Het blijft onstabiel met voldoende regen voor licht verhoogde waterstanden
Na een paar weken met buien uit het noord(west)en hebben we nu te maken met buiigheid vanuit het zuid(west)en. Hij blijft daarom vrij nat in de stroomgebieden en er valt voldoende regen om de rivieren op een voor de tijd van het jaar vrij hoog niveau te houden. In het waterbericht leest u de details.
In de rubriek Water Inzicht een terugblik op de maand april. Deze maand had de laatste 15 jaar vaak een (erg) lage afvoer, maar dit jaar viel dat mee en eindigde bij Rijn en Maas boven het langjarig gemiddelde. Wat vertelt een lage afvoer in april ons over de komende maanden.
Water van de week
Winterse buien maken plaats voor zomerse buien
Het hogedrukgebied dat een dag of 10 boven de Britse eilanden lag, heeft zich naar het zuidwesten teruggetrokken en plaats gemaakt voor een lagedrukgebied op vrijwel dezelfde plaats. De luchtstroming boven onze omgeving is daardoor bijna 180 graden gedraaid en er wordt sinds gisteren warmere lucht aangevoerd vanuit het zuiden. De buien met hagel en soms zelfs wat natte sneeuw, die met de noordenwind werden aangevoerd, zijn voorlopig verleden tijd.
Maar het lagedrukgebied ligt zo dichtbij dat we voorlopig niet van de nattigheid af zijn, alleen worden de buien nu vanuit het zuiden aangevoerd. Vanwege de warmere lucht waarin we ons bevinden, is het een ander type buien, met veel neerslag in een korte tijd en grote kans op onweer. De meeste regen gaat aanvankelijk vallen in het westen van Europa en in het stroomgebied van de Maas zal het natter zijn dan in dat van de Rijn. Maar vooral in de tweede helft van de week krijgt ook de Rijn met meer regen te maken als het lagedrukgebied naar het oosten trekt.
Vanaf het weekend gaat ten westen van ons de luchtdruk weer stijgen en mogelijk komt het nieuwe hogedrukgebied dat zich dan ontwikkelt na het volgend weekend dicht bij Nederland te liggen. Dit brengt dan een overgang naar droger weer met zich mee. Tegelijkertijd gaat de wind dan wel weer naar het noordwesten, waardoor het ook weer wat koeler wordt. Een langdurige droge periode lijkt voorlopig niet zo waarschijnlijk, omdat de hogedrukgebieden het tot nu toe dit voorjaar nooit zo lang hebben volgehouden. Volgende week weten we hierover meer.
Rijn daalt naar ca 9,3 m, aan het eind van de week weer even stijgend naar ca 9,75 m.
Het buiige weer van de vorige weken heeft de Rijn voldoende neerslag gebracht voor een klein golfje waarvan de piek afgelopen woensdag passeerde. De stand bij Lobith steeg tot iets boven de 10,4 m (NAP) en een afvoer van bijna 3.100 m3/s. Hiermee zet de Rijn de lijn voort, die al in oktober begon, van een waterstand ruim boven het langjarig gemiddelde; dat voor deze tijd van het jaar 9,3 m (NAP) en 2.250 m3/s bedraagt.
Ook de komende twee weken blijft de stand nog boven dit gemiddelde, maar het verschil neemt wel wat af. De regenzones die de komende dagen over West-Europa trekken blijven in eerste instantie namelijk nog grotendeels buiten het stroomgebied van de Rijn, alleen de Moezel kan wel op wat extra afvoer rekenen. De andere zijrivieren dalen voorlopig een paar dagen en dat zorgt er voor dat de Rijn als geheel ook daalt.
Vandaag is de stand bij Lobith onder de 10 m (NAP) gedaald (afvoer 2.750 m3/s) en op woensdag 1/5 wordt naar verwachting de 9,5 m (NAP) onderschreden (afvoer 2.350 m3/s). Vanaf 2 mei vertraagt de daling en volgen er een paar dagen rond de 9,4 m (afvoer 2.300 m3/s), voordat vanaf 4 mei weer een lichte stijging volgt. Dit is het water van de neerslag die van 2 t/m 4 mei in het stroomgebied gaat vallen. Dan is ook Midden- en Zuid-Duitsland aan de beurt en er kan aardig wat neerslag vallen.
