U bent hier

Een beetje neerslag, eerst nog dalende, later stabiele waterstanden

Na een bijna geheel droge week staat er nu wel wat neerslag op het programma ondanks een krachtig hogedrukgebied boven Scandinavië. Het is nog onduidelijk hoeveel neerslag er precies gaat vallen en welk deel als sneeuw valt en wat als regen. Voorlopig ga ik ervan uit dat er voldoende valt om de waterstanden niet verder te laten dalen, maar een sterkere stijging lijkt er voorlopig ook niet in te zitten. In het water bericht leest u de details. In de rubriek water inzicht een terugblik op de afgelopen maand januari die ondanks de langdurige droge periode toch vrij hoge afvoeren kende.

Water van de week

Een voor winterse omstandigheden bijzonder lagedrukgebied zorgt voor neerslag, hoeveel is nog onduidelijk.

Al ruim een week staat het weer in de stroomgebieden onder invloed van een krachtig hogedrukgebied. De kern ervan heeft een lange reis afgelegd: van het Verenigd Koninkrijk naar Scandinavië, daarna naar het westen van Rusland en nu weer terug naar Scandinavië. De luchtdruk in de kern bedroeg soms meer dan 1050 hPa, wat erg hoog is en het hield daarom lagedrukgebieden met regen op grote afstand.

Gewoonlijk is een zo krachtig hogedrukgebied niet zomaar verdwenen en kan het langdurig een droge, oostelijke stroming in gang houden, maar het weer heeft nu een verrassing voor ons in petto. Hogerop in de atmosfeer is boven het westen van Frankrijk een zogenaamde koude put aanwezig: een bel koudere lucht op grotere hoogte, waar we aan het aardoppervlak weinig van merken.

Terwijl aan het oppervlak als gevolg van het Scandinavische hogedrukgebied de wind uit het oosten komt, zorgt deze koude put op wat grotere hoogte voor een zuidelijke stroming van zachtere en vochtige lucht. Waar de luchtsoorten elkaar raken ontstaat neerslag en zo kan er ondanks de toch relatief hoge luchtdruk in onze omgeving neerslag gaan vallen. Boven Frankrijk, de Ardennen en het westen van Duitsland zal dit vooral regen zijn en pas boven de 500 meter sneeuw. Boven Nederland en het midden van Duitsland is de kans op sneeuw wat groter vooral als de neerslag langer aanhoudt.

Hoe dit zich allemaal verder ontwikkelt is erg onduidelijk. Dergelijke weerfenomenen doen zich in de winter maar zelden voor en omdat koudeputten niet verbonden zijn met de straalstroom is het voor de weermodellen lastig om de trekrichting te bepalen. Zo werd er eerst vanuit gegaan dat het systeem van West Frankrijk naar het Middellandse zeegebied zou trekken, maar de laatste verwachting is dat het toch noordelijker blijft en zelfs boven Nederland zou kunnen komen te liggen voordat het verder naar het (zuid)oosten trekt. Hoe lang het blijft liggen is ook lastig te voorspellen: het kan 2 dagen zijn, maar ook 5.

Ondertussen verschuift het Scandinavische hogedrukgebied wat verder naar het noorden wat ook vrij uitzonderlijk is, want meestal trekt zo’n hogedrukgebied naar het oosten of het zuiden. Nu het naar het noorden trekt, maakt dat de weg vrij voor lagedrukgebieden die vanaf de oceaan tot Midden-Europa door kunnen dringen. Zo ziet het en eruit dat het sterke hogedrukgebied toch vrij snel zijn invloed op het weer in onze omgeving kwijtraakt en we een nattere periode tegemoet kunnen zien.

De meeste neerslag zou dan ten zuiden van ons land gaan vallen, met vooral in de Alpen een flink pak verse sneeuw. Maar het blijft allemaal nog erg onzeker hoe het zich de komende dagen precies gaat ontwikkelen; een langere droge periode lijkt er echter niet meer in te zitten, maar hoeveel neerslag er precies gaat vallen en op welke hoogte de sneeuwgrens komt te liggen is op dit moment moeilijk te zeggen. We zullen van dag tot dag moeten kijken hoe het weer zich ontwikkelt.

Rijn daalt nog iets, op termijn stabiel en daarna licht stijgend

Na het kleine golfje is de Rijn de hele week gedaald onder invloed van het droge weer. Het stroomgebied is weer grotendeels leeggestroomd en de waterstanden In de meeste zijrivieren zijn weer gezakt tot voor de winter gemiddelde tot iets te lage niveaus. Op grond van de hoeveelheid water die nog onderweg is, verwacht ik dat de waterstand nog iets verder daalt tot ongeveer 9 m (NAP) op donderdag 13/2.

