U bent hier

Lange natte periode lijkt ten einde, waterstanden dalen voorlopig

Na een zeer nat winterhalfjaar, in Nederland zelfs ruimschoots het natste sinds het begin van de metingen, met aan de lopende band hoogwatergolven en -golfjes, gooit maart het over een andere boeg. De komende week tot 10 dagen valt er nauwelijks neerslag in de stroomgebieden en de waterstanden in de rivieren zullen voorlopig blijven dalen. In het waterbericht leest u de details. 

In de rubriek Water Inzicht een terugblik op de natte periode die vooral in Nederland en in de gebieden net om ons heen uitzonderlijk nat verliep.

Water van de Week

Regen blijft op afstand van de stroomgebieden

De maand maart is vrijwel droog begonnen en het ziet er naar uit dat dat voorlopig zo blijft; niet helemaal droog maar er gaat onvoldoende regen vallen om de rivieren nogmaals flink te laten stijgen. Dit heeft te maken met een veranderd weerpatroon, waarbij een groot hogedrukgebied boven Scandinavië is komen te liggen en de lange reeks van lagedrukgebieden, die we de afgelopen winter hebben gehad, eindelijk is doorbroken.

Het hogedrukgebied houdt stand tot in het weekend en tegen die tijd ontstaan er wel nieuwe lagedrukgebieden boven de Atlantische Oceaan, die ook richting het continent koersen, maar het ziet er naar uit dat ze een wat zuidelijkere koers gaan volgen, ruimschoots ten zuiden van Nederland langs. Dat betekent dat in de Alpen en de Vogezen en het zuiden van Duitsland wel neerslag kan vallen; dus de Rijn kan In de loop van de volgende week wel wat extra water verwachten.

Het is nog niet helemaal duidelijk tot hoe noordelijk de neerslagzones zullen reiken In de volgende week, maar voor Nederland, België en het noorden van Duitsland wordt voor de komende 10 dagen hoogstens enkele millimeters neerslag verwacht. Ook op wat langere termijn lijkt de hoge druk boven Europa stand te houden want zodra het lagedrukgebied dat zuidelijk van ons langs trekt, voorbij is, is de kans groot dat hoge druk het heft weer in handen neemt.

Dit is uiteraard nog met een slag om de arm want over 10 dagen kunnen de weermodellen ook wel weer met andere oplossingen komen voor die periode.

Rijn blijft voorlopig dalen mogelijk tot 9 m (NAP)

Na het passeren van het kleine hoogwatergolfje op 27 februari met een stand van 12,24 m (NAP) en een afvoer van bijna 4700 m3/s is de Rijn snel gaan dalen en inmiddels een week later al ruim 2 m lager. Vandaag wordt voor het eerst sinds lange tijd de 10 m (NAP) weer onderschreden en ook de komende dagen zetten de daling door. Niet zo snel als in de vorige week, eerst nog met ongeveer 25, later 20 cm per dag, tot op 9 maart de 9,5 m (NAP) wordt onderschreden; bij een afvoer van ca 2.400 m3/s.

Vanaf 11 maart arriveert er wat extra water dat de dagen daarvoor in Zuid-Duitsland en de Alpen is gevallen en daardoor vertraagt de daling bij Lobith wat. In het begin van de volgende week verwacht ik dat de waterstand daarom enkele dagen rond de 9,25 m (NAP) zal blijven schommelen. Omdat het daarna ook weer wat langer droog lijkt te worden in het zuidelijk deel van stroomgebied verwacht ik dat vanaf 13 of 14 maart de waterstand weer verder gaat zakken en dat aan het eind van die week mogelijk ook de 9 m (NAP) wordt bereikt.

De afvoer zal dan ook tot onder de 2000 m3/s zijn gezakt en daarmee voor het eerst deze winter tot ruim onder het langjarig gemiddelde, dat begin maart ongeveer 2500 m3/s bedraagt. Of de waterstand In de tweede helft van maart verder blijft dalen of er toch weer een opleving komt is nu nog niet te zeggen.

Maas daalt de komende week verder naar ongeveer 400 m3/s, later nog lager.

De Maas had ook op 27 februari nog een klein piekje van ruim 1000 m3/s is daarna met ongeveer 100 m³ per seconde gaan dalen. Van 1 tot en met 3 maart stabiliseerde de afvoer enkele dagen rond de 750 m3/s vanwege het water dat nog vanuit Frankrijk onderweg was. Sinds gisteren is de afvoer opnieuw gaan dalen naar circa 600 m3/s op dit moment. Omdat het droog blijft in het stroomgebied zet deze daling de komende dagen door.

