabliseerde de situatie daarna weer.
We zullen daarom nog even geduld moeten hebben voordat we de opvallendste stijging van de afgelopen 10 jaar ook daadwerkelijk aan de klimaatverandering toe kunnen kennen. Bij de situatie in het winterhalfjaar zien we sinds het midden van de vorige eeuw wel een duidelijke geleidelijke afname en dit is vrijwel zeker het gevolg van de steeds mildere winters. Langdurige koude en daarmee droge perioden komen tegenwoordig vrijwel niet meer voor en het weer is ook wisselvalliger geworden met meer neerslag.
Heel droge wintermaanden komen tegenwoordig bijna niet meer voor en ook bouwt zich tegenwoordig nooit meer eeen langdurig sneeuwdek op in de Middelgebergten. Vroeger zorgde dat in de winter voor een uitgestelde afvoer naar de Rijn, zodat in de wintermaanden zelf de afvoer laag was en in het voorjaar hoog. Tegenwoordig valt er nog maar weinig sneeuw en als het valt, smelt het vaak al weer korte tijd later, zodat het vaker in de wintermaanden zelf wordt afgevoerd.