De afvoer zal dan gedaald zijn tot iets onder de 2000 m3/s. Dat is wat aan de lage kant voor deze tijd van het jaar want het langjarig gemiddelde bedraagt ongeveer 2.900 m3/s. Het is echter niet ongewoon dat ook in de winter, als het een week of twee tot drie droog is geweest, de afvoer daalt tot rond of onder de 2000 m3/s. Zelfs de 1500 m3/s wordt nog regelmatig onderschreden in de winter.

De kans op lage afvoeren is door klimaatverandering echter wel aan het afnemen. Nu een steeds groter deel van de neerslag in de winter in het stroomgebied als regen valt, wordt minder water in het stroomgebied als sneeuw opgeslagen en komt meer direct beschikbaar voor de rivier. Het zorgt voor hogere gemiddelde afvoeren een kleinere kans dat de afvoer ver uitzakt. Perioden van laagwater die in de winter vroeger vrij vaak voorkwamen komen nu vrijwel niet meer voor.

Ondanks de dominantie van de hogedrukgebieden de afgelopen maanden is er toch voldoende regen gevallen om ook dit jaar de Rijn op een relatief hoog niveau te houden. De laagste afvoer tot nu toe deze winter nog op ongeveer 2100 m3/s. Daar gaan we de komende week waarschijnlijk onder komen, als de afvoer naar verwachting tot ongeveer 1950 m3/s gaat zakken. Maar onder de invloed van de neerslag die vanaf dinsdag in het stroomgebied gaat vallen, verwacht ik aan het eind van de week weer een kleine opleving van de waterstanden.

In het weekend kan de waterstand dan weer stijgen tot ongeveer 9,3 m (NAP) bij een afvoer van ongeveer 2250 m3/s. In het zuiden van Duitsland en Zwitserland gaat naar verwachting nog wat meer neerslag vallen aan het eind van de week en dat kan in het begin van de week na het komend weekend voor een nog wat verdere stijging van de waterstand zorgen naar ca 9,75 m +/- 25 cm (NAP) in het midden van die week. De afvoer is dan weer gestegen tot ca 2.500  m3/s.

Deze verwachting is trouwens nog onzeker omdat nog onduidelijk is wat de koudeput, hogerop in de atmosfeer, dat nu boven Noord-Frankrijk ligt, de komende precies gaat doen. Het zou kunnen dat het nog wat activeert en vorm nog wat meer neerslag gaat zorgen, maar ik verwacht niet dat de 10 m (NAP) bij Lobith voorlopig weer bereikt gaat worden. Een verdere daling tot onder de 2000 m3/s lijkt er voorlopig echter ook niet in te zitten.

Maas daalt langzaam verder na circa 250 m3/s

Door het droge weer van de afgelopen week is ook de Maas snel gedaald van boven de 1000 m3/s aan het begin van de week naar iets minder dan 400 m3/s op dit moment. Het lagedrukgebied boven Noord-Frankrijk zorgt nu voor wat lichte neerslag In de Ardennen, maar de hoeveelheden zijn te klein om de Maas opnieuw te laten stijgen.

De komende dagen blijven er neerslaggebieden in de buurt maar zoals het er nu naar uitziet valt de meeste neerslag ten zuiden van de Ardennen en hoeft de Maas voorlopig niet op veel regen te rekenen. Dit kan natuurlijk nog veranderen omdat de verwachting voor de komende dagen vrij onzeker is. Maar als de hoeveelheden neerslag beperkt blijven dan zal de afvoer langzaam verder blijven dalen.

In de loop van de week gaat er dagelijks wat van de afvoer af om over een week zo rond de 250 m3/s te zijn uitgekomen. Dat is vrij laag want het langjarig gemiddelde voor deze tijd van het jaar bedraagt 450 m3/s, maar net als bij de Rijn is het niet ongebruikelijk dat in de winter de afvoer soms even naar 250 m3/s daalt of zelfs nog lager.

