Einde droog weer in zicht; waterstanden gaan weer stijgen
Er is regen in aantocht. Na 6 weken droogte slaat het weer vanaf dinsdag om en tot en met het weekend kan er iedere dag regen vallen. Ook in de stroomgebieden van Rijn en Maas gaat het regenen en daardoor zullen de waterstanden weer gaan stijgen. In dit waterbericht leest u wanneer dat gebeurt en hoeveel stijging er verwacht mag worden. Ook een vooruitblik of het nattere weertype voorlopig aanhoudt, of dat de droogte terugkeert. Vanwege de droogte dienen zich op veel plaatsen in het land nu al weer de eerste watertekorten aan en het grondwatergebruik gaat daar al weer op rantsoen. In het tweede deel van dit bericht een analyse waaruit blijkt dat dat wel opvallend is omdat de afgelopen winter juist erg nat was met een groot neerslagoverschot.
Vanaf dinsdag dagelijks kans op regen
Het grote hogedrukgebied dat het weer in onze omgeving in zijn greep had, is naar het noorden weggetrokken en dat maakt de weg vrij voor een weertype waarbij er met enige regelmaat lagedrukgebieden met regenzones van west naar oost over Europa trekken. Het eerste regengebied wordt dinsdag verwacht en daarna volgt er bijna iedere dag een volgende en tot en met het weekend kan er zo'n 2 tot 3 cm regen in Nederland vallen; op enkele plaatsen misschien wel 4. Dat is in een week de hoeveelheid die er gemiddeld in april valt; het wordt dus echt ander weer dan we gewend waren.
In het stroomgebied van de Maas wordt het ook vanaf dinsdag natter en daar kan tot en aan het weekend nog wat meer regen vallen dan in Nederland. In het stroomgebied van de Rijn valt eerst vooral in Noord Frankrijk en Midden Duitsland regen, vanaf vrijdag volgen dan ook Zuid Duitsland en de Alpen. Het zijn al met al geen heel grote hoeveelheden, maar wel voldoende om de waterstanden van de rivieren de komende week weer wat op te laten veren.
Vanaf zondag nemen de neerslagkansen weer af als een hogedrukgebied vanaf de oceaan naar Midden Europa trekt, waardoor het dan enkele dagen droog wordt. Dit lijkt echter geen langdurige situatie te worden, want het hogedrukgebied trekt verder naar het oosten en vanaf het midden van die week kunnen nieuwe regengebieden Nederland weer bereiken en ook in de stroomgebieden zal dan weer regen vallen. Dit is op dit moment nog onzeker, want de weermodellen geven veel verschillende mogelijkheden voor die periode; de droge opties zijn echter in de minderheid.
Al met al lijkt de neerslagsituatie wederom uit te draaien op wat we vaker gezien hebben de laatste 10 tot 15 jaar: dat na een lange droge periode in april, de maand mei natter verloopt en het neerslagtekort weer wordt ingelopen.
Rijn stijgt weer boven de 8 m +NAP
De afvoer van de Rijn is al enige dagen stabiel net onder de 1250 m3/s en de waterstand bij Lobith daarom ook op ca 7,8 m +NAP. De komende dagen dalen afvoer en waterstand nog een heel klein beetje, voordat aan het eind van de week het eerste extra water arriveert van de regen die vanaf dinsdag in Midden Duitsland is gevallen.
Na zo'n lange periode van droogte is er heel wat regenval nodig voor een substantiële stijging en voorlopig zal de hoeveelheid regen die verwacht wordt hoogstens voor een stijging van enkele decimeters zorgen. In het weekend kan de waterstand bij Lobith dan weer boven de 8 m stijgen, maar de 8,5 m is voorlopig nog niet in zicht.
