Zo nu en dan neerslag in de stroomgebieden; waterstanden op gemiddeld niveau
Ook in de laatste week van april passeren enkele regengebieden en Maas en Rijn blijven verzekerd van wat extra aanvoer. Geen grote hoeveelheden, maar voldoende om de afvoeren op ongeveer het huidige peil te houden. Ook op langere termijn lijkt het wisselvallige weer aan te houden; een lange droge periode dient zich nog niet aan. In het waterbericht leest u de details.
In de rubriek Water Inzicht een overzicht van de situatie in de Zwitserse meren, waar de komende weken het smeltwater vanuit de Alpen in opgeslagen zal gaan worden. Hoe is de situatie daar nu in vergelijking met andere jaren.
water van de week
Lagedrukgebieden blijven het weer bepalen
In de afgelopen weken viel regelmatig neerslag in de stroomgebieden en het ziet er naar uit dat april op veel plaatsen iets te nat zal eindigen. In Nederland is het op de meeste plaatsen nu al natter dan het langjarig gemiddelde voor april en met de regen van vandaag, morgen en later in de week er nog bij wordt het voor april-begrippen zelfs een vrij natte maand.
De neerslag hebben we te danken aan lagedrukgebieden die telkens de overhand hebben in het weerbeeld. Soms dient zich wel een hogedrukgebied aan, zoals in het begin van de afgelopen week boven Scandinavië, maar na een paar dagen trekken die steeds weer weg. De komende week herhaalt dit weerpatroon zich.
Op dit moment ligt een groot lagedrukgebied boven het Verenigd Koninkrijk en een kern daarvan verplaatst zich de komende dagen over Nederland naar het noordoosten. Daarna krijgt hogedruk even de overhand, maar op vrijdag wordt een nieuw lagedrukgebied verwacht dat opnieuw dicht langs Nederland kan trekken met nieuwe regen.
In de stroomgebieden valt op maandag en dinsdag regen, is het op woensdag en donderdag grotendeels droog en valt op vrijdag weer regen. Er valt dagelijks zo'n 1 tot 1,5 cm regen, wat voldoende is om de rivierafvoeren iets te laten stijgen of te stabiliseren.
Vanaf het volgend weekend wordt het onduidelijk hoe het weer zich verder ontwikkelt. De kans is groot dat zich opnieuw een hogedrukgebied ontwikkelt ten noorden van ons, waardoor het droog wordt. Maar het ziet er ook nu naar uit dat het niet heel lang in de buurt blijft liggen. Als het wegtrekt kan dan weer een westelijke stroming opsteken, die nieuwe neerslaggebieden aanvoert. Een lange droge periode lijkt voorlopig niet in zicht.
Rijn schommelt tussen 9,2 en 9,4 m (NAP)
Na het kleine hoogwatergolfje begin april is de Rijn eerst vrij snel gedaald, maar de afgelopen 10 dagen kwam daaraan een einde omdat er voldoende regen viel om de waterstand te stabiliseren. Vorige weekend steeg de waterstand eerst enkele decimeters toen er extra water uit Midden Duitsland arriveerde en aan het eind van de week volgde een nieuwe lichte stijging vanwege veel neerslag die in het begin van de week in Zuid Duitsland en de Alpen was gevallen.
De rest van de afgelopen week viel er ook wel neerslag, maar te weinig om het huidige peil te handhaven en daarom daalt de stand de komende dagen met enkele decimeters tot 9,2 m op 27/4. De neerslag die maandag 24 en dinsdag 25/4 gaat vallen, zorgt dan in de loop van de week weer voor een lichte stijging vanaf de 28e naar ca 9,4 m op 30/4. Maar omdat het daarna weer droog wordt gaat de stand na het volgend weekend weer omlaag.
De afvoer bedraagt nu ca 2.350 m3/s, daalt naar ca 2.150 m3/s en stijgt dan weer naar ca 2.300 m3/s op 30/4. Hoe ver de daling daarna doorzet is nu nog onduidelijk, maar omdat zich waarschijnlijk geen standvastig hogedrukgebied aandient is een lange daling niet te verwachten.
Een afvoer rond 2.200 m3/s is ongeveer het langjarig gemiddelde. Dat is dan het gemiddelde over de hele meetreeks van de Rijn vanaf 1900. Als we alleen naar de laatste 12 jaar kijken, dan valt op dat de Rijn in die periode rond eind april vaak een erg lage afvoer had. In slechts 2 jaren was de afvoer met ca 2.500 licht verhoogd, in alle andere jaren was lager dan het langjarig gemiddelde en in sommige jaren zelfs maar 1.100 of 1.200 m3/s.
De vaak lage afvoeren hebben te maken met de droge aprilmaanden die er sinds 2010 veel geweest zijn. Dit jaar wijkt daar sinds lange tijd weer eens vanaf. Een aprilmaand met lage afvoeren hoeft trouwens geen voorbode te zijn voor lage waterstanden later in de zomer. De Rijn kan in de komende maanden nog putten uit het smeltwater van de sneeuw die in de afgelopen winter is gevallen en met name in de Alpen valt 's zomers ook vaak veel regen, waardoor de stand, ook na lage waarden in april, toch weer kan opkrabbelen.