Water inzicht

Hoge maandgemiddelden in januari in de Rijn en vooral de Maas

Ondanks de hogedrukgebieden die soms meer dan 10 dagen lang het weer bepaalden, viel er in januari toch voldoende neerslag om zowel in de Rijn als de Maas een hoge gemiddelde maandafvoer te veroorzaken. In het begin van de maand ging het om een regengebied dat gecombineerd met sneeuwsmelt tot hoge afvoeren leidde. In de Maas trad zelfs een vrij hoge piek op van bijna 2000 m3/s, een waarde die maar eens in de ca 5 jaar optreedt. Na een droge periode van bijna 2 weken was er in de laatste week van de maand nogmaals een hoogwater, maar deze werd alleen door regen veroorzaakt en bleef een flink stuk lager.

De twee golven in een maand zorgden voor relatief hoge maandgemiddelden: de Rijn kwam uit op ca 3.500 m3/s, 20% hoger dan het langjarig gemiddelde; de Maas steeg tot bijna 900 m3/s, wat bijna 60% boven het langjarig gemiddelde ligt. Het stroomgebied van de Maas ontving ook relatief meer neerslag dat dat van de Rijn, omdat de neerslaghoeveelheden in oostelijke richting boven Europa snel afnamen.

Met een afvoer van bijna 900 m3/s staat deze januari bij de Maas met een 9e plaats ook hoog in de ranglijst van alle januari maanden, terwijl de Rijn op ongeveer de 30e plek staat. Het laat goed zien dat de Rijn het met minder water moest doen dan de Maas.

Als we de hele meetreeks van de beide rivieren opmaken (zie grafieken hierna) dan zien we bij beide een vergelijkbaar patroon: er is sprake van een licht stijgende trend, maar het 30-jarig gemiddelde is al enige tijd weinig meer veranderd. Wat verder opvalt dat er halverwege de meetreeks veel jaren waren met een relatief lage maandafvoer en in die tijd daalde het 30-jarig gemiddelde ook naar een lager niveau. Dit is de periode in het midden van de vorige eeuw met veel koud winterweer.

Scherm­afbeelding 2025-02-09 om 13.55.39.png

Gemiddelde afvoeren van de Rijn in januari bij Lobith voor de hele meetreeks vanaf 1901 en de trendlijn. Ook is het 30-jarig gemiddelde weergegeven, dat loopt vanaf 1930 (voor de periode van 1901-1930) t/m nu (voor de periode 1996-2025).
Gemiddelde afvoeren van de Rijn in januari bij Lobith voor de hele meetreeks vanaf 1901 en de trendlijn. Ook is het 30-jarig gemiddelde weergegeven, dat loopt vanaf 1930 (voor de periode van 1901-1930) t/m nu (voor de periode 1996-2025).

Scherm­afbeelding 2025-02-09 om 14.02.24.png

Gemiddelde januari-afvoeren Maas bij Monsin (iets bovenstrooms Maastricht) voor de hele meetreeks vanaf 1911 en trendlijn. Ook is het 30-jarig gemiddelde weergegeven, dat loopt vanaf 1930 (voor de periode van 1911-1940) t/m nu (voor de periode 1996-2025).
Gemiddelde januari-afvoeren Maas bij Monsin (iets bovenstrooms Maastricht) voor de hele meetreeks vanaf 1911 en trendlijn. Ook is het 30-jarig gemiddelde weergegeven, dat loopt vanaf 1930 (voor de periode van 1911-1940) t/m nu (voor de periode 1996-2025).

Als er in die jaren neerslag viel, was dat vaak sneeuw en die bleef dan vaak zo lang liggen dat de afvoer niet aan januari ten geode kwam maar aan februari en soms pas aan maart. Tegenwoordig is dat anders en komt de meeste neerslag die in het stroomgebied valt ook meteen aan de maand zelf ten goede. Het keerpunt is deze ontwikkeling is ongeveer geweest aan het eind van de 80-er jaren; dat de winters relatief zo warm werden dat er weinig sneeuw meer wekenlang bleef liggen in het stroomgebied.

Het gaat dan vooral om de sneeuw in de gebieden die wat hoger liggen, zeg boven de 200 meter. Door het stijgen van de gemiddelde januari-temperatuur met ruim 2 graden komt een hoogte van 200 m rond 1980 overeen met ca 450 m op dit moment en in oppervlakte van het stroomgebied maakt dat heel veel uit.

De verwachting is dat de gemiddelde temperatuur in de winter voorlopig nog verder blijf stijgen en op grond van waar de klimaatmodellen vanuit gaan zou er nog zo’n 2 graden bij kunnen komen. Dat betekent dat de kans op een sneeuwdek en zeker een langdurig sneeuwdek steeds kleiner wordt. Ook zal het steeds zeldzamer worden dat er dan nog winters komen dat de sneeuw die in de ene maand valt pas in de volgende maand zal smelten.