De verwachte hoeveelheden fluctueren nogal van modelrun tot modelrun; wat we vaker zien bij een zuidelijke luchtstroming. Daarom is het wat moeilijk te voorspellen hoever de waterstand gaat stijgen. Ik hou het voorlopig op een bescheiden stijging naar ca 9,75 m (NAP) op 6 en 7 mei, maar het zou ook kunnen dat de 10 m. nogmaals bereikt wordt.
Vanaf 5 mei komt waarschijnlijk een hogedrukgebied boven West-Europa te liggen, wat droog weer met zich meebrengt en dat mogelijk wat langer stand houdt. De waterstanden gaan daarom vanaf 7 mei weer dalen. Hoe lang die daling doorzet is nu nog niet te zeggen.
Maas eerst stabiel rond 250 m3/s, daarna wat stijgend, maar later weer dalend
De Maasafvoer was de afgelopen tijd wel licht verhoogd, maar een wat hoger golfje, zoals in de Rijn, deed zich er niet voor; daarvoor brachten de noordelijke buien te weinig neerslag. Inmiddels is het ook al een paar dagen droog en is de afvoer bij Maastricht gedaald tot ongeveer 250 m3/s, wat ongeveer de normale waarde is voor de tijd van het jaar.
Met de zuidelijke stroming worden de komende dagen regenzones met veel buien aangevoerd en waarschijnlijk krijgen de Ardennen daar ook mee te maken. De afvoer zal daarom de eerstkomende dagen nog maar weinig dalen. Vanaf dinsdagmiddag neemt de intensiteit van de buien toe en t/m vrijdag 3 mei kan er flink wat regen vallen. Dit lijkt voldoende voor een lichte stijging van de Maas die vanaf 1 mei inzet.
Tegen die tijd bedraagt de afvoer bij Maastricht ongeveer 225 m3/s en is een lichte stijging mogelijk tot boven de 300 m3/s. Als de buiigheid nog wat steviger uitpakt is ook een afvoer van 400 m3/s mogelijk op donderdag of vrijdag. Na vrijdag wordt het een aantal dagen droog in het stroomgebied onder invloed van het hogedrukgebied dat in het weekend dicht bij het stroomgebied komt te liggen. De afvoer daalt dan weer en zal kort na het volgend weekend weer tot onder de 250 m3/s zijn gedaald. Mocht de stijging de komende week beperkt blijven, dan kan ook de 200 m3/s al snel bereikt worden. Hoe lang het droge weer en de daling van de afvoer aanhoudt is nu nog niet te zeggen.
water inzicht
April was vrij nat in de stroomgebieden met bovengemiddelde afvoeren
De laatste 10 tot 15 jaar verliep april vaak aan de droge kant en de afvoeren van Rijn en Maas waren dan ook laag. In de grafiek hieronder is van jaar tot jaar de gemiddelde afvoer weergegeven. Deze bedraagt gemiddeld over alle jaren 2.430 m3/s. Dit jaar was net als vorig jaar weer eens een jaar dat duidelijk boven het langjarig gemiddelde uit is gekomen; de gemiddelde afvoer bedroeg ca 2.830 m3/s.
Schermafbeelding 2024-04-28 om 10.37.03.png

Ook de Maas (zie hieronder) had dit jaar een relatief hoge aprilafvoer met een gemiddelde van 390 m3/s, terwijl het gemiddelde over de hele periode vanaf 1911 ca 310 m3/s bedraagt. Ook de Maas heeft in de laatste 15 jaar veel jaren gekend met een lage tot zeer lage april-afvoer. April is ook de maand van het jaar die zowel in Nederland als in de stroomgebieden het meest is opgedroogd. Het was vanouds al niet een heel natte maand en door de droge jaren van de afgelopen tijd is de gemiddelde neerslaghoeveelheid alleen maar afgenomen. Maar de afgelopen twee jaar is die periode van weinig neerslag en lage afvoeren in ieder geval voor even onderbroken.