Aan het eind van de week wordt dan de 500 m3/s gepasseerd en in het begin van de volgende week de 400 m3/s. Daarna zal de daling langzaam verder vertragen maar omdat er ook dan nog weinig regen wordt verwacht, zal die waarschijnlijk wel doorzetten om over 1,5 week zo rond de 300 m3/s uit te komen.

Wat er In de tweede helft van de maand de Maas te wachten staat is nu nog onduidelijk: keert het natte weer via lagedrukgebieden vanaf de Atlantische Oceaan nog een keert terug of houdt het huidige drogere weer aan onder invloed van hogedrukgebieden. Volgende week weten we hierover meer.

Water inzicht

Met het einde van de maand februari sluiten we in Nederland een lange en zeer natte periode af

Maar liefst alle vijf de maanden vanaf oktober t/m februari verliepen in vrijwel heel Nederland nat tot zeer nat. De totale neerslagsom over deze periode liep dan ook hoger op dan ooit eerder voorgekomen in de meetreeks van het KNMI. De natte periode begon vrij abrupt op 12 oktober, na een wat drogere periode in de weken daarvoor, en duurde tot het eind van de maand februari.

In de hele meetreeks van De Bilt is er geen enkele periode geweest van 4,5 maand die wat regen betreft maar in de buurt komt van deze periode.  In de grafiek hierboven is voor de periode vanaf 1957 van dag tot dag het verloop van de neerslag over deze periode van 4,5 maand op een rij gezet. De tien jaren met de hoogste waarde (zie ook de tabel) zijn daarin gemarkeerd.

neerslag vanaf 1957.jpg

Van dag tot dag is in deze grafiek de hoeveelheid neerslag weergegeven over de voorafgaande periode van 4,5 maand.
Van dag tot dag is in deze grafiek de hoeveelheid neerslag weergegeven over de voorafgaande periode van 4,5 maand.

In totaal viel er in de afgelopen periode ongeveer 760 mm neerslag, wat bijna evenveel is als wat er gewoonlijk in een heel jaar valt. Het verschil met 1998, wat op de tweede plaats staat, is ruim 100 mm, en voor het volgende jaar in de reeks moeten we nogmaals ongeveer 100 mm terug. Daaronder zijn er veel jaren die ongeveer gelijk uitkomen rond de 550 mm.

Scherm­afbeelding 2024-03-04 om 11.01.35.png

Tabel van de 10 jaren sinds 1957 (data De Bilt) met over een periode van 4,5 maand de hoogste neerslagsom. Data gebaseerd op handmetingen van De Bilt; (dit jaar is nog niet definitief en kleine wijzigingen nog mogelijk).
Tabel van de 10 jaren sinds 1957 (data De Bilt) met over een periode van 4,5 maand de hoogste neerslagsom. Data gebaseerd op handmetingen van De Bilt; (dit jaar is nog niet definitief en kleine wijzigingen nog mogelijk).

Dit jaar was dus echt een uitschieter naar boven. Als we de wat nader naar de andere 9 jaren kijken, dan valt op dat veel van deze perioden in de zomer of het najaar beginnen en al voor het begin van de winter eindigen.  De periode die we nu afsluiten overspande voor het eerst de hele winterperiode tot en met februari en is daarin uniek. Dat is een belangrijk verschil omdat daarmee deze periode ook samenviel met de tijd van het jaar dat de verdamping het kleinste is.

In de data van het KNMI zijn ook de verdampingcijfers te vinden en als we deze waarden aftrekken van de neerslag dan blijft het zogenaamde neerslagoverschot over. Dit is de hoeveelheid water die netto overblijft en op een of andere manier zal moeten worden afgevoerd; dat kan doordat het in de bodem wegzakt, of in het wat hogere deel van Nederland via beken weg moet stromen, of in het laag gelegen deel van Nederland via sloten afgevoerd moet worden naar gemalen die het vanuit de polders wegpompen.

In de volgende grafiek en tabel zijn de 10 jaren weergegeven met het grootste neerslagoverschot over een periode van 4,5 maand. De afgelopen periode van half oktober ’23 t/m februari ’24 staat nu nog duidelijker bovenaan met een totaal overschot van ruim 700 mm. De tweede plaats wordt nog steeds ingenomen door het najaar van 1998, maar het verschil met de afgelopen winter is nog groter omdat in 1998, toen de periode vooral de herfst besloeg, de verdamping groter was dat in de huidige periode, die vooral in de winter viel.

De derde plaats wordt in deze reeks ingenomen door de winter van 1974-75 met een overschot van ongeveer 475 mm. De nummers 4 tot en met 10 verschillen daar niet zoveel meer van en liggen alle rond de 450 mm. Als we het gemiddelde nemen van het neerslagoverschot rond eind februari van alle jaren sinds 1957, dan bedraagt dat ongeveer 300 mm. Dat betekent dat deze winter het wateroverschot bijna 2,5 keer zo groot was als in een gemiddeld jaar.