Vrijdag en zaterdag wordt vrij veel regen verwacht in Zuid Duitsland en de Alpen en samen met het smeltwater van sneeuw vanuit het hooggebergte kan dat bij Lobith vanaf 6 of 7 mei voor een wat grotere stijging gaan zorgen. Zeker als er in het midden van die week ook in Midden Duitsland opnieuw regen gaat vallen. Een stijging naar 8,5 of 9 m bij Lobith is dan misschien wel weer mogelijk. Volgende week is hier meer duidelijkheid over.
Maas kan in de tweede helft van de week weer wat stijgen
In het stroomgebied van de Maas valt de eerste regen op dinsdag, maar net als bij de Rijn zijn dat nog maar de eerste druppels die in de grotendeels uitgedroogde bodem worden opgenomen en niet de rivier zullen bereiken. Als er later in de week op bijna iedere dag regen valt, dan zal ook de Maas daarvan gaan profiteren.
De Maasafvoer is deze week bij Maastricht tot iets boven de 100 m3/s gedaald en dat is ruim onder het langjarig gemiddelde dat ca 240 m3/s bedraagt. Voorlopig wordt dat niveau nog niet bereikt, want de stijging die later deze week in kan zetten zal voorlopig de afvoer niet veel hoger laten worden dan 150 of misschien 175 m3/s. Die afvoer wordt dan in het komend weekend verwacht.
De kans is groot dat het weekend in het stroomgebied van de Maas weer grotendeels droog verloopt, omdat dan een hogedrukgebied over trekt. De Maasafvoer zal daarom na de lichte stijging opnieuw enige dagen gaan dalen. Pas als het na het weekend opnieuw regenachtig wordt, en de kans daarop is vrij groot, kan de afvoer opnieuw weer wat gaan stijgen.
Neerslagtekort geeft een vertekend beeld
Uit de statistieken blijkt dat de april de laatste decennia vaak droog verloopt en er zijn opvallend veel aprilmaanden waarin het wekenlang niet of nauwelijks regent. Uit diezelfde statistieken blijkt overigens dat het weerbeeld van april geen voorspellende waarde heeft voor de maanden die volgen. Na een droge aprilmaand volgt maar heel zelden ook een droge meimaand en voor de zomermaanden is er al helemaal geen verband meer.
De droogte van de afgelopen weken zal niemand ontgaan zijn. In de 6 weken sinds 15 maart viel slechts een paar millimeter regen, terwijl dat normaal zo'n 7 cm hoort te zijn. Aan de natuur is het niet echt te merken, want de meeste struiken en bomen zijn fris groen gekleurd. Alleen gras en planten die ondiep wortelen kunnen nu moeilijk aan water komen en en op sommige plaatsen kleurt het gras in de bermen daarom al geel.
Ieder jaar vanaf 1 april registreert het KNMI het zogenaamde neerslagtekort en presenteert het verloop daarvan in een grafiek. Het neerslagtekort is de balans van de hoeveelheid neerslag die er dagelijks valt, minus de verdamping van die dag. Als er minder regen valt dan er verdampt wordt gesproken over een neerslagtekort; anders is het een overschot.
Op een zonnige dag, waarvan we er de laaste tijd erg veel gehad hebben, bedraagt de verdamping in april zo'n 3 tot 4 mm. Bij gebrek aan regen is het neerslagtekort sinds 1 april dit jaar daarom sterk opgelopen en het bedraagt nu al meer dan 7 cm, terwijl dat normaal rond eind april pas 2 tot 2,5 cm is. Tegen de tijd dat het dinsdag gaat regenen zal het waarschijnlijk opgelopen zijn tot 8 cm, wat zeldzaam hoog is voor deze tijd van het jaar.
Toch geeft dit cijfer een wat vertekend beeld, want het laat niet zien wat er aan 1 april voorafging. In het winterhalfjaar valt er altijd meer regen dan er verdampt en ruwweg vanaf oktober t/m maart bouwt zich dan een groot neerslagoverschot op. In de figuur hieronder is voor 3 meetstations van het KNMI per maand de hoeveelheid neerslag (boven de x-as) en de hoeveelheid verdamping (onder de x-as) weergegeven. Het gaat om de De Bilt, het hoofdstation van Nederland, en Eindhoven en Twenthe, plaatsen in respectievelijk het zuiden en oosten van het land waar het de afgelopen jaren vaak erg droog was.