Schermafbeelding 2024-04-28 om 18.04.24.png

De al wat langere periode van lage afvoeren in april heeft er voor gezorgd dat bij zowel de Rijn als de Maas het 30-jarig gemiddelde flink is gaan dalen (de rode lijn in de beide grafieken). Dit is het gemiddelde over de voorgaande 30 jaar en in de grafieken begint die lijn bij resp. 1930 en 1940 toen er voor het eerst een periode van 30 jaar kon worden afgerond. De daling van het 30-jarig gemiddelde bedroeg maar liefst ruim 20% bij beide rivieren. Dat wordt overigens niet alleen veroorzaakt door meer jaren met een lage afvoer, maar vooral ook door het ontbreken van jaren met een hoge afvoer.
Als we terug gaan in de meetreeksen, dan zien we dat er veel vaker langere perioden zijn met lage afvoeren, maar in die tijd waren er zo nu en dan ook jaren met een heel hoge april-afvoer. Die zijn er bij de Rijn al bijna 20 jaar niet geweest en bij de Maas nog langer. Dit jaar was de afvoer wel bovengemiddeld, maar het was zeker geen hoge afvoer in vergelijking met andere aprilmaanden uit het verleden.
Wat verder opvalt in de meetreeks van april is dat er in de 80-er en 90-er jaren veel jaren zijn geweest met een hoge afvoer kort na elkaar. Het 30-jarig gemiddelde is toen vrij sterk gestegen, bij de Rijn zelfs tot ca 2.800 m3/s, waarmee het na februari de maand was met de hoogste afvoer in die tijd. Vanaf het jaar 2000 is het 30-jarig gemiddelde gaan zakken en nu is april een middenmoter als het gaat om de gemiddelde afvoeren. Mede door de wat nattere jaren de afgelopen 2 jaar is de dalende lijn van de april-afvoeren nu wat gestagneerd. Het blijft afwachten hoe dit zich de komende jaren ontwikkelt: waren deze 2 jaren de uitzondering en zet de droogte in april zich voort, of gaan we weer een nattere periode tegemoet.
April is de eerste maand van het groeiseizoen en ook de eerste maand dat de verdamping gemiddeld groter is dan de hoeveelheid neerslag die er valt. Voor het waterbeheer in Nederland is dit daarom de eerste maand dat we vooruitkijken naar de zomer. Een aprilmaand met lage afvoeren is daarom vaak een wake-upcall voor wat ons misschien wel te wachten staat later in de zomer; maar is er reden om bezorgd te zijn. In de grafiek hieronder zijn alleen de lijnen van het 30-jarige gemiddelde van de vier maanden in de aanloop naar de zomer weergegeven.
Schermafbeelding 2024-04-28 om 10.46.20.png

In deze grafiek valt vooral april op door de grote daling van het langjarig gemiddelde, maar deze maand is daarin wel een uitzondering. De andere maanden zijn ook wel gedaald, maar lang niet zoveel. Ook bevindt de afvoer van deze andere maanden zich nu nog steeds op een niveau dat hoger is dan voor de 80-er jaren, toen de langjarig gemiddelden relatief laag waren. Alleen april is daar onder gezakt.
Er is dus wel iets aan de hand met de voorjaarsafvoeren, want ze zijn al een jaar of 20 aan het dalen, maar in de periode daarvoor zijn ze juist enkele decennia gestegen na een dip in het midden van de vorige eeuw. April is daarbij de enige maand die inmiddels tot onder het lagere niveau van medio vorige eeuw is gezakt. Al met al is er nog geen reden tot bezorgdheid dat de Rijn in de voorzomer al sterk opdroogt.
In de grafiek hieronder is ook voor de Maas het verloop van de 30-jarige gemiddelden weergegeven van de voorjaarmaanden. Hier valt de daling van april nog meer op dan bij de Rijn. Alleen mei is ook wat gedaald, maar juni is vrijwel stabiel. Dus ondanks dat april gemiddeld een steeds lagere afvoer heeft gekregen, zet deze trend zich niet door in de volgende maanden voorafgaand aan de zomer. Een lage zomerafvoer begint dus niet al in het voorjaar.
Schermafbeelding 2024-04-28 om 11.00.02.png
