Voorlopig blijft het droog, Rijn en Maas dalen naar iets lager dan gemiddeld
Nog een vrijwel droge week staat de stroomgebieden te wachten en pas na volgend weekend is er weer kans op wat meer regen. De Rijn stijgt eerst nog wel naar ca 10 m, dankzij water uit Zuid-Duitsland en daalt daarna weer snel naar 9 m. De Maas blijft langzaam dalen naar ca 250 m3/s. In het waterbericht leest u de details.
In de rubriek Water Inzicht een uitstapje naar de Alpen om na te gaan hoe het daar gesteld is met de sneeuw hoeveelheden, een belangrijke bron voor het Rijnwater later in het voorjaar.
Water van de week
Eerst koud en droog, later warm, maar het blijft droog
Een klein lagedrukgebiedje tolde in het begin van de week rond in onze omgeving en bracht in een groot deel van Nederland zo'n 10 tot 20 mm neerslag: vooral regen in het zuiden en midden en sneeuw in het noorden. Ten zuiden van Nederland trokken ook neerslaggebieden van west naar oost en deze brachten in het oosten van Frankrijk, het zuiden van Duitsland en Zwitserland aardig wat neerslag; voldoende om de Rijn wat te laten stijgen. In de Ardennen en het midden van Duitsland viel niet zoveel neerslag en de Maas ontving daarom maar weinig extra water.
Het lagedrukgebiedje is inmiddels naar het oosten weggetrokken en al een paar dagen staat het weer in onze omgeving onder invloed van een hogedrukgebied dat helemaal bij Groenland ligt en een uitloper heeft in de richting van Scandinavië. Met een oostelijke stroming wordt vrij koude en droge lucht aangevoerd; neerslag hoeven we hier voorlopig niet van te verwachten.
In de loop van de week verschuift het hogedrukgebied naar het oosten en komen Nederland en de stroomgebieden van Rijn en Maas onder invloed van een zuidwestelijke stroming. Het wordt dan aanmerkelijk warmer maar neerslaggebieden blijven voorlopig nog op vrij grote afstand. Pas na het volgend weekend is het hogedrukgebied zo ver naar het zuidoosten opgeschoven dat regengebieden het westen van Europa kunnen gaan bereiken. Veel regen lijkt er ook dan nog niet te gaan vallen en het zou goed kunnen dat het tot het einde van februari duurt voordat er weer genoeg neerslag valt om de rivieren wat extra water te bezorgen.
Rijn stijgt eerst naar ca 10 m (NAP), vanaf dinsdag weer dalend
Na het laatste kleine golfje dat passeerde op 1 februari was de Rijn alweer 2,5 m gezakt naar een stand iets boven de 9 m op donderdag. De afvoer was bijna gehalveerd van iets minder dan 4000 m3/s naar bijna 2000 m3/s. Ondertussen viel in het zuidelijke deel van het stroomgebied flink wat neerslag en bij relatief hoge temperaturen was dat daar vooral regen. Het leverde In de Moezel en Boven-Rijn een klein golfje op dat nu onderweg is naar Nederland.
Het eerste water is inmiddels bij Lobith gearriveerd en in de komende dagen volgt een langzame stijging naar een stand net iets boven de 10 m NAP op dinsdag 18/2. De afvoer bedraagt dan weer ongeveer 2800 m3/s. Bovenstrooms zijn de waterstanden al een paar dagen flink aan het dalen en die daling zal zich de hele week voortzetten. Vanaf dinsdag bereikt deze ook Lobith.
Omdat het de hele week droog blijft en ook begin volgende week niet meteen fors gaat regenen zal deze daling zich de hele week en waarschijnlijk ook een groot deel van de week na het volgend weekend kunnen voortzetten. Op vrijdag 21/2 verwacht ik dat de 9,5 m weer onderschreden wordt en de kans is groot dat rond 24 of 25/2 ook de 9 m onderschreden wordt.
De afvoer zakt dan weer onder de 2000 m3/s en dat zou de laagste stand zijn tot nu toe deze winter. Als de verwachtingen uitkomen dat er vanaf ongeveer 26/2 weer wat serieuzere neerslag kan gaan vallen in het stroomgebied, dan hoeven we pas vanaf een van de eerste dagen van maart weer enige stijging te verwachten. Tegen die tijd kan de waterstand gedaald zijn tot rond de 8,8 m en de afvoer tot 1.750 m3/s.