Neerslagoverschot vanaf 1957.jpg

Van dag tot dag is in deze grafiek het neerslagoverschot weergegeven dat zich in de voorafgaande periode van 4,5 maand. heeft opgebouwd.
Van dag tot dag is in deze grafiek het neerslagoverschot weergegeven dat zich in de voorafgaande periode van 4,5 maand. heeft opgebouwd.

Scherm­afbeelding 2024-03-04 om 11.02.02.png

Tabel van de 10 jaren sinds 1957 (data De Bilt) met over een periode van 4,5 maand de hoogste neerslagsom. Data gebaseerd op handmetingen voor de neerslag en gewasverdamping van De Bilt.
Tabel van de 10 jaren sinds 1957 (data De Bilt) met over een periode van 4,5 maand de hoogste neerslagsom. Data gebaseerd op handmetingen voor de neerslag en gewasverdamping van De Bilt.

Wat verder opvalt in deze reeks van 10 jaren is dat er nu andere jaren zijn bijgekomen die meer wintermaanden bevatten, vanwege de dan geringe verdamping. Tegelijkertijd zijn de jaren uit de vorige tabel, die al in de zomer begonnen, nu uit de top 10 verdwenen. Deze jaren zijn onder aan de tabel voor het overzicht nog wel vermeld.

Neem bijvoorbeeld 1965, dat wat de neerslag betreft nog op de zevende plaats eindigde met ca 550 mm; dit jaar komt minus de verdamping uit op slechts iets meer dan 200 mm en staat daarom veel lager in de ranglijst van neerslagoverschot. De gevolgen van die natte periode zullen daarom ook veel minder groot zijn geweest dan die van de huidige periode, omdat er veel minder water hoefde te worden afgevoerd.

Over de oorzaak van deze zeer natte periode midden in de winter blijft het voorlopig nog gissen en voor zover ik weet is daar nog geen onderzoek aan gedaan. Wat wel opvalt is dat de Atlantische Oceaan direct ten westen en zuidwesten van Europa dit jaar veel warmer is dan in andere jaren; maar liefst 2 tot 3 graden boven het langjarig gemiddelde. De lucht die daar overheen stroomde zal daarom meer water hebben kunnen opnemen, wat dan eenmaal boven land aangekomen voor meer neerslag kan hebben gezorgd.

De grote hoeveelheid neerslag en meer nog het zeer grote neerslagoverschot van de afgelopen winter heeft op veel plaatsen in het land tot overlast gezorgd. Veel weilanden en akkers stonden door het hoge grondwater soms wekenlang onder water, normaal droge duinvalleien waren kletsnat, beken die jarenlang niet gestroomd hadden voerden weer water af en kelders van huizen ineens vol water, waar dat voorheen nog nooit was gebeurd.

Deze overlast is nog steeds niet voorbij want het grondwaterniveau is op veel plaatsen uitzonderlijk hoog en dit water zal ondergronds nog langzaam afgevoerd worden en nog weken misschien wel maandenlang voor nattigheid zorgen op plekken waar het normaal droog is. Goed nieuws dus voor het grondwaterpeil dat in de afgelopen 5 jaren zwaar onder druk was komen te staan door de droge zomers, maar nu dus ineens een enorme boost heeft gekregen.

Ik verwacht dat veel waterschappen de afgelopen maanden te maken hebben gehad met bezorgde burgers en bedrijven die zich afvroegen of hier niet iets aan te doen was. De verleiding zal groot zijn om snel maatregelen te gaan nemen om de overlast in de toekomst te gaan voorkomen, bijvoorbeeld door meer drainage aan te leggen of sloten en greppels te graven of te verdiepen, die het grondwater sneller afvoeren.

Toch moeten we daarmee oppassen want als we het watersysteem nu inrichten op een dergelijke uitzonderlijke situatie, bijna 2,5 keer zo nat als het gemiddelde, dan betekent dat, dat in alle gewone jaren, die er zeker weer gaan komen, de afwatering ook versneld zal zijn. Het gevolg daarvan is dat in deze gewone jaren veel te veel grondwater afgevoerd zal worden, met nog veel lagere grondwaterstanden tot gevolg, wanneer het voorjaar en de zomer daarna droog mochten uitvallen.

De boodschap zou daarom moeten zijn dat we nu niet halsoverkop maatregelen gaan nemen, maar eerst moeten afwachten of deze winter een trend heeft gezet naar veel vaker natte winters. Klimaatverandering betekent nu eenmaal nattere winters en drogere zomers en als we 's zomers het land niet te droog willen laten worden,  zullen we moeten accepteren dat we in de winter vaker met dit soort overlast te maken zullen krijgen.