Schermafbeelding 2020-04-26 om 14.53.24.png

De grafiek laat zien dat gedurende de afgelopen winter de verschillen tussen de 3 meetstations niet heel groot waren. Januari was overal een vrij droge maand, februari zeer nat en in de andere maanden viel ongeveer de normale hoeveelheid regen, maar ook valt op dat er steeds veel meer neerslag gevallen is dan dat er verdampt. In maart neemt de verdamping wel duidelijk toe, maar toch is er nog een overschot. Pas in april is het neerslagtekort voor het eerst veel groter, omdat er geen regen valt en er wel veel water verdampt.
Als we een totaalbalans opmaken, dan was er rond eind maart dus sprake van een groot neerslagoverschot. In de figuur hieronder is de opbouw van het overschot van alle drie de stations weergegeven door van dag tot dag verdamping en neerslag van elkaar af te trekken.
Schermafbeelding 2020-04-26 om 14.54.57.png

Vanaf oktober bouwde het neerslagoverschot van de afgelopen winter zich gestaag op. In januari gaan de lijnen wat langzamer omhoog, maar in februari juist erg snel. Midden maart bedraagt het overschot in De Bilt 45 cm, in Eindhoven 40 cm en in Twenthe iets meer dan 35 cm. Voor alle drie deze stations zijn dit relatief hoge waarden. Gemiddeld over de afgelopen 30 jaar bedroeg het overschot in De Bilt aan het eind van de winter zo'n 35 cm en in Eindhoven en Twenthe was dat ca 30 cm. Het overschot dit jaar was dus ca 10 cm hoger dan in een normaal jaar en daarmee het hoogste in ruim 10 jaar.
Dat het nu toch droog is in Nederland heeft vooral betrekking op de bovenste decimeters van de bodem. Daar is veel vocht uit verdampt de afgelopen weken en de planten die daar wortelen hebben het nu moeilijk. Ook voor planten (waaronder landbouwgewassen) die nu moeten kiemen is geen vocht beschikbaar, waardoor het ontkiemen voorlopig niet begint.
Dat er nu ook al tekorten zijn in het grondwater is wel opvallend, want grondwater profiteert juist van veel neerslag in de winter en had dus juist hoog moeten staan. Er zijn plaatsen waar in het zuidoosten waar het in 2019 erg droog is geweest en waar het grondwaterniveau van ver moest komen, maar ook daar was in maart de situatie weer normaal.
Dat er nu toch tekorten zijn, heeft er vooraal mee te maken dat het regenwater in de winter toch vooral wordt afgevoerd en er dan maar een klein deel ten goede komt aan het grondwater. Er wordt bij het instellen van het grondwaterniveau (dit gebeurt met slootniveau's en drainage) namelijk op gestuurd dat het peil in april niet te hoog staat omdat dan het land bewerkt moet worden. Maar als april dan erg droog verloopt, zoals 6 van de afgelopen 10 jar het geval was, dan zakt het niveau al snel naar een te laag peil en wordt er gevreesd voor veel te lage standen in de rest van de zomer.
Maar het blijft een lasstige keuze, want als het grondwaterniveau hoger zou worden ingesteld en april verloopt juist aan de natte kant, dan is het land snel al weer te nat. De enige oplossing is dan ook om grotere gebieden in te richten waar het regenwater niet meer zo snel mogelijk wordt afgevoerd en waar het grondwaterniveau als gevolg daarvan wel naar een zo hoog mogelijk niveau kan oplopen. Als die gebieden worden ingericht in de hogere delen van het landschap, dan zakt het grondwater later in het jaar vanzelf naar de naastgelegen delen, zodat het peil daar niet te snel uitzakt. Dit vraagt echter een forse herinrichting van het landelijk gebied.