Maas daalt deze week tot onder de 250 m3/s, later nog wat lager
Het stroomgebied van de Maas pakte de afgelopen week maar weinig mee van de neerslaggebieden die over West-Europa trokken. Het kleine lagedrukgebiedje dat op maandag van Frankrijk naar Nederland trok, bracht nog wel wat regen in het westen van België, maar de Ardennen vielen daar grotendeels buiten. Ook de regen die later over Midden-Europa trok en de Rijn nog wat water bezorgde, viel vrijwel geheel buiten het stroomgebied van de Maas.
In het begin van de week lag de afvoer nog rond 400 m3/s. Er waren wel grotere schommelingen, zelfs tot 600 m3/s aan de bovenkant en 250 m3/s aan de onderkant, maar die werden veroorzaakt door het beheer van de stuwen in Wallonië en niet door regenval in de Ardennen. De regen van maandag was te gering voor een stijging, maar hield de afvoer nog wel enkele dagen op hetzelfde niveau. Vanaf woensdag zette weer een langzame daling in en inmiddels is de afvoer (gemiddeld over de dag) gedaald tot tussen de 300 en 350 m3/s.
De komende week wordt geen regen verwacht en zal de daling langzaam doorzetten. In het midden van de week verwacht ik dat de gemiddelde afvoer onder de 300 m3/s zakt en in het komend weekend of net daarna onder de 250 m3/s. Ook na het volgend weekend zet de daling waarschijnlijk nog door want pas later in die week wordt voor het eerst weer regen verwacht. Tegen die tijd zal de afvoer gedaald zijn tot tussen de 200 en 250 m3/s. Of daarna weer een stijging volgt is nu nog niet te zeggen; daarvoor is nog te weinig bekend over de neerslaghoeveelheden die er dan gaan vallen.
Water Inzicht
In de Alpen ligt iets minder de gemiddelde hoeveelheid sneeuw voor deze tijd van het jaar.
De Alpen zijn een belangrijke bron van water voor de Rijn. De sneeuw die er in de winter valt hoopt zich op en gaat pas in het voorjaar smelten en zorgt vooral in mei en juni voor extra water waardoor er in het voorjaar in Rijn vrijwel nooit lage waterstanden voorkomen. De kans op een lage afvoer is in de Rijn in januari dan ook groter dan in juni. Zo is de kans dat in januari een afvoer onder de 1500 m3/s optreedt bijna 20%, terwijl dat in juni maar 10% is. Bij een afvoer onder de 1000 m3/s, wat echt als laagwater geldt, is de kans dat dat in januari optreedt ca 5%, terwijl dat in juni vrijwel nooit is gebeurd.
Het effect van de Alpen op de Rijnafvoer is ook goed te zien als we de afvoer van de Rijn vergelijken met die van de Maas. In de volgende grafiek heb ik de afvoer van beide rivieren over elkaar heen gelegd. Op de linker as staat de Rijnafvoer op de rechter as de Maasafvoer. In januari en februari lopen beide nog ongeveer gelijk maar vanaf maart zien we de Maas afvoer al snel dalen terwijl die van de Rijn afvoer veel minder snel daalt.
Schermafbeelding 2025-02-16 om 10.44.19.png

Vooral de maanden mei en juni vallen op. De gemiddelde Rijnafvoer is gedurende die hele periode vrijwel gelijk rond de 2250 m3/s, terwijl de Maasafvoer bijna halveert, van 250 naar 130 m3/s. Dit is allemaal het gevolg van het smeltwater dat vanuit de Alpen de Rijn extra voedt; want zonder dit smeltwater zou de Rijnafvoer in deze periode ook fors gedaald zijn.
Ook na juni, als de meeste sneeuw is gesmolten, profiteert de Rijn nog van dit smeltwater. Een groot deel ervan wordt namelijk In de grote Zwitserse Meren opgeslagen, zoals de Bodensee en het Vierwoudstedenmeer, die het in de maanden daarna langzaam doorgeven. Dit is ook de reden dat de Rijnafvoer in juli en augustus niet heel snel daalt en het laagste punt pas begin oktober optreedt en niet al in augustus zoals we bij de Maas zien.
In de grafieken hieronder heb ik een doorsnede gemaakt door de Alpen; van laag naar hoog. Op één na zijn dat allemaal meetstations (bron: www.slf.ch) aan de noordkant van de Alpen. De Rijn krijgt vooral uit dit gebied zijn smeltwater via de Aare en de Rheus. Ten zuiden van Chur, ontvangt de Rijn ook nog water uit een gebied ten zuiden van de eerste hoge kam en daar ligt het laatste station uit deze reeks.