Maas stabiel of langzaam dalend
Na het kleine hoogwatergolfje begin april is de Maas gestaag gedaald, op een kleine opleving na rond 13/4. De afvoer is nu uitgekomen op ca 250 m3/s, wat ongeveer de langjarig gemiddelde afvoer is. Ook voor de Maas is dat vrij bijzonder als we naar de laatste jaren kijken. Van de laatste 20 jaren waren er slechts 3 met een hogere afvoer dan het langjarig gemiddelde; dat waren 2008, 2013 en 2016.
In alle andere jaren was de afvoer lager of soms zelfs veel lager, zoals in 2011 en 2017 met een afvoer van slechts 75 m3/s. Vorig jaar was de afvoer ook erg laag, maar bedroeg toen nog net iets meer dan 100 m3/s. Anders dan bij de Rijn heeft de Maas geen Alpen in het achterland die voor smeltwater en veel regen in de meeste zomers zorgt. Een voorjaar met een lage afvoer wordt daarom vaak gevolgd door ook een zomer met lage afvoeren. Hoe het dit jaar uit gaat pakken is nog niet te zeggen, behalve dat april voor het eerst sinds lange tijd weer eens een hoge gemiddelde afvoer had.
De komende 2 dagen valt er aardig wat regen in het stroomgebied en dat is voldoende om de afvoer te stabiliseren of heel licht te laten stijgen. Tot en met woensdag verwacht ik daarom een afvoer tussen 250 en 300 m3/s. Vanaf donderdag kan de afvoer dan weer iets dalen tot tussen 225 en 250 m3/s aan het begin van het weekend.
Vrijdag en zaterdag kan opnieuw aardig wat regen vallen en is opnieuw een kleine stijging mogelijk tot ca 250 m3/s of iets hoger. Na het komend weekend gaat de afvoer dan weer langzaam wat dalen omdat een hogedrukgebied dan weer invloed krijgt op het weer in het stroomgebied. Hoe ver de daling doorzet is nu nog niet te zeggen, omdat onduidelijk is of het hogedrukgebied lang blijft liggen.
water inzicht
Hoe is het gesteld met de waterstand in de Zwitserse meren
Sinds half maart is het sneeuwdek in de Alpen flink gaan aangroeien. In vorige berichten heb ik er ook al over geschreven omdat het opvallend is wat er deze winter is gebeurd. Vooral in februari was er namlijk vrijwel geen sneeuw gevallen en begin maart waren de sneeuwdiktes overal veel lager dan het langjarig gemiddelde. Maar toen sloeg het weer om en van 10 maart t/m half april viel er voldoende sneeuw om het sneeuwdek hogerop in de Alpen zelfs nog tot boven het langjarig gemiddelde te laten stijgen.
Maar ook onder de 2000 m viel op veel plaatsen nog sneeuw en het groeide er nog wat aan, terwijl het in deze tijd van het jaar meestal juist langzaam slinkt. Daarom is ook daar ondertussen het langjarig gemiddelde in zicht gekomen. De enige regio die nog achterbleef was het stroomgebied van de Rijn stroomopwaarts van Chur, waar de Vorder- en de Hinterrhein ontspringen. Maar ook dat veranderde deze week.
In het midden van de afgelopen week trok namelijk een bijzonder lagedrukgebied over Centraal Europa. Dit volgde een koers van van oost naar west, terwijl lagedrukgebieden bijna altijd van west naar oost trekken. Het zorgde boven de Alpen voor een sterke luchtstroming die vochtige lucht vanuit de Po-vlakte naar het oosten van Zwitserland voerde. Daar zorgde dat voor zo'n 30 - 40 cm sneeuw, waardoor de historisch lage sneeuwdikte toch op de valreep nog wat aangroeide. Ook het Italiaanse deel van de Alpen ontving veel sneeuw, lokaal zelfs 70 cm, waarmee de situatie voor de Po ook iets beter werd dan waar voor werd gevreesd.
Al met al ligt er voor deze tijd van het jaar nu bijna de normale hoeveelheid sneeuw in de Alpen en dat is wel een verrassing na de warme maand januari en de zeer droge maand februari. Behalve sneeuw die hogerop viel, brachten de neerslagzones ook regen onder de 1000 m en dat zorgde voor een stijging van de belangrijkste zijrivieren van de Rijn in Zwitserland.
Het water van deze rivieren stroomt, voordat het doorgevoerd wordt naar de Rijn in Duitsland en Nederland, aan de voet van de Alpen eerst uit in de grote Zwitserse meren.
Dit zijn enorme buffers waar een groot deel van het water weken- tot maandenlang in opgeslagen wordt. Zonder deze meren zou het smeltwater in mei en juni in een grote golf door worden gevoerd, maar nu wordt het grootste deel opgeslagen en langzaam doorgevoerd. Bij enkele meren wordt het meerpeil met een sluis enigszins gereguleerd, maar bij het grootste meer, de Bodensee, is er een natuurlijke uitstroom.
