Droog weer en dalende waterstanden
Terwijl de wereld langzaam stil komt te staan, stromen de rivier door. Daarom gewoon een wekelijks bericht. Wat de waterstanden betreft staat ons een rustige week te wachten. Het weer is na de vele regen in februari en begin maart als een blad aan de boom omgeslagen en het droge weer van de afgelopen week zet zich ook de komende week onverminderd door. Voor de rivieren betekent dit dat de dalende waterstanden de hele volgende week aanhouden. In dit bericht verder speciaal aandacht voor het IJsselmeer dat in februari veel water te verwerken kreeg, wardoor het peil er hoog opliep.
Hoge druk is en blijft voorlopig dominant
Een krachtig hogedrukgebied boven Skandinavië bepaalt al enige dagen het weer boven Midden- en West-europa en houdt dat voorlopig nog wel even vol. Tegen het eind van de komende week beweegt het gebied langzaam naar het zuidoosten en dat maakt de weg vrij voor enkele zwakke fronten, die misschien wat regen brengen, maar waarschijnlijk onvoldoende om invloed te hebben op de rivierafvoeren.
Tegelijk ontwikkelt zich dan een nieuw krachtig hogedrukgebied op de Atlantische Oceaan. Het is nog onduidelijk wat dit hogedrukgebied precies gaat doen. De kans is het grootst dat het ook het Europese continent op trekt, waardoor het die week ook droog blijft. Er is ook een ander scenario mogelijk waarin het hogedrukgebied op de Oceaan blijft liggen en lage drukgebieden vanuit het zuiden zich tot over Midden-Europa uit weten te breiden. In dat geval is er meer kans op neerslag in de stroomgebieden van Rijn en Maas.
Rijn daalt deze week naar ca 9,5 m +NAP
De afgelopen week is de Rijn snel gedaald met bij Lobith soms 50 cm per dag en de delen van de uiterwaarden die nog vol met water stonden zijn nu weer grotendeels leeggegstroomd. Inmiddels is de daling wat vertraagd en dat zet zich de komende dagen door. Vandaag en morgen daalt de stand nog ca 30 cm, zodat ook de 10 meterweer onderschreden wordt bij Lobith.
Daarna vertraagt de daling naar ca 10 cm per dag gedurende de rest van de week, zodat de stand aan het eind van de week bij Lobith op ongeveer 9,5 m +NAP uit komt. Na het komend weekend zet de daling nog verder door en begin april zal de stand dan rond de 9 meter uitkomen. Dit is het scenario waarbij het droge weer tot die tijd aanhoudt. Mocht toch het nu nog minder waarschijnlijke andere scenario uitkomen waarbij er regen vanuit het zuiden de stroomgebieden kan bereiken, dan zal er ook pas vanaf begin april weer een stijging op kunnen treden.
De afvoer van de Rijn is sinds vandaag sinds lange tijd weer onder de 3000 m3/s gezakt. Dat is nog iets boven het langjarig gemiddelde, dat voor deze tijd van het jaar ca 2700 m3/s bedraagt. De komende dagen zal de afvoer eerst nog met ca 250 m3 en later 100 m3 per dag afnemen, zodat de Rijn al snel weer onder het langjarig gemiddelde uit zal komen.
Aan het eind van deze week zal de afvoer nog ca 2300 m3/s bedragen en begin april zal waarschijnlijk ook de 2000 m3/s onderschreden worden. Daarmee zal de afvoer, na een lange glijvlucht, ineens toch weer vrij laag zijn geworden voor de tijd van het jaar.
Maas daalt gestaag verder
De Maasafvoer is de hele week sterk gedaald en bevindt zich nu net boven de 500 m3/s. Net als bij de Rijn verliep de daling eerst nog snel, maar inmiddels gaat het langzamer. Dit is een normaal verschijnsel na een hoogwater. Eerst passeert al het water dat bovenstrooms nog in de zijbeken en zijrivieren van de Maas aanwezig is en wat in de uiterwaarden is geparkeerd tijdens de hoogwaterggolf.
Zodra dat water op raakt blijft alleen nog het water over dat vanuit de bodem naar de Maas afstroomt. Dit water is tijdens de periode van veel neerslag in de bodem opgeslagen en stroomt nu langzaam, maar gestaag naar de Maas af. Die voorraad is heel groot en de rivier kan er maanden op teren; wel neemt de hoeveelheid van dag tot dag langzaam af.
De komende dagen zet de daling van de Maas door, eerst nog met ca 50 m3 per dag, later afnemend naar ca 25 m3. Dat zijn daggemiddelde waarden, want in werkelijkheid schommelt de Maasafvoer altijd flink. Gedurende de dag zijn er regelmatig pieken van 100 m3 meer of minder. die het gevolg zijn van het onregelmatige beheer van de stuwen in Wallonië. Het is vooral merkbaar als de afvoer bij Maastricht onder de 500 m3/s zakt. De afgelopen dagen waren de eerste pieken al weer merkbaar.
De komende dagen zal de afvoer in de Maas langzaam verder dalen en in midden van de week wordt dan de 400 m3/s onderschreden en rond het volkgend weekend verwacht ik een favoer van ca 300 m3/s. Dit komt ongeveer overeen met de gemiddelde afvoer voor deze tijd van het jaar. Maar de Maas zal niet lang rond dit gemiddelde blijven schommelen, want zeer waarschijnlijk zal ze in de week na het komend weekend ook weer onder de 300 m3/s zakken.