Alpen van laag naar hoog.jpg

In de Alpen begint het sneeuwseizoen boven de 2000 m vaak al in oktober, maar dit jaar duurde het tot eind november voordat er sprake was van een blijvend sneeuwdek. Dit viel samen met een inval van koude lucht zodat ook meteen lager tot zelfs onder de 1000 m al meteen een flink pak sneeuw viel. Gedurende de winter is er regelmatig sneeuw gevallen zoals de blauwe staafjes laten zien, vaak ging het om zo'n 25 tot 50 cm op een dag (weergegeven op de rechteras). In de dagen daarna zakt zo’n sneeuwdek onder zijn gewicht altijd een beetje in, zodat de totale dikte weer wat afneemt.
Nadat de winter in november was ingevallen groeide het sneeuwdek vooral in december flink aan en net voor Kerstmis lag er een aardig pak sneeuw dat bijna overal dikker was dan het langjarig gemiddelde. Vanaf dat moment wisselden langere droge periode af met korte periode van nieuwe sneeuwval. Ook waren er dit jaar tot vrij hoog in het gebergte dooiperioden onder de invloed van warme lucht die vanuit het zuiden en zuidwesten over de Alpen werd geblazen.
Vooral tussen 1500 en 2200 m heeft dat ertoe geleid dat het sneeuwdek sindsdien bijna niet is gegroeid. Op die hoogte is het sneeuwdek nu wat dunner dan in een gemiddeld jaar. Alleen heel hoog in het gebergte, boven de 2500 m, is het sneeuwdek ongeveer als gemiddeld en ook vrij laag rond de 1000 m ligt nu ongeveer de gemiddelde sneeuw hoeveelheid; wat ook te danken is aan de 25 cm die je de afgelopen dagen nog bij is gekomen.
Ten zuiden van de eerste hoofdkam van de Alpen valt altijd minder sneeuw dan aan de Alpen-Noordzijde (zie de onderste grafiek), maar dit jaar is het daar slecht gesteld met het sneeuwdek. Het is er nu ca 1 m dik, wat bij de laagste waarden hoort die daar zijn gemeten in deze tijd van het jaar.
Met de langere droge periode die ook de Alpen de komende 10 dagen te wachten staat, is de verwachting dat er tot 1 maart een verdere afname zal zijn in het hele Alpengebied. Nu gaat dat in deze tijd van het jaar nog niet zo heel erg snel, maar het groeit ook niet aan. Het komt dan op maart aan, en hogerop ook april, of het sneeuwdek nog tot boven het gemiddelde uit kan groeien.
Zoals de grijze lijn in de grafiek laat zien groeit het sneeuwdek vanaf een hoogte van 1700 m in maart meestal nog wat verder aan en op 2700 m wordt zelfs gemiddeld genomen eind april pas de grootste dikte bereikt. In de afgelopen jaren zagen we vaak dat er in maart en april met een noordwesten of noordenwind nog een aardig laagje sneeuw bij kon vallen en het is niet uitgesloten dat dat dit jaar ook weer gebeurt.
In de volgende grafiek heb ik tenslotte nog het meetstation Säntis afgebeeld. Dit ligt in het noordoosten van Zwitserland nabij de stad Sankt Gallen. Het ligt niet heel hoog, maar dit gebied vangt altijd heel veel sneeuw en gemiddeld genomen ligt er aan het eind van de winter zo'n 4 m. Op dit moment is het sneeuwdek er tot bijna 3 m aangegroeid en dat is ongeveer de gemiddelde hoeveelheid voor deze tijd van het jaar.
Santis 2024 en 2025.jpg

In de onderste grafiek is het verloop van vorig jaar afgebeeld. Dat was een zeer sneeuwrijke winter, waarbij er halverwege februari al ca 5 m sneeuw lag. In de twee maanden daarna zou het sneeuwdek er nog ruim 2 m aangroeien tot bijna 7 m. Het duurde tot ver in juli voordat dit allemaal weer gesmolten was en al die tijd profiteerde de Rijn van dit extra smeltwater.
Voor dit jaar ziet het er tot nu toe minder gunstig uit dan vorig jaar met een sneeuwdek dat op veel plekken kleiner is dan het gemiddelde. De kans is groot dat het in maart en april nog wel wat aangroeit maar het ziet er niet naar uit dat we dit jaar net zo hoog eindigen als vorig jaar, want dat was een zeer uitzonderlijke winter wat de hoeveelheid neerslag betreft.
Met een bijna gemiddelde hoeveelheid sneeuw ziet het er voor de Rijn ook weer niet heel slecht uit en we kunnen ervan uit gaan dat vooral in mei en juni er toch aardig wat smeltwater beschikbaar zal komen. De kans op lage afvoeren in die periode is daarmee niet heel erg groot.