zondag 15 juli 2018
Droogte Nederland houdt aan; in stroomgebieden Rijn en Maas wel neerslag
De zomer van 2018 is hard op weg om een legendarische zomer te worden. Nog nooit viel er tussen 1 juni en midden juli zo weinig neerslag als dit jaar en het ziet er niet naar uit dat 2018 in de komende 10 dagen die koppositie gaat verliezen.
Het KNMI bepaalt het doorlopend neerslagtekort altijd over de periode vanaf 1 april en in de grafiek van dit tekort is te zien dat 2018 aan het eind van de komende week het beroemde jaar 1976 dicht zal zijn genaderd. Omdat april dit jaar natter was dan in 1976, staat dat jaar nog boven 2018, maar 1976 maakte rond deze tijd van de zomer een 'dipje' mee, dus daardoor kan 2018 de komende 10 dagen verder inlopen.
Wat de temperatuur en de zonuren betreft scoort de zomer opvallend genoeg wat minder hoog. 2018 staat in de temperatuurreeks op de 4e plaats, achter 1976, 2010 en 2006. De wind waait dit jaar opvallend vaak uit de noordhoek en daardoor blijven de temperaturen aan de milde kant. In De Bilt is de 30 graden dit jaar ook nog maar op 1 dag overschreden, terwijl dat in 1976 op dit moment in de zomer al op 14 dagen was gebeurd. Ook is het minder zonnig dan in 1976, met vanaf 1 juni zelfs 100 uur minder zon dan in 1976.
Het zeer droge weer heeft 2018 te danken aan een zeer stabiel hoge drukgebied dat zich vanaf de Atlantische Oceaan in noordoostelijke richting uitstrekt, over het zuiden van het UK, de Benelux, Denemarken, het zuiden van Zweden tot aan Finland. Op de kaart van de neerslagverwachting (zie hieronder) voor de komende 10 dagen is deze zone ook duidelijk zichtbaar als een strook met witte (geen neerslag) en lichtblauwe kleuren (weinig neerslag).
Ten noorden van deze lange rug van hoge druk zijn er oceaandepressies die neerslag naar Schotland en het noorden van Scandinavie voeren en ten zuiden van de zone cirkelen kleine lage drukgebieden rond die buien brengen. Het is bijna niet voor te stellen, maar ca 200 km ten zuiden van Nederland zijn er ook de afgelopen week soms stevige buien gevallen en vandaag en morgen vallen er ten zuiden van de lijn Luxemburg-Koblenz ook weer flinke buien. In een 'normale' zomer bewegen dergelijke buien op een gegeven moment ook wel verder naar het noorden, maar dit jaar ligt er een soort van meteorologische barrière ongeveer halverwege de Ardennen waar de buien niet doorheen weten te breken.
De afgelolpen maand werd al een paar keer eerder verwacht dat het hoge drukgebied zou opbreken en regen tot Nederland door zou kunnen dringen, maar telkens bleek het hoge drukgebied sterker dan verwacht en bleef neerslag uit, op enkele druppels na. De komende week zien we een zelfde beeld. De verwachting gaat er nu van uit dat zowel dinsdag als vrijdag regengebieden tot Nederland door kunnen dringen, maar iedere volgende run van de weermodellen worden de neerslaghoeveelheden kleiner.
Rijn daalt langzaam verder, later in de week stabiel of licht stijgend
Dankzij de buien die met enige regelmaat in het stroomgebied vallen is de afvoer in de Rijn nog niet extreem laag. Begin afgelopen week was er zelfs en klein golfje waardoor de afvoer tot boven de 1400 m3/s steeg. Ter vergelijking; in 1976 schommelde de Rijnafvoer medio juli rond de 800 m3/s.
In de tweede helft van de afgelopen week daalde de Rijnafvoer weer tot ca 1250 m3/s en de komende week zet die daling langzaam door tot ca 1100 m3/s aan het eind van de week. Dat is dan lager dan 1976 op dat moment, want vanwege het dipje in die zomer, vielen er ook in Midden Europa flinke buien en steeg de Rijnafvoer later in juli 1976 tot 1750 m3/s, om pas in augustus weer te gaan dalen.
Vanwege het buiige weer in de Alpenregio is het niet onwaarschijnlijk dat ook de Rijn dit jaar later in juli nog weer wat zal gaan stijgen. Vandaag en morgen vallen al aardig wat buien en ook later in de week kan er weer flink wat regen vallen. Als dat uit komt, dan kan de Rijnafvoer vanaf volgend weekend weer wat gaan stijgen. Hoe ver die stijging dan doorzet is nu nog niet te zeggen.