IJsselmeerpeil was enkele weken opvallend hoog
Het IJsselmeer heeft een vast waterpeil, met 's winters een streefpeil van 40 cm onder NAP. Om dit peil te handhaven moet er bijna altijd water uitgelaten worden naar de Waddenzee. In het IJsselmeer mondt namelijk de IJssel uit en die voert altijd veel water aan. Behalve de IJssel mondt ook de Overijsselse Vecht in het IJsselmeer uit en als er veel regen valt wordt er vanuit de boezems van Friesland, Noord Holland en een deel van Flevoland ook water op het meer uitgeslagen.
Al dat water moet bij de Afsluitdijk naar de Waddenzee kunnen stromen en daarom zijn er zowel bij Den Oever als bij Kornwerderzand grote spuisluizen in de dijk aanwezig. Als het laagwater is op de Waddenzee (lager dan het IJsselmeerpeil van -40 cm) dan wordt het overtollige water onder vrij verval gespuid. Er komen dus geen pompen aan te pas.
Tijdens natte perioden als de IJssel en de Vecht veel water aanvoeren en de boezems ook veel water uitslaan, stroomt er soms meer water het IJsselmeer in dan er via de spuisluizen tijdens eb op de Waddenzee weer uit kan stromen. Als er dan ook nog een harde westenwind staat die het waterpeil in de Waddenzee opstuwt, dan wordt de tijd dat er gespuid kan worden steeds korter, waardoor het nog lastiger wordt om het teveel aan water te spuien. In die situatie zal het peil op het IJsselmeer gaan stijgen.
Afgelopen februari en begin maart was de afvoer van de IJssel wekenlang aan de hoge kant en het stormde ook nog eens op veel dagen zodat er vaak minder water naar de Waddenzee uit kon stromen dan wenselijk was. Het gevolg was het IJsselmeerpeil gaandeweg steeds hoger werd. In onderstaande grafiek is het gemiddelde peil van het IJsselmeer uitgezet. In januari lukte het nog wel om het peil ongeveer op het streefpeil te houden; zeker aan het eind van de maand, toen de IJsselafvoer vrij laag was en het een week bijna niet geregend had in Friesland en Noord Holland.
Vanaf eind januari begint dat te veranderen. Het weer slaat om en er valt veel regen in Noord Nederland. Ook neemt de afvoer van de IJssel en de Vecht toe. In de eerste week van februari stijgt het IJsselmeerpeil ca 15 cm naar 25 cm onder NAP. Het niveau zakt dan weer wat als het een week wat droger is. De afvoer van de IJssel neemt ondertussen wel toe, maar omdat het vrij rustig weer is, kan er voldoende water afgevoerd worden naar de waddenbzee. Vanaf 9 februari slaat het weer om, het waait steeds hard en de afvoer van de IJssel is nu hoog. Het is de dag van storm ciara en er valt dan ook veel regen dat naar het IJsselmeer wordt uitgeslagen. Er kan vanaf wekenlang onvoldoende water naar de Waddenzee worden gespuid en het meerpeil begingt aan een lange stijging.
Op bijna alle dagen is de aangevoerde hoeveelheid water groter dan wat er afgevoerd kan worden en eind februari is het peil tot 30 cm boven NAP, en daarmee 70 cm boven het streefpeil gestegen. Voor de dijken rondom het meer is dit geen probleem, die zijn hoog genoeg, er dreigen echter pas problemen als het waterpeil tijdens storm extra wordt opgezet.
En stormen deed het vaak in deze weken. In de tweede figuur (hieronder) is dat te zien. Hierin zijn de zes meetstations van het IJsselmeer in één grafiek samengenomen. Goed is te zien dat het peil van deze stations soms bijna gelijk aan elkaar is; dat is als het rustig weer is en meer een vlak peil heeft. Maar op andere momenten loopt het peil sterk uiteen. Dit is op dagen met veel wind als het water naar een van de kanten van het meer wordt geduwd, waardoor het aan de kant waar de wind heen waait flink wordt opgezet, terwijl het aan de andere kant veel lager komt te staan.
Meestal waaide de wind uit het zuidwesten en dan is het peil bij Kornwerderzand het hoogste en bij de Houtribdijk het laagste. Het grootste peilverschil trad op tijdens de zuidwesterstorm Ciara op 9 februari. Toen bedroeg het peilverschil tussen beide zijden van het meer zelfs bijna 1,5 meter. Gelukkig was het niveau van het meer toen nog niet zo hoog, want de grootste stijging moest toen nog beginnen.
Bijna de hele maand februari blijft het stormachtig en er zijn steeds grote peilverschillen aan weerszijden van het meer. Eind februari, als het meerpeil zelf het hoogste is, waait het ook nog eens hard en die dag bereikt het niveau bij Lemmer bijna een stand van 1 m +NAP. Het is dan westenwind en daarom hebben de meetstations langs de oostkust op die dag het hoogste peil en niet de stations bij de Afsluitdijk. Ook rond 1 maart en 13 maart zien we dat terug.
Na 27 maart neemt het stormachtige weer wat af en kan er meer water naar de Waddenzee gespuid worden. Ook al is de afvoer uit de IJssel nog steeds erg hoog, toch kan er enige tijd meer water uitstromen dan er instroomt. Tussen 9 en 12 maart gaat het nogmaasls stormen en neemt ook net de afvoer van de IJssel weer wat verder toe. Het meerpeil stijgt nogmaals ca 20 cm maar komt niet meer zo hoog als enkele weken daarvoor. Uiteindelijk wordt het na 15 maar trustiger en gaan ook de IJssel en de Vecht zakken. Inmiddels is het niveau al weer terug op 20 cm onder NAP. Dit is overigens het zomerpeil dat vanaf 15 maart ingesteld wordt, dus verder hoeft het meer nu niet te dalen.