In de grafieken hieronder is voor 2 grote Zwitserse meren het huidige peil weergegeven in vergelijking met het langjarig gemiddelde en de hoogste en laagste gemeten stand. In beide meren is de stand nu ongeveer op het normale niveau. Het Lac de Neufchatel ontvangt gewoonlijk vooral veel water in maart en april en bereikt zijn hoogste stand in mei. In het Vierwoudstedermeer arriveert het meeste water in mei en juni als de sneeuw hogerop in de hoogste delen van de Alpen gaat smelten. Met de ongeveer normale hoeveelheid sneeuw die daar ligt is de kans groot dat dat dit jaar ook weer zal gebeuren.
Lac de Neufchatel.png

Vierwoudstedersee.png

Het grootste meer in het stroomgebied van de Rijn is de Bodensee. Het neemt ongeveer de helft in van al het wateroppervlak in Zwitserland en is goed voor ook ongeveer de helft van de bufferende werking van de meren. Om een idee te krijgen wat de Rijn dit jaar te wachten staat is het daarom belangrijk om de ontwikkingen in dit meer in de gaten te houden.
In de grafiek hieronder is het peil van dit jaar in rood weergegeven. Vanwege de droogte in februari was het peil toen erg laag, maar vanaf half maart steeg het naar het langjarig gemiddelde vanwege de regen die toen in Zwitserland (en het westen van Oostenrijk) viel. De eerste dagen van april daalde het weer wat en zag het er even minder goed uit, maar de laatste 2 weken is het dankzij de neerslag en de eerste sneeuw die is gaan smelten flink gaan stijgen.
Het niveau is inmiddels tot boven het langjarig gemiddelde gestegen. Vorig jaar (gele lijn) was vooral maart erg droog en bleef het peil langer laag. Mei werd toen een zeer warme maand waardoor alle sneeuw in vrij korte tijd smolt en het hoogste niveau al begin juni werd bereikt. De stand bleef toen ook ca 40 cm onder het langjarig gemiddelde, waardoor de buffer minder gevuld was.
Toen de zomer van 2022 daarna ook droog verliep, liep het meerpeil snel terug en in augustus was de buffer al vrijwel leeg, waardoor er in de Rijn een voor die tijd van het jaar erg lage afvoeren op konden treden. Dit jaar ziet de situatie er anders uit, want het peil is nu al flink wat hoger dan vorig jaar en de sneeuw moet nog gaan smelten. Dat zal voldoende water opleveren om het peil verder te laten stijgen dan vorig jaar.
Of het langjarig gemiddelde ook bereikt gaat worden dit jaar is nog even afwachten. Dit hangt er ook vanaf of ongeveer de normale hoeveelheid regen valt in mei en juni. Want het hoge peil half juni heeft het meer ook te danken aan de vele regen die er in Zwitserland in de zomer vaak valt. Als die regen uitblijft is de kans klein dat het peil half juni tot boven de 400 m stijgt.
Bodensee.png

Het langjarig gemiddelde is genomen vanaf 1941 omdat er in dat jaar in de uitsroom van het meer is veranderd, waardoor de waarden van voor die tijd niet te vergelijken zijn met na die tijd. Behalve het langjarig gemiddelde vanaf 1941 zijn ook de gemiddelden van de periode van 1941 t/m 1980 en vanaf 1981 t/m 2020 weergegeven. Tussen beide perioden zijn er enkele opvallende verschillen.
De laatste 40 jaar loopt het peil tijdens het smeltseizoen nog steeds ongeveer gelijk op met de lijn van de 40 jaar daarvoor, maar het hoogste punt wordt circa 2 weken eerder bereikt en is ook minder hoog. Het is een gevolg van gemiddeld minder sneeuwin de Alpen en de sneeuw die er ligt smelt ook eerder. Dat effect is ook in de winter al zichtbaar. Dan is de lijn van de laatste 40 jaar namelijk wat hoger dan de lijn van de 40 jaar daarvoor.
Omdat de sneeuwgrens hoger ligt, valt er in de winter meer regen, waardoor het meer dan een hoger peil heeft dan vroeger. We zien hier hoe als gevolg van de hogere wintertemperaturen door de klimaatverandering er met name lager in de Alpen minder sneeuw valt. Daardoor is er meer rege in de winter met dan een wat hoger peil en minder smeltwater vanaf met mei, waardoor de buffer in het late voorjaar minder wordt gevuld.
De Rijn ontvangt daardoor vooral in juli en augustus minder water met een grotere kans op lage afvoeren in Nederland. Het gaat touwens om niet meer dan enkele tientallen m3/s, maar als de Bodensee laag staat, staan de andere meren dat meestal ook en samen gaat het dan om ca 50 m3/s minder dat er 's zomers gemiddeld vanuit de meren naar de Rijn stroomt.