Maasafvoer blijft laag
De Maasafvoer die Nederland in stroomt bij Eijsden is nu tot ca 50 m3/s gedaald. Daarvan stroomt ca 30 m3/s via de Grensmaas (meetpunt Borgharen)en ca 20 m3/s via het Julianakanaal. Het water dat via het kanaal stroomt is nodig om de schepen te kunnen schutten die via het kanaal varen. Dat kanaalwater stroomt dan bij Maasbracht weer terug in de Maas en stroomt dan samen met het water dat via de Grensmaas is gestoomd verder naar het noorden.
De huidige afvoer is zeer laag, maar nog niet extreem. Er zijn jaren dat de afvoer bij Eijsden lager wordt dan 30 m3/s. Om te voorkomen dat de Grensmaas dan minder dan 10 m3/s krijgt en de grindbanken daar droogvallen en de waterkwaliteit te sterk achteruit gaat, wordt het schutwater in het Julianakanaal dan wordt terug gepompt, zodat het meerdere keren gebruikt kan worden.
Zover is het dit jaar nog niet gekomen en de komende week blijft de afvoer ook nog hoog genoeg. In de zuidelijke Ardennen en het noorden van Frankrijk zijn de afgelopen week nog enkele flinke buien gevallen en ook de komende 2 dagen is dat het geval. Dat levert dan voldoende water op om de Maasafvoer ongeveer op het huidige peil te houden.
Ook op wat langere termijn houdt het huidige weerbeeld aan en zal de afvoer bij Eijsden rond de 50 m3/s blijven schommelen, waarvan den ca 30 m3/s via de Grensmaas stroomt.
Zeewater dringt ver de Nieuwe waterweg en Nieuwe Maas binnen
Nu de rivierafvoer van Rijn en Maas steeds lager wordt, kan zout zeewater steeds verder de Nieuwe Waterweg binnen dringen. Het rivierwater zorgt bij hogere afvoeren voor tegendruk, maar als die druk vertmindert, dan dringt het zeewater op. Bij gemiddelde en hogere Rijnafvoeren blijft het zout in de monding van de Nieuwe Waterweg, maar zodra de rivierafvoer onder de ca 2200 m3/s zakt bij Lobith schuift het zout op tot in de Nieuwe Maas, tot ongeveer bij de Beneluxtunnel en als de rivierafvoer tot onder de 1500 m3/s zakt wordt de Brienenoordbrug bereikt. De afgelopen 2 weken daalde de rivierafvoer tot ca 1250 m3/s en kwam het zout tot voorbij de Brienenoordbrug en in het meetnet van RWS was het opdringende zout goed te volgen.
In onderstaande grafiek heb ik het zoutgehalte bij Brienenoord (blauwe lijn) en de Bovenrijnafvoer (oranje lijn) gecombineerd weergegeven. In de curve van het zoutgehalte is duidelijk de getijkromme te herkennen. Het gehalte is hoog tijdens vloed, als het zeewater opdringt, en laag tijdens eb, als het rivierwater het zout weer terug drijft. De curve van de Rijnafvoer is 2 dagen opgeschoven omdat het rivierwater er ca 2 dagen over doet voordat het bij Rotterdam aankomt.
Vanaf een Rijnafvoer van 1500 m3/s komt het zout voor het eerst aan bij Brienenoord om vervolgens het hoogste punt te bereiken als de Rijnafvoer het laagst is rond 9 juli. De twee uitschieters in het zoutgehalte treden op als de wind wat harder uit het noordwesten waait. Dit helpt het zeewater nog een handje om nog wat verder door te dringen. Na 10 juli kwam het kleine zoetwaterpiekje uit de Rijn in Rotterdam aan en drukte dit water het zeewater weer wat terug. Nu de rivierafvoier weer afneemt, zal het zeewater deze week opnieuw verder opdringen.
Het is opvallend dat het zoutgehalte bij deze rivierafvoer al zo hoog is. Gewoonlijk moet de Rijnafavoer tot ca 1000 m3/s dalen voordat dergelijke hoge waarden (van ca 2000 mg/l Chloride) worden bereikt. Ik zal de komende dagen nog enkele eerdere perioden vergelijken, waarbij het zout zover doordrong, om na te gaan of er iets bijzonders aan de hand is.